Hoofdstuk 1
De herstelling van het evangelie
Door middel van de profeet Joseph Smith heeft de Heer zijn evangelie hersteld in zijn ware heerlijkheid, macht, orde en licht.
Uit het leven van Wilford Woodruff
Toen Wilford Woodruff nog een kind was, waren zijn ouders en hij goede vrienden met Robert Mason, een man die bekend stond om zijn kenmerkende godsdienstige overtuiging. President Woodruff heeft daar later over gezegd:
‘Hij geloofde dat het nodig was om profeten, apostelen, dromen, visioenen en openbaringen te hebben in de kerk van Christus, net zoals de mensen in tijden vanouds hadden; en hij geloofde dat de Heer in de laatste dagen een volk en een kerk zou voortbrengen met profeten, apostelen en alle gaven, machten en zegeningen die de kerk ooit in enig ander tijdperk van de wereld had gehad. (…) Hij bezocht mijn vaders huis vaak toen ik nog jong was, en hij leerde mijn broers en mij die beginselen; en ik geloofde hem.
‘Hij bad veel, en hij had dromen en visioenen, en de Heer toonde hem in visioenen veel dingen die in de laatste dagen zouden gebeuren.
‘Ik zal een visioen aanhalen waar hij mij over vertelde. De laatste keer dat ik hem zag, zei hij: “Ik was midden op de dag op de akker aan het werk, toen ik een visioen kreeg. Ik kwam middenin een groot woud van fruitbomen te staan: ik had honger en liep heel lang door de boomgaard, op zoek naar vruchten om te eten; maar ik zag nergens vruchten in de hele boomgaard en ik weende omdat ik niets kon vinden. Terwijl ik naar de boomgaard stond te kijken en ik me afvroeg waarom er geen vruchten waren, begonnen de bomen overal om mij heen te vallen totdat er in de hele boomgaard geen enkele boom meer overeind stond. Terwijl ik me over dat tafereel verwonderde, zag ik uit de wortels van de gevallen bomen jonge loten opkomen die voor mijn ogen tot bloeiende bomen uitgroeiden. Ze kwamen in knop, bloeiden en droegen vrucht totdat de bomen helemaal afgeladen waren met de beste vruchten die ik ooit had gezien en ik verheugde me om zoveel goede vruchten te zien. Ik liep naar een boom en plukte handenvol vruchten, verwonderde me over hun schoonheid, en toen ik op het punt stond ze te proeven, kwam het visioen ten einde en bevond ik me op dezelfde plek op de akker waar het visioen begonnen was.
‘“Vervolgens knielde ik neer en bad tot de Heer. Ik vroeg Hem in de naam van Jezus Christus om mij de betekenis van het visioen te tonen. De Heer zei tegen mij: ‘Dit is de uitleg van het visioen: de grote bomen van het woud stellen de generatie mensen voor waartoe u behoort. Er is in uw generatie geen kerk van Christus of koninkrijk van God op aarde. Er zijn geen vruchten van de kerk van Christus op aarde. Niemand is in deze tijd en generatie op aarde van Godswege geordend om verordeningen van het evangelie van heil te bedienen. Maar in de volgende generatie zal Ik, de Heer, mijn koninkrijk en mijn kerk op aarde stichten, en de vruchten van het koninkrijk en de kerk van Christus, zoals de profeten, apostelen en heiligen in elke bedeling hebben gevolgd, zal weer in al haar volheid op aarde te vinden zijn. U zult die tijd meemaken en zult de vruchten in handen krijgen, maar u zult er in het vlees nooit van nemen.’”’
President Woodruff vervolgde: ‘Toen [hij] mij over het visioen en de uitleg had verteld, zei hij tegen me: (…) “Ik zal nooit in het vlees van die vruchten nemen; maar jij wel, en je zult een vooraanstaand acteur in dat koninkrijk worden.” Vervolgens keerde hij zich om en ging weg. Dat waren de laatste woorden die hij op aarde tegen mij sprak. (…)
‘Hij had dat visioen rond het jaar 1800 en hij vertelde het in 1830 aan mij — in de lente van het jaar waarin deze kerk werd gesticht.
‘Dat visioen, en zijn andere leringen aan mij, maakten grote indruk op mij, en ik bad veel tot de Heer om mij door zijn Geest te leiden en mij voor te bereiden op zijn kerk, wanneer die kwam.’
