Lesboeken jeugdwerk en participatieperiode
December: Ik weet dat Jezus Christus terugkeert


december

Ik weet dat Jezus Christus terugkeert

‘Ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden’ (Job 19:25).

Bedenk er zelf nog wat ideeën bij. Bedenk iedere week manieren om (1) duidelijk vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: wat gaan de kinderen leren en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?

Week 1: De profeten voorzegden dat Jezus Christus op aarde zou komen.

Begrip bevorderen (teksten lezen): Laat platen zien van Jesaja, Nephi, koning Benjamin, Abinadi, Alma en Samuël de Lamaniet uit het Evangelieplatenboek en het platenpakket van Jeugdwerk 4. Verdeel de kinderen in groepjes en laat elk groepje een van de volgende teksten opzoeken: (1) Jesaja 7:14; 9:6; (2) 1 Nephi 11:14–15, 20–21; (3) Mosiah 3:5–8; (4) Mosiah 15:1; (5) Alma 7:10–12; en (6) Helaman 14:1–3. Vraag de kinderen of ze kunnen horen welke profeet spreekt en over wie hij profeteert. Vraag elk groepje de plaat van de profeet te laten zien, te vertellen wie hij is en wat hij heeft gezegd. (Voor jonge kinderen: laat zes kinderen zich een beetje verkleden om de zes profeten uit te beelden. Vertel in het kort iets over iedere profeet en wat hij over de geboorte en bediening van Jezus Christus heeft gezegd.) Leg uit dat iedere profeet voorzegde dat Jezus Christus op aarde zou komen. Zing ‘Samuël vertelt over het kindje Jezus’ (KL, p. 145). Getuig dat Jezus Christus op aarde gekomen is zoals de profeten hebben voorzegd.

Week 2: Jezus Christus zal op aarde terugkeren.

Vaststellen wat de leer is: Laat een plaat van de wederkomst zien (EPB, p. 66). Herinner de kinderen eraan dat Jezus Christus eerst als baby in Betlehem op aarde is gekomen. Leg uit dat we in de Schriften lezen dat Hij op aarde zal terugkeren.

Begrip bevorderen (een memoryspel spelen): Maak steeds twee bij elkaar horende tekstverwijzingen en zet elke verwijzing op een apart vel papier: Matteüs 16:27; Matteüs 24:30, 36, 42; Handelingen 1:9–11; LV 36:8; LV 45:57–59; LV 88:95–98. Hang de blaadjes omgekeerd op het bord. Laat de kinderen om de beurt twee blaadjes kiezen. Draai de blaadjes om om te kijken of ze bij elkaar horen. Als ze bij elkaar horen, draait u ze weer om. Als ze bij elkaar horen, laat dan de tekst in het zicht liggen en vraag de kinderen de verwijzing op te zoeken om erachter te komen wat er over Christus’ wederkomst in staat. Ga door totdat alle combinaties juist zijn.

Week 3: Ik bereid mij voor om naar mijn hemelse Vader en Jezus Christus terug te keren.

Vaststellen wat de leer is (een raadspelletje spelen): Vraag twee of drie kinderen uit te beelden dat ze zich klaarmaken om naar bed, naar de kerk of lang op reis te gaan. Laat de andere kinderen raden wat ze uitbeelden. Bespreek met de kinderen wat er zou gebeuren als ze zich niet op die dingen zouden voorbereiden. Leg uit dat het belangrijk is om ons voor te bereiden om naar onze hemelse Vader en Jezus Christus terug te keren.

Afbeelding
child pantomiming going to sleep

Aandachttrekkers, zoals uitbeelden, kunnen gebruikt worden om interesse op te wekken en om de aandacht van de kinderen bij het onderwerp van de les te houden. Degenen die niet goed meedoen, worden erbij betrokken omdat ze zien dat de andere kinderen bezig zijn.

Begrip bevorderen (liedjes zingen): Zing het derde couplet van ‘Ik ben een kind van God’ (KL, pp. 2–3) en vraag de kinderen te luisteren naar hoe we ons kunnen voorbereiden om naar onze hemelse Vader terug te keren. Laat de kinderen gaan staan en de zinsnede ‘als ik leer zijn wil te doen’ opzeggen. Leg uit dat we door sommige jeugdwerkliedjes herinnerd worden aan hoe we ons kunnen voorbereiden om naar onze hemelse Vader en Jezus Christus terug te keren (bijvoorbeeld: ‘Ik werk mee aan Gods plan voor mij’ [KL, pp. 86–87], ‘Wees gehoorzaam aan de geboden’ [KL, pp. 68–69], ‘Ik wil zo graag lief zijn’ [KL, p. 83] en ‘Als ik gedoopt ben’ [KL, p. 53]). Terwijl de pianiste een klein stukje van het lied speelt, laat u de kinderen raden welk liedje het is. Vraag de kinderen om op te staan en een lied te zingen over hoe ze zich kunnen voorbereiden om naar hun hemelse Vader terug te keren. Herhaal die procedure met de andere liedjes.

Toepassing aanmoedigen (tekenen): Laat de kinderen manieren bedenken waarop ze zich kunnen voorbereiden om naar hun hemelse Vader en Jezus Christus terug te keren. Geef ieder kind een vel papier, zodat ze hun hand kunnen omtrekken. Vraag ze daarna om op iedere vinger van de omtrek een manier te schrijven of te tekenen waarop ze zich kunnen voorbereiden. Laat de kinderen daarvan één ding uitkiezen waar ze deze week aan gaan werken. Zeg dat u ze volgende week gaat vragen wat ze hebben gedaan.

Afbeelding
children gathered around a piano singing

Week 4: Door mijn getuigenis weet ik dat ik een kind van God ben.

Vaststellen wat de leer is (een raadspelletje spelen): Zet op het bord: ‘Ik heb een ______________.’ Laat de kinderen luisteren naar de volgende hints en laat ze hun armen over elkaar doen en opstaan als ze weten om welk woord het gaat:

  • We voelen ons er goed, gelukkig en warm van binnen door.

  • Het wordt ons door de Heilige Geest gegeven.

  • Hierdoor maken we betere keuzes.

  • We kunnen het aan anderen geven als we iets in het jeugdwerk, in de gezinsavond en in de vasten- en getuigenisdienst zeggen.

Vraag: ‘Wat is het?’ Vul het woord getuigenis in en vertel de kinderen dat ze door hun getuigenis kunnen weten dat ze kinderen van God zijn.

Door een geloofspunt op te schrijven onthouden de kinderen het beter.

Begrip bevorderen (een lied zingen): Vraag de kinderen ‘Ik ben een kind van God’ (KL, pp. 2–3) te zingen en vraag hoe ze zich voelen terwijl ze aan het zingen zijn. Vraag een paar kinderen te vertellen hoe ze zich voelden. Leg uit dat die fijne gevoelens van de Heilige Geest komen, die hen vertelt dat ze echt kinderen van God zijn. Leg uit dat ze, als ze dat weten, een getuigenis hebben. Leg uit dat we op veel manieren kunnen weten dat we kinderen van God zijn. Vraag: ‘Hoe weet je dat je een kind van God bent?’

Begrip bevorderen (naar getuigenissen luisteren): Vraag de kinderen: ‘Waarom is het belangrijk om te weten dat we kinderen van God zijn? Hoe komt het dat we met een getuigenis betere keuzes maken?’ Geef uw getuigenis en vraag een paar kinderen en volwassenen om te vertellen dat ze weten dat we allemaal kinderen van God zijn.