2010
Wilt u met mij bidden?
September 2010


Wilt u met mij bidden?

Jonathan H. Bowden (Utah, VS)

‘Ik ben over een paar minuutjes terug’, zei mijn Thaise gastvader op weg naar buiten. Tenminste, ik denk dat hij dat zei. Mijn begrip van de Thaise taal was nogal beperkt.

Ik was al ongeveer vier maanden lang in Thailand als vrijwilliger gestationeerd en hoewel ik al een beetje Thai kon spreken, had ik nog veel te leren. Ik was zojuist overgeplaatst, maar mijn nieuwe gastgezin begreep al dat ik lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was. Ik deed mijn best om mijn waarden uit te leggen en gaf het gezin zelfs een Thais exemplaar van het Boek van Mormon en een brochure Voor de kracht van de jeugd.

Wachtend op de thuiskomst van mijn gastvader, ging ik in de huiskamer op de grond zitten en begon ik een boek met Thaise zinnetjes te bestuderen. Plotseling kreeg ik heel sterk het gevoel dat ik hem moest vragen om met mij te bidden. Ik had dat al eerder gedacht, maar nu was de ingeving veel sterker. Ik had tijdens mijn verblijf in Thailand wel vaker over het evangelie verteld, maar ik had nog nooit iemand gevraagd om met mij te bidden.

Mijn gastvader en ik hadden een goede band. Ik noemde hem zelfs ‘vader’, wat hij leek te waarderen. Ik was eerst opgewonden en toen zenuwachtig. Als hij nou eens nee zei? Als hij zich nou eens de rest van de tijd die ik in zijn gezin doorbracht niet op zijn gemak voelde bij mij? Moest ik onze band wel op het spel zetten? En om het nog erger te maken, wist ik niet eens hoe ik in het Thai moest bidden. Ik beheerste het Thai niet eens voldoende om mijn gastvader te vragen met mij te bidden, dus vroeg ik mijn hemelse Vader om hulp.

Kort daarna hoorde ik het tuinhek dichtslaan. Toen mijn gastvader binnenkwam, begroette hij me, en kondigde aan dat hij naar bed ging. Ik besefte dat ik deze kans niet voorbij mocht laten gaan. Toen ik mijn mond opendeed om iets te zeggen, wist ik meteen wat ik in het Thai moest zeggen.

‘Vader, in Amerika bad ik met de familie, en ik mis dat erg. Wilt u met mij bidden?’ Zijn antwoord verbaasde me.

‘Natuurlijk, Jon’, antwoordde hij. ‘Leer me maar hoe dat moet.’

Ik legde in het Thai uit wat een gebed is, maar besloot het gebed in het Engels uit te spreken. Ik wist dat God luisterde en ik wist dat mijn gastvader de Geest voelde. Ik kreeg tranen in mijn ogen toen hij aan het eind van het gebed ‘amen’ zei.

Ik kan niet in woorden uitdrukken wat een vreugde en liefde ik voelde voor mijn gastvader en mijn hemelse Vader. Door die ervaring kreeg ik vertrouwen, wat leidde tot verdere ervaringen met het evangelie verbreiden. Helaas nam mijn gastgezin mijn uitnodiging om mee te gaan naar de plaatselijke kerkgemeente niet aan, maar ik weet dat ze vroeg of laat wat zullen hebben aan wat ik ze heb verteld.

Hoewel we niet altijd in dit leven de vruchten van onze arbeid zien, leerde ik dat evangeliezaadjes zaaien in elk geval één leven tot zegen kan zijn: je eigen leven. En op de tijd van de Heer kunnen die zaadjes het leven van andere mensen tot zegen zijn.