Toen Wilford Woodruff tot de kerk toetrad, schreef hij zijn vriend Robert Mason een brief. ‘Ik (…) vertelde hem dat ik de kerk van Christus waarover hij mij had verteld, had gevonden’, vertelde hij later. ‘Ik vertelde hem over de stichting van de kerk en het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon; dat de kerk profeten, apostelen en alle gaven en zegeningen had, en dat de ware vruchten van het koninkrijk en de kerk van Christus te vinden waren onder de heiligen, zoals de Heer het hem in zijn visioen had laten zien. Hij ontving mijn brief, las hem vele malen, en behandelde de brief zoals hij de vruchten in zijn visioen had behandeld; maar hij was al erg oud en overleed kort daarna. Hij leefde niet lang genoeg om een ouderling hem de verordeningen van het evangelie te laten bedienen.
‘Toen de leer van de doop voor de doden was geopenbaard, heb ik me bij de eerste de beste gelegenheid voor hem laten dopen.’1
Leringen van Wilford Woodruff
Het evangelie van Jezus Christus is eeuwig en onveranderlijk.
De Heer heeft in verschillende bedelingen zijn kerk gesticht op aarde. Hij heeft edele mensen voortgebracht — edele geesten — die in verschillende perioden en tijden een vleselijke tabernakel hebben ontvangen. Hij heeft hen geïnspireerd, hen openbaring gegeven, hen met inspiratie vervuld, met licht, met waarheid, met de aangelegenheden van het koninkrijk Gods.2
Als u vader Adam, Set, Mozes, Aäron, Christus of de apostelen zou ontmoeten, zouden ze allemaal dezelfde beginselen onderwijzen die ons zijn onderwezen; ze zouden er geen haar van afwijken. Dit evangelie is eeuwig van aard en onveranderlijk van karakter.3
Er is altijd maar één evangelie geweest, en de mensenkinderen zullen er ooit maar één ontvangen, en dat evangelie is nooit veranderd en zal in tijd of eeuwigheid ook nooit veranderen. Het is hetzelfde in elk tijdperk van de wereld; zijn verordeningen zijn hetzelfde. Gelovers in het evangelie hadden al geloof in Jezus voordat Hij in het vlees kwam, en bekering van zonde werd al gepredikt voordat Hij kwam, en is sindsdien gepredikt. Men doopte toen ook voor de vergeving van zonden en deed aan handoplegging voor de gave van de Heilige Geest. En men had de organisatie van de kerk met geïnspireerde mannen. (…) Deze zaken zijn in elk tijdperk van de wereld nodig.4
Wanneer de Heer een kerk op aarde heeft, en die kerk het evangelie van Christus ontvangt, en zij de Heilige Geest hebben, heeft die kerk elke gave en genade die de kerk van God ooit heeft gehad.5
Jezus Christus vestigde tijdens zijn bediening in het sterfelijk leven zijn kerk, maar de mensen werden al gauw na zijn dood en opstanding afvallig.
Jezus Christus (…) bracht de Joden het evangelie en vestigde zijn koninkrijk onder hen, en het had alle gaven, genades en machten: de zieken werden genezen, duivels werden uitgeworpen; de gaven waren onder hen. Maar de Joden verwierpen Hem en brachten Hem uiteindelijk ter dood. (…) Hij werd niet door hen ontvangen; en toen ging zijn evangelie op ’s Heren gebod naar de niet-Joden.6
Toen het koninkrijk aan de niet-Joden werd aangeboden, werd het aangeboden met apostelen en profeten, met genezende krachten, met openbaringen rechtstreeks van God, en met iedere gave en genade waar de Joden in geloofden en die zij genoten zolang zij getrouw waren. Toen het naar de niet-Joden ging, was het volmaakt in organisatie, maar in de loop van de tijd veranderden zij de verordeningen van het koninkrijk Gods en vervielen tot hetzelfde ongeloof, en eeuwenlang hadden zij niet de orde des hemels onder hen. (…) In de loop van de tijd werden de gaven, genades en machten van het koninkrijk Gods weggenomen, en de mensen die officieerden in de oorspronkelijke kerk van God werden bijna alle ter dood gebracht; zij werden gedood omdat zij poogden de kerk in haar zuiverheid te behouden en uit alle macht probeerden de door God geopenbaarde beginselen te vestigen.7
Er gingen eeuwen voorbij. Miljoenen mensen werden geboren op aarde, stierven en gingen naar de geestenwereld zonder dat ook maar één van hen, voor zover wij weten, de macht had om onder de mensen te bedienen in de verordeningen van het evangelie van leven en heil. Er waren ongetwijfeld miljoenen goede mensen die handelden naar het beste licht dat ze hadden, (…) die in hun tijd het evangelie verkondigden volgens het licht dat zij bezaten. Maar ze hadden niet de macht om ook maar één verordening te bedienen die van kracht is na de dood. Zij droegen het heilig priesterschap niet.8
De wereld was vrijwel geheel verstoken van de kennis van de waarheid, en van de Heilige Geest, die wordt uitgestort om de mensheid te leiden op de weg van waarheid. (…) Alleen al het feit dat de ene generatie na de andere voortkwam en systemen en organisaties vestigde die alle beweerden het heilsplan te volgen, maar elkaar tegenspraken, totdat zij talloze kerken hadden opgericht die allemaal verschillen op leerstellige punten, bewijst dat er iets mis was.9
De Heer heeft na eeuwen van afvalligheid de profeet Joseph Smith de volheid van zijn evangelie laten herstellen.
