2021
Zion tevoorschijn brengen
September 2021


Zion tevoorschijn brengen

Als heiligen der laatste dagen, gezegend met het herstelde evangelie, zijn wij geroepen om de kerk te versterken en Zion op te bouwen.

Afbeelding
map of the world

Afbeelding wereldkaart, Getty Images

Door de geschiedenis heen heeft het volk van de Heer getracht een evangeliegemeenschap te vestigen waar Hij kan wonen. Om zo’n gemeenschap van heiligen te worden, moeten wij leren ons hart en denken te heiligen en te verenigen, rechtvaardig te handelen, zonder twist en onenigheid, en in gerechtigheid te leven, zonder armen onder ons (zie Mozes 7:18).

Nadat John en Maria Linford zich bijvoorbeeld in 1842 in Gravely (Engeland) bij De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen hadden aangesloten, werd John president van de plaatselijke gemeente. Familieleden en vrienden deelden echter niet in de vreugde die de Linfords in de herstelling vonden. Als zij John er niet van konden overtuigen om zijn nieuwe godsdienst op te geven, dan zouden zij hem ‘uithongeren’ door zijn schoenmakerij te boycotten.

In 1856 kregen John en Maria de kans om met de hulp van het permanente emigratiefonds naar de Salt Lake Valley te emigreren. Met drie van hun zoons reisden ze per schip naar New York. Van daaruit trokken ze naar Iowa City (Iowa), vanwaar zij in juli 1856 met de noodlottige handkargroep James G. Willie vertrokken.

Op de vroege ochtend van 21 oktober sprak John, bij de oever van de rivier de Sweetwater in Wyoming, zijn laatste woorden.

‘Ik ben blij dat we zijn gegaan’, zei hij tegen Maria toen ze hem vroeg of hij spijt had dat ze Engeland hadden verlaten. ‘Ik zal Salt Lake niet levend bereiken, maar jij en de jongens wel. Ik heb geen spijt van alles wat we doorgemaakt hebben als onze jongens in Zion kunnen opgroeien en hun gezin daar kunnen grootbrengen.’1

Wat is Zion?

Afbeelding
group of pioneers

Naast de geboorte van de Heer Jezus Christus zijn er maar weinig onderwerpen waardoor oude en hedendaagse profeten en heiligen meer geïnspireerd zijn dan de vergadering van het huis van Israël in de laatste dagen en de opbouw van Zion ter voorbereiding op de wederkomst van de Heiland.2

Waarom is Zion zo belangrijk voor de heiligen der laatste dagen, toen en nu, waar het volk van de Heer zich ook bevindt?

Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Vanaf de tijd van Adam tot op dit moment – telkens wanneer de Heer een eigen volk had; telkens wanneer er mensen waren die naar zijn stem luisterden en zijn geboden naleefden; telkens wanneer zijn heiligen Hem van harte dienden – is er een Zion geweest.’3

In de Schriften wordt Zion beschreven. Henoch, een profeet in de tijd van Noach die een groot geloof had, bouwde een stad ‘die genoemd werd: de stad van heiligheid, ja, Zion’ (Mozes 7:19). De Heer woonde daar met zijn volk, en zegende hen en hun land (zie Mozes 7:16–18). De Heer zei tegen Henoch: ‘Zie, Ik ben God; Mens der Heiligheid is mijn naam’ (Mozes 7:35).

Een van de doelen van Zion is het stichten van een verenigde geloofsomgeving, gegrondvest op de celestiale beginselen van de hemel, waar Gods volk met Hem kan wandelen en God Zelf een verblijfplaats kan vinden.

Het Boek van Mormon getuigt dat na het bezoek van de herrezen Heiland aan de Nieuwe Wereld ‘het gehele volk op het gehele oppervlak van het land tot de Heer was bekeerd. […]

En zij hadden alle dingen gemeenschappelijk onder zich; zodoende waren er geen armen en rijken, geknechten en vrijen; maar allen waren vrijgemaakt en deelgenoot van de hemelse gave. […]

‘En het geschiedde dat er geen twist in het land was wegens de liefde voor God die de mensen in hun hart koesterden’ (4 Nephi 1:2, 3, 15).

Gewapend met gerechtigheid en macht

Henochs tijd was een tijd van oorlog, bloedvergieten, angst, duisternis en haat, en ‘de macht van Satan rustte op het gehele aardoppervlak’ (Mozes 7:24; zie ook vers 16, 17, 33). Maar Henoch was getrouw, en de Heer riep hem om bekering te prediken.

De Heer zei tegen Henoch dat er soortgelijke ‘grote verdrukkingen’ (Mozes 7:61) aan zijn wederkomst vooraf zullen gaan. ‘Zo waar Ik leef, zo zal Ik komen in de laatste dagen, in de dagen van goddeloosheid en wraak, om de eed gestand te doen die Ik u gezworen heb aangaande de kinderen van Noach’ (Mozes 7:60).

President Russell M. Nelson heeft onlangs over onze tijd gezegd: ‘Ik beschouw de huidige [COVID-19-]pandemie als slechts een van de vele kwalen die onze wereld teisteren, waaronder haat, burgerlijke onrust, racisme, geweld, oneerlijkheid en gebrek aan beschaafdheid.’4 Toch hebben we profetische geruststelling. President Nelson heeft ook gezegd:

‘Wij leven in de tijd “waarnaar onze voorouders in gespannen verwachting hebben uitgekeken.” [Leer en Verbonden 121:27.] Wij zien voor onze ogen gebeuren wat de profeet Nephi slechts in een visioen zag: dat de macht van het Lam van God zou neerdalen “op het verbondsvolk van de Heer dat op het gehele aardoppervlak was verspreid; en zij waren gewapend met gerechtigheid en met de macht van God in grote heerlijkheid” [1 Nephi 14:14].

