2023
De evangeliën: vier getuigenissen van de Heiland
Januari 2023


Digitaal thema-artikel

De evangeliën: vier getuigenissen van de Heiland

Als we elk van de vier evangeliën goed bestuderen, kunnen we verschillende perspectieven onderscheiden die belangrijke waarheden over Jezus Christus benadrukken.

Afbeelding
Jezus Christus aan tafel met zijn apostelen

Tot mijn gedachtenis, Walter Rane; alle andere illustraties, Paul Mann

Het woord evangelie betekent ‘goed nieuws’, en het goede nieuws is dat Jezus Christus naar de aarde is gekomen en zijn verlossende zending heeft volbracht (zie 3 Nephi 27:13–14). De vier evangeliën in het Nieuwe Testament beschrijven het leven en de zending van de Heiland.

Elk evangelie is oorspronkelijk geschreven als een onafhankelijk getuigenis van de Heiland. Als we elk getuigenis apart onder de loep nemen, kunnen we verschillende perspectieven onderscheiden die belangrijke waarheden over Jezus Christus benadrukken.

Afbeelding
een man schrijft op een boekrol terwijl een andere man toekijkt

Markus

Wie was hij?

Men denkt dat hij Johannes Markus was, een metgezel van Paulus op zijn zending (zie Handelingen 12:25).

Wat waren zijn bronnen?

Mogelijk Petrus, die hij vergezelde naar Rome en wiens herinneringen aan de Heiland hij opschreef.1

Wanneer is zijn evangelie geschreven?

Waarschijnlijk tussen 65 en 70 n.C. (als eerste van de vier evangeliën uit het Nieuwe Testament opgeschreven).

Wie was zijn belangrijkste publiek?

Niet-Joodse, mogelijk Romeinse, lezers. Markus legt Joodse gebruiken uit voor lezers die de taal en cultuur van Jezus niet kennen (zie Markus 7:1–4), en hij noemt ook Romeinse gebruiken (zie Markus 6:48; 13:35).

Markus begint niet bij de geboorte van Jezus, maar bij zijn doop, waarbij God zei dat Jezus zijn geliefde Zoon is (zie Markus 1:11). Die goddelijke goedkeuring en identiteit vormen het fundament van de macht van Jezus over ziekte en tegenstand.

Markus beklemtoont over het algemeen dat Jezus, hoewel Hij verworpen en verkeerd begrepen werd, en aan het kruis een vernederende dood stierf, uiteindelijk over alle dingen zegevierde.

Toen Jezus zijn macht toonde, werd Hij door andere Joden vaak verkeerd begrepen (zie Markus 1:27; 4:11–12; 8:27–28), onder andere door de mensen in zijn geboorteplaats Nazareth (zie Markus 6:1–4) en enkele familieleden (zie Markus 3:21; zie ook Johannes 7:5). Zelfs zijn eigen discipelen begrepen de reikwijdte van zijn zending niet helemaal (zie Markus 4:36–41).

Maar ondanks de tegenstand en misverstanden zegevierde Jezus. Tijdens zijn aardse bediening zei Hij tegen zijn discipelen dat Hij uit de dood zou opstaan (zie Markus 8:31; 9:31; 10:34). Toen Jezus aan het kruis hing, verklaarde zelfs de Romeinse hoofdman dat Hij werkelijk de Zoon van God was (zie Markus 15:39). Bij het graf bevestigde een boodschapper in een wit gewaad dat Jezus was opgestaan (zie Markus 16:5–6) en veel getuigen zagen zelf de herrezen Christus (zie Markus 16:9–14).

Wat we van Markus kunnen leren

Voor degenen die zich afvragen waarom niet meer mensen de gekruisigde Messias aanvaarden en ernaar streven om hun eigen getuigenis te verkrijgen of versterken, biedt het evangelie van Markus hoop. Vanaf het begin hebben mensen Jezus Christus verkeerd begrepen. Maar mensen van elk ras en elke achtergrond die geduldig trouw blijven en de Heiland volgen, zal verzekerd worden dat ‘deze Mens [werkelijk] Gods Zoon [was]’ (Markus 15:39).

Afbeelding
man schrijft op een boekrol

Mattheüs beschrijft Jezus als de vervulling van de Israëlitische profetieën en als bewijs dat God met zijn volk is.

Mattheüs

Wie was hij?

Men denkt dat hij de tollenaar was die in Mattheüs 9:9 wordt genoemd.

Wat waren zijn bronnen?

Zijn evangelie lijkt enigszins op het evangelie van Markus gebaseerd te zijn, zowel wat de verhalen betreft als, op enkele uitzonderingen na, de volgorde waarin ze worden gepresenteerd.

Wanneer is zijn evangelie geschreven?

Waarschijnlijk tussen 80 en 95 n.C.