Het evangelie is in onze tijd in zijn ware heerlijkheid, macht, orde en licht voortgegaan, zoals het altijd heeft gedaan wanneer God een volk onder de mensen erkende. Dezelfde organisatie en hetzelfde evangelie waarvoor Christus is gestorven, en wat de apostelen met hun bloed hebben gerechtvaardigd, is in deze generatie opnieuw gevestigd. Hoe? Door de bediening van een heilige engel Gods uit de hemel, die met de mens [sprak] en hem de duisternis onthulde die de aarde omgaf en hem de dichte duisternis onthulde die de volken omgaf, de taferelen die in deze generatie moesten plaatsvinden, en die elkaar snel zouden opvolgen tot de komst van de Messias [zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:30–49]. De engel leerde Joseph Smith de beginselen die nodig zijn voor het heil van de wereld. En de Heer gaf hem geboden en bezegelde het priesterschap op hem en gaf hem de macht om de verordeningen van het huis des Heren te bedienen. Hij vertelde hem dat het evangelie niet onder de mensen was, en dat er geen ware organisatie van zijn koninkrijk in de wereld was, maar dat de mensen zich van zijn ware orde hadden afgekeerd, de verordeningen veranderd en het eeuwig verbond verbroken, en dat zij leugens en onnutte tradities overleverden. Hij zei dat de tijd was gekomen om het fundament te leggen voor de laatste vestiging van het koninkrijk Gods onder de mensen, ter voorbereiding op de slotscène.10
Wat deed Joseph Smith toen hij [het] priesterschap en de bijbehorende verordeningen had ontvangen? Ik zal u vertellen wat hij deed. Hij deed wat zeventien eeuwen en vijftig generaties lang alle christelijke predikanten en godsdiensten en de hele wereld bij elkaar niet hadden gekund. Hoewel hij een ongeletterde jongeman was, bracht hij de wereld het evangelie van Jezus Christus in zijn volheid, duidelijkheid en eenvoud, zoals de Maker ervan en zijn apostelen erin hadden onderwezen. Hij bracht de kerk van Jezus Christus en het koninkrijk Gods in hun volmaakte organisatie, zoals Paulus die beschrijft — met hoofd en voeten, armen en handen, elk lichaamsdeel volmaakt voor hemel en aarde [zie 1 Korintiërs 12:12–28]. Hoe kon hij, een [ongeletterde] jongen, dat doen wat alle kennis van de christelijke wereld zeventien eeuwen lang niet had gekund? Omdat hij geïnspireerd werd door de macht van God, kreeg hij instructie van de mannen die zelf in het vlees hetzelfde evangelie hadden verkondigd, en daarmee vervulde hij profetieën van vader Adam, Henoch, Mozes, Elia, Jesaja, Jeremia, Jezus en zijn apostelen.
Paulus zou terecht zeggen: ‘Ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft.’ [Zie Romeinen 1:16.] Zo ook kunnen de heiligen der laatste dagen zeggen: ‘Wij schamen ons het evangelie van Christus niet.’ Ik schaam mij niet om te zeggen dat Joseph Smith een profeet van God was; ik schaam mij niet om te getuigen dat hij van God geroepen werd en het fundament van deze kerk en dit koninkrijk op aarde legde, want het is waar, en elke man of vrouw die door de Heilige Geest geïnspireerd wordt, kan dat inzien en begrijpen.
