Digitaal thema-artikel: Kom dan en volg Mij
Eerder naar huis terugkeren: wat ik van het Zionskamp heb geleerd
De auteur woont in Utah (VS).
Toen ik vervroegd terugkwam van mijn zending, putte ik troost uit een verhaal over de heiligen uit de begintijd van de kerk.
In mijn jeugd en tienertijd had ik eigenlijk een onbezorgd leventje. Op school en met mijn hobby’s ging alles van een leien dakje. Ik had weinig te klagen en was doorgaans best gelukkig.
Maar na mijn negentiende kwam daar een ommekeer in.
Ik vertrok nog vol enthousiasme naar mijn zendingsgebied in Asunción (Paraguay). Ik verwachtte dat alles wel probleemloos zou verlopen, zoals tot dan toe het geval was. Maar na ongeveer vier maanden op zending was ik wegens zware depressie en angsten alweer in mijn woonplaats terug. Ik had mezelf altijd als succesvol gezien – als iemand die echt geen zwakheden had. Nu was ik overmand door angst, schuldgevoelens, boosheid, hopeloosheid en verdriet. Ik kon alleen maar denken aan wat voor vreselijke mislukkeling ik was.
Leren van het Zionskamp
Een verhaal uit de kerkgeschiedenis bracht me enige troost. Op 24 februari 1834 ontving Joseph Smith in een openbaring (Leer en Verbonden 103) de opdracht ruim honderd mannen te verzamelen om naar Jackson County (Missouri, VS) op te trekken. Ze moesten de heiligen daar helpen het land terug te winnen waarvan ze het voorgaande jaar verdreven waren. Ongeveer 230 mannen, vrouwen en kinderen namen deel aan de expeditie, die later het Zionskamp werd genoemd. Na de nodige voorbereidingen vertrok de groep in mei en marcheerden ze wel zo’n 65 kilometer per dag.1
Het Zionskamp kreeg niet alleen te maken met de fysieke aspecten van de reis, maar enkele leden van de groep gaven ook blijk van kritiek, ongehoorzaamheid en opstandigheid. Toch bleven veel anderen getrouw en beschouwden ze de expeditie en de kans om bij Joseph te zijn als een voorrecht. Toen de omstandigheden om hen heen een andere wending namen, vroeg de profeet de Heer om leiding. In juni ontving hij weer een openbaring (Leer en Verbonden 105), waarin werd gezegd dat hun inzet niet langer nodig was. De deelnemers aan het kamp keerden naar huis terug, kennelijk zonder hun doel om Zion te verlossen te hebben verwezenlijkt. Velen zagen echter in dat het geen mislukte onderneming was, omdat de reis ze dichter tot God had gebracht en ze zijn hand in hun leven hadden gezien.2
De focus op de ‘waaroms’ van het verleden laten varen
Toen de heiligen in het Zionskamp te horen kregen dat ze zonder hun verwachte zegen naar huis zouden terugkeren, vroegen ze zich misschien af waarom onze hemelse Vader ze de reis eigenlijk had laten ondernemen. Ik vroeg me ook af waarom ik in een richting was geleid die anders uitpakte dan ik gepland had.
Nadat ik wekenlang verdrietiger was geweest dan ooit, besefte ik dat ik mijn leven niet verder met zo’n negatieve houding wilde slijten. Ik wist dat ik niet naar de aarde was gestuurd om een leven vol ontmoediging en pessimisme te leiden. Uiteindelijk bestaan we opdat we ‘vreugde zullen hebben’! (2 Nephi 2:25.) Ik besloot niet langer te blijven hangen in de ‘waaroms’ van het verleden, maar meer zin te geven aan het leven dat me zo zwaar viel.
Ik nam contact op met andere mensen, pakte nieuwe hobby’s op en ging weer naar school. Ik begon ook aan een dankbaarheidsdagboek. Ik kwam eerst niet verder dan steeds één regeltje, maar schreef gaandeweg pagina’s vol toen ik de hand van de Heer in mijn leven makkelijker ging herkennen. Mijn gebeden veranderden van wensenlijstjes in dankbaarheidslijstjes.
Ook al verdwenen mijn moeilijke dagen niet – ze zijn er nog steeds – weet ik nu hoe belangrijk het is om mijn blik op het goede in het leven te richten. In plaats van mijn beproevingen als iets slechts te beschouwen, besloot ik ze als groeikansen te omarmen.
De redenen inzien
Terugkijkend op hoe alles is verlopen sinds ik uit Paraguay ben teruggekeerd, zie ik in hoe mijn hemelse Vader me heeft geleid en me kansen heeft geboden door wat ik allemaal meemaak. In de maanden na mijn zending heb ik enkele goede vriendschappen ontwikkeld. Ik kon ook onmiddellijk een studie bij een plaatselijke universiteit aanvatten, hoewel de deadline voor inschrijving al was verstreken. Door het studieprogramma kwam ik een tijdje in Zwitserland terecht, waar ik mijn gastgezin over het evangelie kon vertellen.
Door die jaren van bewuste dankbaarheid heb ik de gewoonte gekweekt om mijn hemelse Vader voor alles te bedanken. Dat sterkt mijn geloof in Hem.
Deze woorden in een priesterschapszegen die ik eens in een belabberde week ontving, hebben me ook geholpen om te begrijpen wat geloof inhoudt: ‘Ik zegen je met begrip en kennis dat God […] je die dingen zal geven die niet alleen voor je bestwil zullen zijn, maar […] je helpen om geheel en al te worden wat Hij voor ogen heeft. Die zegeningen zullen niet altijd makkelijk zijn, want onze worstelingen en tegenspoed zorgen juist voor onze groei.’
Ik weet dat onze hemelse Vader onze inspanningen heiligt. President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘De Heer houdt ervan als wij ons inspannen.’3 God heeft waarlijk ons geluk voor ogen en zal ons eeuwig bijstaan.