Wat wij geloven
Wij geloven positief te moeten zijn
In de Schriften wordt ons vaak aangeraden om ‘blij’ en ‘goedsmoeds’ te zijn. De Heer zegt in 2 Nephi 2:25 dat ‘de mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben.’ Het doel van dit leven is ons naar de vreugde te leiden die de Heer uiteindelijk belooft.
Goedsmoeds zijn betekent niet dat we onwetend of naïef tegenover de problemen van het leven staan. Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum van de Twaalf Apostelen beschreef goede moed als ‘een diep vertrouwen in doeleinden van God die zich ontvouwen — niet alleen voor de gehele mensheid, maar voor ieder van ons als individu.’1 Moeilijkheden komen zeker, want ze maken op natuurlijke wijze deel uit van de sterfelijkheid, maar we hoeven niet door ontmoediging en verdriet terneergedrukt te zijn. We kunnen ons vertrouwen in de Heer stellen en positief zijn.
Jezus Christus garandeerde ons dat we verdrukking zullen ervaren, maar Hij zei ook: ‘Heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen’ (Johannes 16:33). President Ezra Taft Benson (1899–1994) vond dat wij als heiligen der laatste dagen, vanwege het evangelie, ‘van alle mensen […] het meest optimistisch en het minst pessimistisch moeten zijn.’2
We voelen ons allemaal van tijd tot tijd verdrietig of ontmoedigd, maar toch kunnen we goedsmoeds zijn. Ouderling Richard G. Scott (1928–2015) van het Quorum van de Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Ik getuig dat er met geloof in de Heiland en gehoorzaamheid aan zijn leringen nooit een eind aan geluk komt, maar wel aan verdriet.’3 We kunnen met vreugde leven in het besef dat onze ‘ellende slechts van korte duur [zal] zijn’ (Leer en Verbonden 121:7).
Als we ons vertrouwen in Gods plan voor ons stellen en besluiten om een positieve houding te hebben, wordt ons vermogen om met onze problemen om te gaan, versterkt. Onze zorgen en angsten zullen ons minder beroeren en we zullen de vreugde ervaren die Hij ons toewenst.