2020
Hij had een priesterschapszegen nodig. Kon ik die geven?
Juni 2020


Digitaal thema-artikel

Hij had een priesterschapszegen nodig. Kon ik die geven?

Ik was altijd bang geweest om priesterschapszegens te geven. Zou ik er klaar voor zijn, als het moment daar was?

Op een dag reden mijn moeder en ik naar huis toen we een man van een heuveltje zagen fietsen. Plotseling moest de fietser uitwijken om niet frontaal tegen een vrachtwagen te botsen. In een fractie van een seconde die wel een eeuwigheid leek te duren, raakte de man door de bruuske beweging de controle over zijn fiets kwijt. Hij werd over het stuur gekatapulteerd en kwam met een harde smak op zijn hoofd terecht. We zetten onze auto meteen aan de kant. In paniek sprong ik uit de auto en liep ik naar de man toe. Hij ademde zwaar, maar was niet bij bewustzijn.

Ik wist meteen dat deze man een priesterschapszegen nodig had, maar ik vroeg me af of me dat wel zou lukken.

Op dat moment herinnerde ik mij wat ik ouderling Jeffrey R. Holland had horen zeggen toen ik een jonge Aäronisch-priesterschapsdrager was: ‘Jongemannen, jullie zullen leren, als je het niet al geleerd hebt, dat je geloof en je priesterschap op angstige en zelfs gevaarlijke momenten vereisen dat je je uiterste best doet, en dat je de beste zegeningen uit de hemel […] afroept. […]

‘De dag [kan] komen – en ik ben ervan overtuigd dat die dag echt zal komen – waarop onder onverwachte omstandigheden of op een moment van grote nood de bliksem als het ware zal inslaan, en dat er een leven in jouw handen ligt. Wees daar klaar voor als die dag komt’ (‘Heiligt u’, Liahona, januari 2001, 47, 49).

Mijn angst overwinnen

Die woorden waren toen diep in mijn hart doorgedrongen. Ze hadden mij geholpen bij mijn voorbereiding om een waardige Melchizedeks-priesterschapsdrager te worden. Maar nadat mij het priesterschap was verleend, kon ik me er jarenlang niet toe brengen iemand een priesterschapszegen te geven. De belangrijkste reden daarvoor was mijn angst.

Ik was bang dat ik niet waardig was of dat ik iets verkeerds zou zeggen. Die angst weerhield me ervan gebruik te maken van mijn priesterschapsgezag, dat mij was toevertrouwd zodat ik de machten des hemels kon inroepen om anderen te helpen. Maar ergens wist ik wel dat ik iets aan die gevoelens moest doen als ik mijn priesterschap wilde grootmaken. Ik moest mijn angst en onzekerheid om anderen met Gods macht een zegen te geven de baas worden.

Door geloof in de Heer te oefenen en naar de geïnspireerde raad van zijn dienstknechten te handelen, ging ik meer in overeenstemming met zijn leringen leven. Ik maakte elke dag tijd vrij om mijn ziel in gebed uit te storten en bad dat mijn Schriftstudie mij geestelijk zou sterken. Ik deelde Schriftteksten met iedereen die in mijn gedachten opkwam terwijl ik las. Ik luisterde naar conferentietoespraken. Ik gaf mijn getuigenis van het evangelie. En ik vastte als ik extra kracht nodig had.

Doordat ik die eenvoudige richtlijnen volgde en vastbesloten was om mijn wil in overeenstemming met die van God te brengen, voelde ik de Heilige Geest meer. Mijn geestelijk vermogen nam toe en mijn band met de machten des hemels werd hechter. Eindelijk had ik de moed om een zegen van troost en leiding te geven.

Ik weet nog dat ik in het begin zenuwachtig was en me afvroeg wat ik moest zeggen. Maar toen ik de Geest over mij voelde komen, verdween mijn angst. Mijn bezorgdheid maakte plaats voor de woorden die in mij opkwamen! Het voelde zo goed, alsof er iets aan mij had ontbroken!

Sindsdien heb ik al meer zegens gegeven dan ik kan tellen, en ik vind het geweldig! Telkens als ik de zegeningen van de Heer aan zijn kinderen geef, word ik rijkelijk gezegend. Een priesterschapszegen is echt een zegen voor alle betrokkenen.

De macht van de Heer inroepen als het echt nodig is

Net zoals ouderling Holland had voorspeld, sloeg de bliksem die dag in toen er onverwacht een gewonde fietser op de weg lag. Als ik in de afgelopen jaren niet de hulp van de Heer had ingeroepen om, in veilige omstandigheden nog wel, mijn angst voor het geven van zegens te overwinnen, zouden we allebei hulpeloos zijn geweest in deze mogelijk levensbedreigende situatie. Maar dankzij de leiding en kracht van de Heer knielde ik naast de man neer en gaf ik hem een zegen. Zacht fluisterde ik de woorden die mij werden ingegeven.

Toen ik klaar was, keek ik op en zag ik dat er een politieagent naast mij stond. Hij had de hele tijd achter ons gestaan en had een ambulance gebeld. Maar de gewonde man kwam al snel weer bij bewustzijn. Hij hield vol dat hij in orde was, sprong weer op zijn fiets, en passeerde verderop de ambulance die kwam aanrijden. Hoewel ik besef dat niet elke priesterschapszegen onmiddellijk resultaat oplevert, zal ik deze belevenis niet licht vergeten. Ik ben heel dankbaar dat ik klaar was voor zo’n situatie.