U, broeders en zusters, maakt deel uit van die mannen, vrouwen en kinderen die Nephi zag.’5

De aanmoediging om ons te vergaderen, anderen aan beide zijden van de sluier te zegenen, Zion op te bouwen en de wereld op de wederkomst van onze Heiland voor te bereiden, geldt voor ons allemaal. President Nelson heeft gezegd: ‘Van alle mensen die ooit op deze aarde hebben geleefd, zijn wij degenen die een rol in deze laatste, grote vergadering mogen spelen.’6

Hoe kunnen we dat bereiken?

Als heiligen der laatste dagen, gezegend met het herstelde evangelie, zijn wij ‘geroepen om in [de] wijngaard [van de Heer] te arbeiden en [zijn] kerk op te bouwen en Zion tevoorschijn te brengen’ (Leer en Verbonden 39:13). Dat werk vereist liefde, eenheid, geloof, dienstbaarheid, opoffering en gehoorzaamheid.

Afbeelding
group of women outside a church

‘Als de mensen God met heel hun hart liefhebben en er in rechtschapenheid naar streven om zoals Hij te worden, is er minder strijd en twist in de maatschappij. [Dan is er] meer eenheid’, volgens ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen. Daar heeft hij aan toegevoegd: ‘Eenheid is […] een brede, veelomvattende term, maar die weerspiegelt beslist de eerste twee grote geboden om God en onze medemens lief te hebben. Het betekent dat we een Zionsvolk worden, dat we in hart en zin eensgezind met elkaar verweven worden [zie Mosiah 18:21].’7

Met die liefde en eenheid oefenen wij ons geloof om gebruik te maken van de verzoening van onze Heiland, die ons kan veranderen wanneer wij ons hart en leven zuiveren (zie Leer en Verbonden 97:21). Wij vergaderen diegenen die bereid zijn om in rechtschapenheid tot de Heer te komen. Door heilige verordeningen en celestiale beginselen nodigen wij de kracht van goddelijkheid in ons leven uit (zie Mosiah 3:19; Leer en Verbonden 105:5). Gewijd door een verbondsrelatie met God en met elkaar, bouwen wij Zion op en bereiden wij ons voor op de wederkomst.

‘Naastenliefde is de reine liefde van Christus’, aldus president Henry B. Eyring, tweede raadgever in het Eerste Presidium. ‘En door geloof in Hem, en in alle gevolgen van zijn oneindige verzoening, komt u samen met hen die u liefhebt en dient, in aanmerking voor de hemelse gave om in die gemeenschap te leven die ons al zo lang in het vooruitzicht is gesteld, namelijk Zion.’8

Ons op de toekomst voorbereiden

Afbeelding
group of young men sitting in a Church class

Hedendaagse profeten verkondigen dat tot de Heiland komen een kwestie van persoonlijke toewijding is, niet van fysieke locatie.

President Nelson heeft uitgelegd: ‘Het klopt dat in de begindagen van de kerk bekering vaak ook emigratie inhield. ‘Maar nu vindt de vergadering in elk land plaats. De Heer heeft de vestiging van Zion bevolen in elk land waar de heiligen zijn geboren en inwoner van zijn.’9

Wanneer we de uitdaging en zegen aanvaarden om Zion in ons gezin, onze gemeente, wijk, ring en samenleving op te bouwen, kijken we met John en Maria Linford uit naar de dag waarop onze kinderen en kleinkinderen ‘in Zion kunnen opgroeien en hun gezin daar kunnen grootbrengen’ te midden van alle naties, geslachten en talen.

Wanneer we eerst de Heer en zijn gerechtigheid zoeken, bidden we dat ‘zijn koninkrijk zich op aarde zal verbreiden, opdat haar bewoners het zullen ontvangen en voorbereid zullen zijn op de komende dagen, waarin de Zoon des Mensen in de hemel zal neerdalen, gekleed in de luister van zijn heerlijkheid, om het koninkrijk van God dat op aarde is opgericht, te ontmoeten’ (Leer en Verbonden 65:5).

Noten

  1. Zie Andrew D. Olsen, The Price We Paid: The Extraordinary Story of the Willie and Martin Handcart Pioneers (2006), 45–46, 136–137.

  2. Zie Russell M. Nelson en Wendy W. Nelson, ‘Hoop van Israël’ (wereldwijde devotional voor jongeren, 3 juni 2018), HopeofIsrael.ChurchofJesusChrist.org.

  3. Bruce R. McConkie, ‘Come: Let Israel Build Zion’, Ensign, mei 1977, 116–117.

  4. Russell M. Nelson, in Sarah Jane Weaver, ‘President Nelson Invites Us to Give Thanks’, 20 november 2020, thechurchnews.com.

  5. Russell M. Nelson, ‘Hoor Hem’, Liahona, mei 2020, 88.

  6. Russell M. Nelson en Wendy W. Nelson, ‘Hoop van Israël’.

  7. Quentin L. Cook, ‘Harten in rechtschapenheid en eenheid verweven’, Liahona, november 2020, 18, 19.

  8. Henry B. Eyring, ‘Zusters in Zion’, Liahona, november 2020, 69.

  9. Zie Russell M. Nelson, ‘De vergadering van het verstrooide Israël’, Liahona, november 2006, 81.