2021
Verbonden, verordeningen en zegeningen
September 2021


Verbonden, verordeningen en zegeningen

Uit de toespraak ‘Covenants – Accepting God’s Offered Blessings’, gehouden op 22 september 2020 tijdens een devotional aan de Brigham Young University–Idaho.

Wanneer we onze morele keuzevrijheid uitoefenen om verordeningen te ontvangen en de bijbehorende verbonden na te leven, kiezen we ervoor om de door God geboden zegeningen te aanvaarden.

Afbeelding
one man baptizing another

Tijdens het eerste semester van mijn rechtenstudie werd mijn college verbintenissenrecht gegeven door een vooraanstaande hoogleraar die zeer vriendelijk en hoffelijk was – als hij geen college gaf. Hij was een meester in het doceren volgens de Socratische methode – een onderwijsmethode waarbij indringende vragen worden gesteld op een manier die kritisch denken moet bevorderen.

Voor de meeste colleges moesten we drie juridische beslissingen of zaken lezen. Tijdens een college werd een student gevraagd om de feiten van de zaak samen te vatten en vervolgens de rechtsbeginselen van het verbintenissenrecht te beschrijven waarop de zaken gegrond waren. De onfortuinlijke student werd vervolgens aan de indringende, verdraaiende vragen van de hoogleraar onderworpen. Dat was bijna altijd een vernederende ervaring.

De eerste keer dat hij een beroep op mij deed, hadden de zaken betrekking op een beginsel van het verbintenissenrecht dat bekend staat als eenzijdige aanvaarding. Daardoor ben ik dat beginsel nooit vergeten.

Aanbod en aanvaarding

Om volgens de wet een bindende overeenkomst aan te gaan, moet er onder meer sprake van aanbod en aanvaarding zijn. Over het algemeen komt een overeenkomst tot stand wanneer de ene partij een aanbod doet en de andere partij dat aanbod aanvaardt.

Voor sommige overeenkomsten, zoals een overeenkomst tot aankoop van onroerend goed, vereist de wet dat het aanbod en de aanvaarding schriftelijk plaatsvinden. In andere situaties hoeven de partijen slechts mondeling iets overeen te komen. Maar voor sommige overeenkomsten geschiedt de aanvaarding van een aanbod eenvoudig door uitvoering. Dat wordt eenzijdige aanvaarding genoemd.

Ik zou bijvoorbeeld tegen u kunnen zeggen: ‘Als u mij twaalf bananen brengt, zal ik u 100 euro betalen.’ Om mijn royale aanbod te accepteren, hoeft u niets te ondertekenen. U hoeft ook niet te zeggen dat u mij bananen zult leveren. U hoeft alleen maar naar de winkel te gaan, twaalf bananen te kopen en die aan me te overhandigen. En in sommige delen van de wereld kunt u de bananen zelf plukken. Hoe dan ook, als u mij twaalf bananen brengt, ben ik contractueel verplicht om u 100 euro te betalen. Waarom? Omdat u door uw verrichting mijn aanbod hebt aanvaard.

We moeten handelen

Datzelfde geldt voor de verbonden die we met onze hemelse Vader sluiten. Om de royale zegeningen te ontvangen die Hij ons biedt, moeten we ze in ontvangst nemen. Er vindt geen onderhandeling plaats, gevolgd door een ondertekende aanvaarding. Maar door onze bevestigende reacties en door in overeenstemming met zijn wil te handelen, waaronder het ontvangen van essentiële verordeningen, tonen we ons verlangen en onze bereidheid om verbonden met Hem te sluiten. Als wij dan door onze handelingen onze verbonden nakomen, komen wij in aanmerking voor de overvloedige zegeningen die Hij heeft beloofd.

In de Leer en Verbonden lezen we:

‘Er is een wet vóór de grondlegging van deze wereld onherroepelijk in de hemel afgekondigd, waarop alle zegeningen zijn gegrond –

‘en wanneer wij enige zegening van God ontvangen, is het door gehoorzaamheid aan die wet waarop zij is gegrond’ (Leer en Verbonden 130:20–21).

De Heiland heeft gezegd: ‘Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is’ (Mattheüs 7:21).

Met andere woorden, we aanvaarden de door onze hemelse Vader aangeboden zegen van het eeuwige leven in het koninkrijk der hemelen niet alleen door wat we zeggen, maar ook door wat we doen. En als we een verbond met Hem sluiten, belooft Hij ons: ‘Ik, de Heer, ben gebonden wanneer u doet wat Ik zeg.’ Maar Hij heeft ook duidelijk gemaakt dat als we zijn wil niet doen – als we zijn aanbod niet aanvaarden – we dan geen overeenkomst hebben: ‘Maar wanneer u niet doet wat Ik zeg, hebt u geen belofte’ (Leer en Verbonden 82:10; cursivering toegevoegd).