Wie was zijn belangrijkste publiek?

Joodse lezers. In tegenstelling tot Markus voelt Mattheüs zich niet genoodzaakt om Joodse concepten aan zijn publiek uit te leggen. Het evangelie begint met een geslachtslijn die Jezus verbindt met Davids koninklijke lijn en met Abraham, de vader van het Joodse verbond (zie Mattheüs 1:1–17). Er staan echter ook meerdere passages in die het geloof van andere volken en hun opname in het koninkrijk van de hemel benadrukken (zie Mattheüs 1:2–6; 8:5–12; 15:21–28), die aansluiten bij de opdracht die de Heiland op de Olijfberg gaf om ‘al de volken’ te onderwijzen (Mattheüs 28:19).

Mattheüs beschrijft Jezus als de vervulling van de Israëlitische profetieën over de Messias die van koning David afstamt. Hij portretteert Jezus door parallellen ook als de nieuwe Mozes: Hij kwam uit Egypte (zie Mattheüs 2:13–15), hield vijf belangrijke redevoeringen2 (zoals Mozes vijf wetboeken gaf) en gaf zijn nieuwe wet op een berg (zie Mattheüs 5:1).

Het evangelie van Mattheüs beschrijft de komst van Jezus ook als bewijs dat God met zijn volk is. Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat, stuurde hij zijn discipelen naar Jezus om te vragen of Jezus Hij ‘Die komen zou’ was (zie Mattheüs 11:2–3). Jezus antwoordde dat Hij was gekomen om mensen te genezen en de armen het evangelie te verkondigen (zie Mattheüs 11:4–5).

Alleen in het evangelie van Mattheüs staat opgetekend hoe de engel Jezus identificeert als ‘Immanuel […]; vertaald betekent dat: God met ons’ (Mattheüs 1:23; zie ook Jesaja 7:14) en wat de laatste woorden van de herrezen Jezus tot zijn discipelen waren: ‘Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’ (Mattheüs 28:20).

Wat we van Mattheüs kunnen leren

Het evangelie van Mattheüs is een belangrijk getuigenis van de rol van Jezus om aan te tonen dat God zijn volk liefheeft. De komst van Jezus naar de aarde was de vervulling van een plan dat al vanaf het begin bestond. Voor de dag van het oordeel zond God eerst zijn Zoon om zijn volk te onderwijzen en te genezen, zowel lichamelijk als geestelijk.

Afbeelding
man schrijft op een boekrol

Lukas beklemtoont dat Jezus de Heiland voor alle mensen is, niet alleen voor de uitverkorenen of de elite.

Lukas

Wie was hij?

Een arts en zendingsmetgezel van Paulus (zie Kolossenzen 4:14; 2 Timotheüs 4:11; Filemon 1:24).

Wat waren zijn bronnen?

Hij kwam meer te weten door ooggetuigen en eerder geschreven evangeliën, wellicht ook het evangelie van Markus (zie Lukas 1:1–3).

Wanneer is zijn evangelie geschreven?

Waarschijnlijk tussen 80 en 90 n.C., tegelijk met het bijbehorende boek Handelingen (vergelijk Lukas 1:1–4 met Handelingen 1:1–3).

Wie was zijn belangrijkste publiek?

Niet-Joodse lezers. Hoewel Mattheüs’ genealogie van Jezus met Abraham begint (zie Mattheüs 1:2), begint die van Lukas bij Adam, de vader van de hele mensheid (zie Lukas 3:38). Als we Lukas vergelijken met Markus, valt het op dat hij soms verwijzingen aanpast die zijn niet-Joodse lezers niet zoveel zouden zeggen, bijvoorbeeld door Joodse godsdienstige tradities weg te laten en Aramese en Hebreeuwse namen of titels te veranderen.

In Lukas wordt meer dan in de andere evangeliën gesproken over getrouwe vrouwen, van wie sommigen Jezus vergezelden en Hem stoffelijk ondersteunden (zie Lukas 8:1–3). Lukas merkt op dat andere vrouwen bij de dood van de Heiland waren en tegen de apostelen zeiden dat Jezus uit de dood was opgestaan (zie Lukas 23:49, 55–56; 24:1–10).

Lukas beklemtoont dat Jezus de Heiland voor alle mensen is, niet alleen voor de uitverkorenen of de elite. Hij beklemtoont ook dat de boodschap van de Heiland door de macht van de Heilige Geest tot stand werd gebracht. Lukas schrijft over de mensen die met de Geest waren vervuld toen zij de weg voor de Heiland bereidden en over Hem profeteerden (zie Lukas 1:15, 35, 41, 67; 2:25–27). Jezus ontving zelf de Geest, diende anderen daardoor (zie Lukas 3:16, 22) en verklaarde dat God bereid is om diezelfde Geest aan zijn kinderen te geven (zie Lukas 12:10).

