2016
Zuster Mabels gezang
September 2016


Bespiegelingen

Zuster Mabels gezang

Zuster Mabels passie voor zingen was pijnlijk ongeremd.

Afbeelding
Sister Mabel

Mijn beste vriend stootte me met zijn elleboog aan om me ervan te weerhouden te lachen. We waren tenslotte in een avondmaalsdienst en zongen de avondmaalslofzang.

Maar het was moeilijk om niet te lachen, en het lukte Pat niet veel beter dan mij om zijn kaken op elkaar te houden.

We waren vijftien en dachten alles te weten. We wisten dat iedereen in onze wijk volmaakt behoorde te zijn — maar dat niet was. We wisten dat de toespraken in de avondmaalsdienst inspirerend moesten zijn — maar dikwijls saai waren. En we wisten dat de slechtste zangeres ter wereld bij ons zat en lofzangen om zeep hielp die onze gedachten hemelwaarts moesten voeren — maar ze meestal in tegenovergestelde richting stuurden.

We konden alleen onze oren dichtstoppen en huiveren. Af en toe lachen leek te helpen.

We waren niet zeker of zuster Mabel (haar voornaam, en de enige waarmee ik mensen haar heb horen aanspreken) wist dat het pijnlijk was om haar aan te horen en dat het haar niets kon schelen, of dat ze zich totaal niet bewust was wat voor uitwerking haar gezang op de rest van de aanwezigen had. Het is heel goed mogelijk dat niemand daar ooit een woord tegen haar over gerept heeft. Ze was al wat ouder, maar een forse tante. Niet in omvang, maar in energie. Ze deed alles luid en vol energie. Vooral zingen.

Haar passie voor zingen kwam niet alleen in onze samenzang, maar ook in ons wijkkoor tot uiting. Daar kende haar enthousiasme geen grenzen. Hoewel ik me niet kan herinneren dat ze zich in de zaal ooit inhield, liet ze zich in het koor helemaal gaan. Ze kraste hoge en lage noten uit waar in mijn beleving geen diva in de wereld bij kon — of daar ambities toe had.

Maar dat was lang geleden. Zuster Mabel is ergens in de tussenliggende jaren overleden. Pat en ik zijn ieder onze eigen weg gegaan. En ik ben er in elk geval voor mijzelf achter gekomen dat ik als vijftienjarige toch niet zoveel wist als ik dacht. Ik heb de afgelopen vijftig jaar het een en ander over het leven — en over zingen — geleerd.

Ik heb geleerd dat het leven met passie en energie geleefd moet worden. Elke minuut is kostbaar en is na het verstrijken ervan voorgoed voorbij. Alleen een vage herinnering blijft. Ik heb geleerd dat je bij het dienen van anderen of het aanbidden van de Heer het gelukkigst en doeltreffendst bent als je dat met alle vreugde en energie doet.

Ik heb geleerd dat niemand aan deze kant van de sluier volmaakt is. Alles wat de Heer van ons vraagt, is ons hart, macht, verstand en sterkte — in de mate waarin we die te bieden hebben. Hij neemt onze uitbundige offergaven, hoe ontoereikend ze ook mogen zijn, als de volle mate van onze toewijding aan.

Ik vind het ironisch dat ik inmiddels besef dat ik niet beter kan zingen dan zuster Mabel toen. Ik hoop dat mijn medewijkleden meer naastenliefde voor mij koesteren dan ik voor haar had. Als zij nog hier geweest was, zou ik haar gevraagd hebben om voor me te zingen. Ik mis haar engelenstem.