Aanhangsel 2
Leidraad voor de samenstelling van extra vaardigheidsoefeningen
Als u nadenkt over de behoeften van de cursisten, is er wellicht een vaardigheid die u belangrijk acht, maar die niet in het cursusmateriaal aan de orde komt. Deze leidraad bevat een sjabloon waarmee u extra vaardigheidsoefeningen voor uw klas kunt samenstellen.
Belangrijke componenten van vaardigheidsoefeningen
Elke vaardigheidsoefening bestaat uit vier componenten: (1) definitie, (2) demonstratie, (3) oefening en (4) toepassing. Met behulp van de volgende richtlijnen kunt u deze componenten opnemen in de extra vaardigheidsoefeningen die u voor uw klas ontwikkelt.
Definitie
Introduceer de vaardigheid bij uw klas. U doet dat bijvoorbeeld als volgt:
-
Laat de cursisten lezen over de vaardigheid zoals die in Predik mijn evangelie of Wennen aan het zendingsleven wordt beschreven.
-
Vat de vaardigheid in uw eigen woorden samen.
Besteed niet te veel tijd aan dit onderdeel van de vaardigheidsoefening, zodat de cursisten voldoende tijd overhouden om te oefenen.
Demonstratie
Als u de vaardigheid hebt gedefinieerd, doe de cursisten dan voor hoe ze de vaardigheid gebruiken. U doet dat bijvoorbeeld als volgt:
-
Demonstreer de vaardigheid voor de hele klas.
-
Vraag een cursist zich voor te bereiden om de vaardigheid aan de klas te demonstreren.
-
Gebruik een video waarin iemand de vaardigheid demonstreert.
Oefening
Geef de cursisten de tijd om de vaardigheid te oefenen. Ze kunnen dat met een medecursist of in groepjes doen. Laat ze zo mogelijk meerdere keren oefenen. Laat ze eventueel telkens met een andere cursist of in een groepje oefenen.
Toepassing
Laat de cursisten een plan opstellen om deze vaardigheid buiten de les om te oefenen. Kom er in toekomstige lessen op terug.