Alleen Lukas schrijft over de opdracht van de Heer aan de Zeventig om iedereen het evangelie te verkondigen (zie Lukas 10:1–12). Dat thema komt verder aan bod in Handelingen, waarin discipelen het goede nieuws van Jeruzalem naar ‘het uiterste van de aarde’ brengen (Handelingen 1:8).

Wat we van Lukas kunnen leren

Meer nog dan uit de andere evangeliën blijkt uit Lukas dat de Heiland van de wereld waardig en moedig zijn voorbestemde lot tegemoet ging, zodat ieder van ons de zegeningen van zijn verzoening en opstanding kon ontvangen, ongeacht onze achtergrond.

Afbeelding
man schrijft op een boekrol

Johannes

Wie was hij?

De apostel Johannes. Veel eerste christenen geloofden dat Johannes de naamloze discipel was ‘die Jezus liefhad’, die in dit evangelie wordt genoemd (zie Johannes 13:23). Hedendaagse openbaring bevestigt dat (zie 3 Nephi 28:6; Leer en Verbonden 7:1).

Wat waren zijn bronnen?

Zijn getuigenis als ooggetuige, de geschriften van Johannes de Doper (zie Leer en Verbonden 93:6–16) en naamloze getrouwe discipelen die Johannes hielpen deze informatie samen te stellen (zie Johannes 21:24).

Wanneer is zijn evangelie geschreven?

Waarschijnlijk tussen 90 en 110 n.C.

Wie was zijn belangrijkste publiek?

Alle mensen. In het evangelie van Johannes wordt iedereen uitgenodigd om te geloven ‘dat Jezus de Christus is’ (Johannes 20:31), zowel zij die nog niet geloven als discipelen die hun geloof in Hem willen voortzetten en versterken.

Het evangelie van Johannes is uniek onder de vier evangeliën. In de oudheid stond het bekend als ‘een geestelijk evangelie’3 omdat de nadruk op de goddelijke aard van Jezus lag. In het eerste vers staat: ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God’ (Johannes 1:1; cursivering toegevoegd). Maar het beklemtoont ook dat ‘het Woord vlees [is] geworden en onder ons [heeft] gewoond’ (Johannes 1:14).

Uit dit evangelie blijkt dat een van de redenen waarom veel mensen Jezus’ leringen niet begrepen, was dat Hij ‘van boven’ was en een ander, eeuwig perspectief had dan mensen die ‘van deze wereld’ zijn (Johannes 8:23, zie ook 3:11–13, 31). Als we zijn gesprekken met anderen aandachtig lezen, zien we hoe Jezus die interacties gebruikte om de mensen een hoger doel te geven en een eeuwig perspectief te laten ontwikkelen. Hij openbaarde Gods woord (zie Johannes 8:40; 14:10, 24); en Hij deed de wil van God (zie Johannes 4:34; 5:30; 6:38).

Wat we van Johannes kunnen leren

In het evangelie van Johannes wordt het doel ervan benoemd: ‘Allen die [Jezus] aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven’ (Johannes 1:12) en ‘deze [dingen] zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam’ (Johannes 20:31). Dit evangelie herinnert alle lezers er dus aan hoe belangrijk het is om Jezus ons te laten leren hoe we met Gods eeuwige perspectief ons begrip kunnen verdiepen.

Tot besluit

We kunnen veel leren door te overwegen hoe elk evangelie verschillende aspecten van de bediening van Jezus beklemtoont en een eigen portret van de Heiland schildert. Iedere evangelieschrijver gaf onder inspiratie zijn eigen unieke getuigenis van Jezus Christus. Als we dat begrijpen, kan dit een nieuwe, verhelderende dimensie aan onze eigen studie van het Nieuwe Testament en ons begrip van de Heiland van de wereld toevoegen.

Uit deze individuele getuigenissen leren we onder andere, naast andere krachtige thema’s, dat Jezus Christus een Heiland is die zijn beloften aan zijn verbondsvolk nakomt (Mattheüs), die ons tijdens tegenspoed steunt met het vooruitzicht op eeuwige overwinning (Markus), wiens Geest ons uitnodigt om met mededogen de hand te reiken aan alle mensen (Lukas), en die het pad naar eenheid met God wijst (Johannes).

Noten

  1. Zie Eusebius: The Church History, vertaald door Paul L. Maier (2007), 113–114 (3.39.15–16).

  2. De Bergrede (Mattheüs 5–7); de apostolische opdracht (Mattheüs 10); de rede over gelijkenissen (Mattheüs 13); de rede over regels in de gemeenschap (Mattheüs 18); en de rede over de laatste dingen (Mattheüs 24–25).

  3. Eusebius: The Church History, 199 (6.14.7).