Verordeningen van heil en verhoging

Afbeelding
young couple walking in front of temple

Wanneer we heilige verordeningen ontvangen, sluiten we de noodzakelijke verbonden van heil en verhoging. Er staat in het Algemeen handboek: ‘De leden sluiten verbonden met God als ze de verordeningen van heil en verhoging ontvangen. […] Allen die tot het einde toe in hun verbonden volharden, zullen het eeuwige leven ontvangen.’1

De verordeningen van heil en verhoging zijn doop, bevestiging en de gave van de Heilige Geest, ordening in het Melchizedeks priesterschap voor mannen, en de begiftiging en verzegelverordeningen in de tempel.2 Elk van deze vijf verordeningen wordt in de tempel plaatsvervangend voor overleden voorouders verricht, want deze verordeningen zijn essentieel voor al Gods kinderen.

Uit het verslag van Alma, die bij de wateren van Mormon predikte, blijkt het verband tussen verbonden, verordeningen en zegeningen. Merk op hoe God bij monde van zijn profeet de voorwaarden stelt, de beloofde zegeningen beschrijft, en verklaart hoe wij die zegeningen kunnen ontvangen.

Tegen hen die bij de Wateren van Mormon bijeen waren gekomen en het verlangen hadden geuit om tot Gods kudde te behoren – het verlangen is een belangrijke eerste stap (zie Alma 32:27) – zei Alma wat er van hen werd verwacht. Ze moesten ‘gewillig [zijn] elkaars lasten te dragen, […] te treuren met hen die treuren; […] hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’ en ‘te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen […] als getuige van God op te treden, zelfs tot de dood’ (Mosiah 18:8, 9).

Alma beschreef vervolgens de beloofde zegeningen: ‘Opdat u door God zult worden verlost en onder de deelgenoten van de eerste opstanding zult worden gerekend, zodat u het eeuwige leven zult hebben’ zodat ‘Hij zijn Geest overvloediger over u zal kunnen uitstorten’ (Mosiah 18:9, 10).

Wat moesten de mensen doen om die opmerkelijke zegeningen te ontvangen? Met de woorden van Alma: ‘In de naam van de Heer […] worden gedoopt, als getuigenis voor Hem dat u een verbond met Hem hebt aangegaan dat u Hem zult dienen en zijn geboden onderhouden’ (Mosiah 18:10; cursivering toegevoegd). Merk op dat de verordening van de doop, een heilige handeling die de meesten van ons zich duidelijk herinneren, een getuigenis of bewijs is dat wij een verbond met God hebben gesloten.

De mensen wilden dat heel graag doen, daarom ‘klapten zij uit vreugde in hun handen en riepen: Dat is het verlangen van ons hart’ (Mosiah 18:11). Ze wilden vrijwillig een verbond sluiten toen zij het water in gingen om zich te laten dopen.

En wanneer wij elk van de andere verordeningen van heil en verhoging ontvangen, krijgen we nog meer beloften van grote zegeningen. De verbonden die we sluiten, zijn heilig en verbinden ons met God. Als we onze morele keuzevrijheid uitoefenen om verordeningen te ontvangen en de bijbehorende verbonden na te leven, aanvaarden we de door God geboden zegeningen.

Het avondmaal

Afbeelding
young man passing the sacrament to members in church

Door de verordening van het avondmaal worden we aan de Heiland en onze verbonden herinnerd. Toen Jezus Christus het avondmaal onder de Nephieten instelde, verleende Hij het priesterschap aan zijn discipelen en gebood ze om ‘brood te breken en het te zegenen en het aan het volk van mijn kerk te geven, aan allen die geloven en zich in mijn naam laten dopen’ (3 Nephi 18:5).

We zien aan het avondmaal deelnemen vaak als het hernieuwen van onze doopverbonden. Hoewel dat juist is, mogen we de woorden van de Heiland niet vergeten. Toen Hij zijn volgelingen gebood om van het brood te nemen, zei Hij: ‘Dit zult u doen ter gedachtenis van mijn lichaam, dat Ik u heb getoond. En het zal een getuigenis tot de Vader zijn dat u Mij altijd indachtig bent’ (3 Nephi 18:7; cursivering toegevoegd).

Toen ze van de wijn dronken, zei Hij: ‘Want dat is de vervulling van mijn geboden, en het getuigt tot de Vader dat u gewillig bent te doen wat Ik u heb geboden’ (3 Nephi 18:10; cursivering toegevoegd).

Met andere woorden, wanneer we elke week aan het avondmaal deelnemen, betuigen en getuigen we opnieuw dat we Jezus Christus altijd indachtig zullen zijn en gewillig zijn om zijn geboden te onderhouden. Als we Hem altijd indachtig zijn en zijn geboden onderhouden, zullen we zijn Geest bij ons hebben (zie 3 Nephi 18:7, 11).

