Lesboeken jeugdwerk en participatieperiode
Oktober: Ik zal het evangelie aan al Gods kinderen vertellen


oktober

Ik zal het evangelie aan al Gods kinderen vertellen

‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16).

Bedenk er zelf nog wat ideeën bij. Bedenk iedere week manieren om (1) duidelijk vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: wat gaan de kinderen leren en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?

Week 1: Als ik het evangelie naleef, kan ik nu al een zendeling zijn.

Vaststellen wat de leer is en begrip bevorderen (naar een verhaal luisteren): Laat een afbeelding van zendelingen zien. Vraag de kinderen wat zendelingen doen. Vertel het volgende verhaal uit de Friend of Liahona: ‘Op een dag kwamen er ergens twee zendelingen aan de deur. Een vrouw die mevrouw Jansen heette, deed de deur open. De zendelingen vertelden haar dat ze De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen vertegenwoordigden. Mevrouw Jansen liet de zendelingen binnen en zei dat ze meer over de kerk wilde weten. […] Mevrouw Jansen zei dat ze vroeger naast een gezin woonde dat lid van de kerk was. Ze zei dat de kinderen in dat gezin altijd vriendelijk en beleefd waren. Ze speelden nooit vals en gingen altijd respectvol met andermans spullen om. Mevrouw Jansen zei dat ze graag meer over een kerk wilde weten waarin kinderen leerden om zich als zulke goede buren te gedragen’ (zie Jeugdwerk 2, p. 52). Vraag: ‘Op welke manier waren de buurkinderen van mevrouw Jansen zendelingen?’ Leg uit dat we zendelingen zijn als we het evangelie naleven. Vraag de kinderen samen de zin ‘Als ik het evangelie naleef, kan ik nu al een zendeling zijn’ op te zeggen en nadruk op het woord nu te leggen.

Week 2: Als ik het evangelie naleef, kan ik nu al een zendeling zijn.

Begrip bevorderen (een lied zingen en evangelienormen bespreken): Maak dertien kaartjes, ieder met een van ‘Mijn evangelienormen’ erop (zie ‘Participatieperiode: onderhoud de geboden’, Kindervriend, juni 2006, p. K6). Deel een paar kaartjes aan de kinderen uit. Laat ze ze aan elkaar doorgeven tijdens het zingen van ‘Een zendeling wil ik vandaag al zijn’ (KL, p. 90). Als het lied afloopt, laat u het kind dat het kaartje heeft de norm voorlezen en vertellen op welke manier hij of zij door die norm na te leven nu al een zendeling kan zijn. Herhaal dit en gebruik elke keer een ander kaartje.

Afbeelding
children singing

Door jeugdwerkliedjes kunnen de kinderen de leerstellingen beter leren en onthouden. De kinderen nemen het ook beter in zich op als u gebruik maakt van een visueel leermiddel of iets tijdens de muziek doet.

Toepassing aanmoedigen (doelen stellen): Vraag elk kind een evangelienorm te kiezen die ze de komende week beter willen naleven. Laat de kinderen de norm opschrijven of er een tekening van maken en er iedere dag even naar kijken. Laat ze volgende week verslag uitbrengen aan de klas.

Week 3: Ik kan het evangelie aan mijn familieleden en vrienden vertellen.

Vaststellen wat de leer is (naar een verhaal luisteren): Lees van tevoren de toespraak van ouderling Robert C. Oaks in de algemene oktoberconferentie 2000: ‘Sharing the Gospel’ (zie Ensign, november 2000, pp. 81–82). Vertel de kinderen het verhaal over het sinaasappelsap. Leg uit dat het evangelie nog zoeter dan sinaasappelsap is en dat we het met anderen moeten delen. Laat de kinderen zeggen: ‘Ik kan het evangelie aan mijn familieleden en vrienden vertellen.’

Begrip bevorderen (naar een gastspreker luisteren): Nodig een zendeling of teruggekeerd zendeling uit om tot de kinderen te spreken over hoe ze het evangelie aan anderen kunnen vertellen (zoals een goed voorbeeld zijn, vrienden naar het jeugdwerk uitnodigen en hun getuigenis geven), en ze te vertellen dat ze, als ze zich daar voor inzetten, onze hemelse Vader en de zendelingen meehelpen.

Toepassing aanmoedigen (naar een verhaal luisteren en ideeën uitwisselen): Herinner de kinderen eraan dat ze nu al een zendeling kunnen zijn. Vertel over een keer dat u of iemand die u kent het evangelie aan een ander heeft verteld. Laat de kinderen één voor één opstaan en telkens één woord zeggen van de zin ‘Ik kan het evangelie aan anderen vertellen.’ Laat het kind dat ‘evangelie’ zegt een manier bedenken waarop hij of zij het evangelie aan familie of vrienden kan vertellen. Herhaal dit als de tijd het toelaat.

Week 4: Als ik het evangelie aan anderen vertel, wordt mijn getuigenis sterker.

Afbeelding
jar of water and food coloring

Voorwerpen kunnen gebruikt worden om interesse op te wekken en om de aandacht bij een evangeliebeginsel te houden.

Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs): Vul een doorzichtige pot met water. Leg uit dat ons getuigenis sterker wordt als we het evangelie aan anderen vertellen. Doe een druppel kleurstof in de pot. Geef enkele voorbeelden van manieren waarop we het evangelie kunnen overbrengen, waarbij u steeds weer een druppel van dezelfde kleurstof toevoegt. Wijs erop dat net zoals dat de kleur door het toevoegen van druppels kleurstof sterker wordt, ons getuigenis sterker wordt als we het evangelie aan anderen vertellen.

Afbeelding
bord

Begrip bevorderen (getuigenissen bespreken): Doe het volgende in een zak: een afbeelding van Jezus Christus, een afbeelding van Joseph Smith, een afbeelding van de huidige profeet, een Boek van Mormon en de woorden ‘de ware kerk’. Zet het woord getuigenis op het bord en vraag de kinderen wat een getuigenis is. Bespreek hun antwoorden. Vertel het volgende verhaal: ‘Een klein meisje was bang om haar getuigenis te geven omdat ze onzeker was. Maar ze wist dat het belangrijk was, dus ging ze op een dag naar voren en gaf haar getuigenis. Ze noemde vijf dingen waar ze in geloofde. Toen ze klaar was, voelde ze zich fijn en wist ze dat haar getuigenis sterker was geworden.’ Laat de kinderen erachter komen van welke vijf dingen ze een getuigenis had door de vijf voorwerpen uit de zak te halen. Bespreek elk voorwerp en leg ze voor de klas aan de dag.

Toepassing aanmoedigen (voorbeelden geven): Laat elk kind een voorbeeld geven van hoe hij of zij het evangelie aan anderen kan vertellen. Voeg telkens als een kind een voorbeeld geeft een druppel kleurstof aan de pot met water toe om te laten zien dat hun getuigenis sterker wordt als ze het evangelie aan anderen vertellen. (Als er veel kinderen in de klas zitten, kunt u de klas ook in groepjes verdelen om ieder kind de kans te geven om iets te zeggen.)