2010
Jehova redt de gelovige Daniël
September 2010


Jehova redt de gelovige Daniël

Dit verhaal komt uit Daniël 1–2; 6.

Daniël keek naar het bord eten dat voor hem stond en naar de wijn in zijn beker. Hij wist dat het niet het gezonde eten en drinken was dat Jehova wilde dat hij at en dronk. Hij wilde het niet eten en drinken.

Daniëls vrienden — Sadrak, Mesak en Abednego — wilden ook niet de spijzen eten die de koning hen had voorgezet. De vier Hebreeuwse jongens waren in Jeruzalem gevangengenomen en naar de stad Babylon afgevoerd. En nu wilde koning Nebukadnessar dat ze vette spijzen aten en wijn dronken. Hij dacht dat het hen sterk zou maken.

Maar Daniël en zijn vrienden wisten dat de spijzen van de koning hen niet gezond en sterk zouden maken. ‘Geef ons groenten te eten en water te drinken’, zei Daniël tegen de dienaar van de koning. ‘En vergelijk ons dan na tien dagen met de mensen die de koninklijke spijzen eten.’ De dienaar stemde toe.

Elke dag gaf de dienaar de vier jonge mannen groenten te eten. En hij gaf ze water te drinken, geen wijn. Na tien dagen zagen de jonge mannen er gezonder uit dan de andere ballingen. Daarom hoefden zij de koninklijke spijzen niet meer te eten.

Daniël groeide op en Jehova zegende hem met kennis en wijsheid. Koning Nebukadnessar vertrouwde Daniël en vroeg hem om advies.

Toen Darius de nieuwe koning van Babylon werd, benoemde hij de wijze Daniël tot rijksbestuurder. Sommige mannen waren jaloers op Daniël. Zij wisten dat hij drie keer per dag tot zijn Vader in de hemel bad. De jaloerse mannen wisten de koning ervan te overtuigen om een nieuwe wet in te stellen. Wie bad, moest in een kuil met hongerige leeuwen worden gegooid.

De gelovige Daniël wist van de nieuwe wet af, maar bleef toch elke dag bidden. De mannen wachtten en luisterden buiten zijn kamer. Toen zij Daniël hoorden bidden, renden ze naar de koning.

Koning Darius was verbijsterd toen de mannen vertelden dat Daniël aan het bidden was. Hij wilde dat hij de wet niet had ondertekend, maar de wet moest worden gehoorzaamd. Daniël werd in de leeuwenkuil geworpen en er werd een grote steen op de opening van de kuil gelegd.

De koning bleef de hele nacht bezorgd op. Vroeg in de ochtend haastte hij zich naar de leeuwenkuil. Met luide stem riep hij: ‘O, Daniël, heeft uw God u van de leeuwen kunnen bevrijden?’

Opgelucht hoorde hij Daniël uit de kuil antwoorden: ‘Mijn God heeft zijn engel gezonden en de muil der dieren toegesloten, en zij hebben mij geen kwaad gedaan.’

Verheugd liet de koning een bevel door het gehele koninkrijk uitgaan. Daniels God is de levende God en Hij heeft Daniël uit de muil van de leeuwen gered.

Leer en Verbonden 89 leert ons ook om gezond te eten.

V.l.n.r.: Heinrich Hofmann, Christus en de rijke jongeling (detail), met dank aan C. Harrison Conroy Co.; kaart Mountain High Maps © 1993 Digital Wisdom; foto Craig Dimond; illustratie Daniel Burr; Harry Anderson, Christus en de kinderen (detail) © IRI