(…) Hij leefde totdat hij elke sleutel, verordening en wet had ontvangen die ooit aan enig mens op aarde was gegeven vanaf vader Adam, tot aan deze bedeling. Hij ontving van Mozes bevoegdheden en sleutels voor de vergadering van het huis Israëls in de laatste dagen; hij ontving van [Elia] de sleutels tot het verzegelen van het hart der vaderen aan de kinderen, en het hart der kinderen aan de vaderen; hij ontving van Petrus, Jakobus en Johannes het apostelschap, en alles wat daarbij hoort; hij ontving van Moroni alle sleutels en bevoegdheden die van het hout van Jozef in de handen van Efraïm vereist worden; hij ontving van Johannes de Doper het Aäronisch priesterschap, met al zijn sleutels en bevoegdheden; en elke andere sleutel en bevoegdheid van deze bedeling, en ik schaam mij niet om te zeggen dat hij een profeet van God was.11
Joseph werd niet bijna duizend jaar zoals Adam, maar slechts ongeveer achtendertig. Hij bracht de kroniek van het hout van Jozef in de handen van Efraïm aan het licht — de geschiedenis van de vroegere inwoners van het [westelijk halfrond]. Hij vertaalde het door de macht Gods en het is in veel talen uitgegeven. Daarnaast vestigde hij De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen op het fundament van apostelen en profeten, met Christus Jezus als de voornaamste hoeksteen [zie Efeziërs 2:20]. Er werden mannen uit alle beroepen tot het priesterschap geordend en uitgezonden om de wereld het evangelie te verkondigen. God deelde Joseph Smith mee dat hij geroepen was om de wijngaard nog één keer voor het laatst te snoeien voordat de wederkomst van de Zoon des Mensen zou plaatsvinden. Sindsdien zijn duizenden ouderlingen Israëls de wereld ingestuurd om het evangelie te verkondigen. (…) Laat ieder in het boek van de Leer en Verbonden de openbaringen lezen die door middel van hem in zijn korte leven hier in het vlees zijn gegeven. Het is een van de meest fantastische kronieken die iemand de mensheid ooit heeft gegeven. En dat niet alleen, maar hij organiseerde de begiftiging en deed veel ander werk. Wie had van hem kunnen verwachten dat hij in zijn korte leven in het vlees meer had gedaan? Ik heb mijn begiftiging van hem ontvangen. Hij bracht al deze verordeningen die aan de heiligen der laatste dagen zijn gegeven. Het is in feite een wonder dat hij zoveel heeft gedaan.12
Wij hebben nu het voorrecht om te wandelen in het licht van het herstelde evangelie.
Ik beschouw elk volk als gezegend door de Heer als het evangelie van Jezus Christus aan dat volk is geopenbaard, als dat volk het heilig priesterschap en gezag heeft ontvangen om de verordeningen van zijn huis te bedienen. (…) Ik beschouw dat als onze huidige positie; wij hebben het voorrecht om te wandelen in het licht, wij hebben het voorrecht om de waarheid te kennen en begrijpen, om te weten hoe wij behouden en verhoogd kunnen worden in de tegenwoordigheid van onze Vader en God. Wij zijn in een positie om zijn wil te leren kennen door zijn dienstknechten, de profeten. De Heer heeft ons leraren en geïnspireerde mannen gegeven, mannen die geïnspireerd worden door de Geest en de macht Gods. En Hij heeft ze bekleed met waarheid en ze begiftigd met wijsheid om ons te allen tijde te leren welk pad wij moeten bewandelen. Dat is een grote zegen.13
Overpeins ik (…) de toestand van de mensheid, en bedenk ik hoe onze situatie verschilt van die van de massa, dan vind ik dat we onze grote Weldoener dankbaar moeten zijn. Er zijn miljoenen mensen die bijeenkomen in verschillende gebouwen — kathedralen, kerken en kapellen — om God te aanbidden, maar is er ook maar één van die talrijke gemeenten die bijeenkomen met een begrip van de waarheid waar geen ouderling van de heiligen der laatste dagen is om tot de inwoners der aarde te prediken? Komen zij bijeen met een begrip van de beginselen van hetzelfde evangelie, hetzelfde heilsplan, het evangelie van Jezus Christus, op een wijze die hen eensgezind maakt?