Zegeningen die we ontvangen

Ouderling Dallin H. Oaks, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft het volgende gezegd over de zegeningen die we ontvangen als we aan het avondmaal deelnemen: ‘Omdat het brood gebroken wordt, zijn alle stukjes uniek, net zoals degenen die ervan nemen stuk voor stuk uniek zijn. We moeten ons allemaal van verschillende zonden bekeren. We hebben allemaal verschillende behoeften om door de verzoening van de Heer Jezus Christus, die we in deze verordening gedenken, gesterkt te worden.’3

Ik vind het nuttig om over de verzen 10, 12 en 14 van 3 Nephi 18 na te denken. In elk van deze verzen zegt de Heiland tegen hen die aan het avondmaal deelnemen: ‘gezegend bent u’, maar Hij geeft niet aan wat de zegen zal zijn. Misschien omdat elke persoon die aan deze heilige verordening deelneemt net zo verschillend is als de vorm van elk stukje brood, hebben we allemaal verschillende zegeningen nodig. Hoewel onze moeilijkheden, omstandigheden en behoeften verschillen, heeft de Heiland aan ieder van ons die het verbond van het avondmaal naleeft, beloofd: ‘Gezegend bent u.’

Liefde en barmhartigheid

Nu wil ik graag een belangrijk onderscheid maken tussen de wetten van God en de wetten van de mens: de rol van liefde en barmhartigheid in Gods plan voor de verlossing van zijn kinderen. Zoals gezegd kunnen we door ons gedrag zijn beloofde zegeningen ontvangen. Als liefdevolle ouder houdt onze hemelse Vader genadig rekening met de verlangens van ons hart en met onze werken (zie Leer en Verbonden 137:9). Hij begrijpt dat de mogelijkheid om te handelen soms beperkt wordt door omstandigheden waar we geen controle over hebben. Een vroegtijdig overlijden, een ernstige handicap, een simpel gebrek aan kennis of kansen, of andere onrechtvaardigheid die in een gevallen wereld plaatsvindt, kan onze vooruitgang en het ontvangen van de beloofde en gewenste zegeningen in de weg staan.

Afbeelding
the Savior praying in Gethsemane

Christus in Gethsémané, Dan Burr

Centraal in het grote plan van geluk staat dus een Verlosser, Jezus Christus. Hij doet voor ons wat wij zelf niet kunnen, overwint de onrechtvaardigheid, en stelt allen – alle mensen met een oprecht verlangen, die alles doen wat zij kunnen – in staat om uiteindelijk de beloofde zegeningen van een liefdevolle hemelse Vader te aanvaarden en te ontvangen.

Onze hemelse Vader wil dat wij in zijn tegenwoordigheid terugkeren, maar Hij wil dat we dat vanuit ons eigen verlangen doen. Ouderling Dale G. Renlund van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Het doel van onze hemelse Vader voor de opvoeding is niet zozeer om zijn kinderen het goede te laten doen, als wel om zijn kinderen voor het goede te laten kiezen en uiteindelijk te worden zoals Hij is. Als Hij alleen maar gehoorzaamheid van ons verlangde, zou Hij ons gedrag met onmiddellijke beloningen en straffen beïnvloeden.’4

Onze hemelse Vader vergt van ons een gewillig hart en inspanning. Veel beloningen die we ontvangen als we het goede kiezen, zijn toekomstig, en houden veel meer in dan we verdienen – daarom worden sommige beloningen gaven genoemd. (Zie 1 Nephi 10:17; Leer en Verbonden 14:7.) Omdat Hij een edelmoedige, barmhartige hemelse Vader is, geeft Hij ons heel veel – veel meer dan we eigenlijk verdienen. Daarom wordt de verhoging niet verdiend, maar gekozen, aanvaard en dankbaar in ontvangst genomen.

Moge ieder van ons in alle tijden en onder alle omstandigheden met geloof, gehoorzaamheid, ijver en dankbaarheid handelen, en ons voorbereiden om ‘alles wat [onze] Vader heeft te ontvangen’ (Leer en Verbonden 84:38; zie ook Alma 34:32).

Een rechtschapen verbondsvolk

Wij leven in een prachtige tijd waarin de zegeningen van het evangelie beschikbaar zijn voor hen die ze aanvaarden. President Russell M. Nelson heeft gezegd:

‘Wij zien voor onze ogen gebeuren wat de profeet Nephi slechts in een visioen zag: dat de macht van het Lam van God zou neerdalen “op het verbondsvolk van de Heer dat op het gehele aardoppervlak was verspreid; en zij waren gewapend met gerechtigheid en met de macht van God in grote heerlijkheid” [1 Nephi 14:14].

U, broeders en zusters, maakt deel uit van die mannen, vrouwen en kinderen die Nephi zag. Besef dat goed!’5

Onze hemelse Vader heeft ons lief en wil ons graag zegenen. Door de eeuwige verzoening van zijn Zoon, Jezus Christus, kan iedereen genezen worden. Als we op God vertrouwen en in geloof handelen om heilige verbonden met Hem te sluiten en na te leven, hoe groot zal dan onze vreugde zijn, nu en in de eeuwigheid.

Noten

  1. Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 3.5.1, ChurchofJesusChrist.org.

  2. Zie Algemeen handboek, 18.1.

  3. Dallin H. Oaks, ‘Introductory Message’ (toespraak gehouden in een seminar voor nieuwe zendingspresidenten, 25 juni 2017), 2.

  4. Dale G. Renlund, ‘Kies voor u heden’, Liahona, november 2018, 104.

  5. Russell M. Nelson, ‘Hoor Hem’, Liahona, mei 2020, 88.