God zou geen enkel volk eensgezind kunnen maken als het zoveel verschillende soorten geloof en zo’n verscheidenheid aan leerstellingen had als er in de wereld zijn, maar wij zijn een gezegend volk; wij hebben de beginselen van eenheid onder ons, en als we ze uitvoeren, geven ze ons verbondenheid en eensgezindheid.
Op grond van dat beginsel worden de heiligen der laatste dagen gezegend en vrijgemaakt. Wij worden grotendeels verlost van die moeilijkheden en verwarringen, de valse leerstellingen, de duisternis, de dwaling en het bijgeloof waardoor ons verstand werd overschaduwd totdat het licht aan de mensenkinderen was geopenbaard dat zij in duisternis verkeerden, want dat gold voor ons allen; totdat het licht kwam, verkeerden wij grotendeels in het donker. Ook al waren we eerlijk, en al werden we gedreven door de beste en heiligste gevoelens, toch waren de mensen in de wereld voordat het evangelie werd geopenbaard als blinden die op de tast de muur zochten [zie Jesaja 59:9–11]. We hadden geen apostelen, geen profeten, we hadden geen geïnspireerde mannen om op te staan en ons te zeggen wat we moesten doen om behouden te worden, en we moesten al die narigheid, ellende en duisternis doorstaan waaraan de mensenkinderen onderworpen zijn als ze leven te midden van valse leerstellingen, valse tradities en valse leraren. (…)
Wij zijn van die dingen bevrijd, de duistere wolk is van ons weggenomen, en het licht van de eeuwige waarheid schijnt nu op ons verstand. (…)
Dit beschouw ik als een van de grootste zegeningen die God de mensenkinderen heeft gegeven, dat hen de waarheid is gewezen. (…)
Waar is de man of vrouw die ook maar iets begreep van God of eeuwigheid totdat Joseph Smith de volheid van het evangelie ontving? Ik kon die dingen in de Bijbel lezen, waarin wij nu geloven en die wij accepteren, maar ik was omringd door de tradities van de wereld en kon ze niet begrijpen.
Wij worden nu van tijd tot tijd onderwezen in de duidelijke beginselen van het evangelie van Jezus Christus, het heilsplan — de manier waarop we moeten leven om de goedkeuring van onze Vader in de hemel weg te dragen. Is dat niet een allesovertreffende zegening? Als dit volk zijn zegeningen kon begrijpen, zou het nooit een ongelukkig moment hebben. Als dit volk zijn positie kon begrijpen en zijn ware relatie tot God, dan zouden ze volmaakt tevreden zijn en zouden ze beseffen dat onze hemelse Vader ons genadig is en dat Hij grote, heerlijke zegeningen op ons heeft uitgestort.14
Ik dank God dat ik in deze tijd in de wereld leef en dat mijn oren het geluid van de volheid van het evangelie van Christus hebben gehoord.15
Ideeën voor studie en onderwijs
Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.
-
Neem het verhaal op de pagina’s 1–3 door. Wat ontbrak er aan Robert Masons leven? Wat leren we uit dat verhaal over de grote afval en de herstelling van het evangelie?
-
Bestudeer de pagina’s 3–5 en let op kenmerken van de ware kerk van de Heer. Waarom is het belangrijk dat de kerk altijd volgens hetzelfde patroon wordt gevestigd?
-
Wat leidde volgens president Woodruff tot de grote afval? Wat waren enkele resultaten van de grote afval? (Zie pp. 4–5.) Hoe zijn die resultaten tegenwoordig zichtbaar?
-
Neem de pagina’s 6–8 door en kijk wat de profeet Joseph Smith onder meer heeft gepresteerd bij de herstelling van het evangelie. Welk effect hebben die prestaties op uw leven gehad?
-
Lees de uitspraak halfweg pagina 7. Hoe kunnen wij laten zien dat we ons het herstelde evangelie van Jezus Christus niet schamen?
-
Let op de woorden duisternis en licht op de pagina’s 9–10. Wat leert u van de manier waarop president Woodruff die woorden gebruikt? Wat zou er aan uw leven ontbreken als u het herstelde evangelie niet had aanvaard?
Relevante teksten: Jesaja 29:10–14; Amos 8:11–12; Mormon 1:13–14; Leer en Verbonden 128:19–21