2008
Bouwen aan een eeuwig gezin
Augustus 2008


Bouwen aan een eeuwig gezin

Afbeelding
Elder Benjamín De Hoyos

Ik ben in Mexico opgegroeid in een fijn gezin waar we allemaal lid van de kerk waren. Ik kwam tijdens mijn studiejaren in de winter graag thuis en hield van de geur van de kaneel in de tortilla’s als ik binnenkwam. We waren als gezin materieel gezien arm, maar we waren rijk wat het evangelie en ons getuigenis betreft.

Ik hield vooral van het getuigenis dat mijn ouders hadden van het Boek van Mormon. Mijn vader bestudeerde het Boek van Mormon uitvoerig. Ook als volwassenen spraken we vaak over het boek en kwamen er vaak tranen omdat de Geest zo sterk was. Hij begreep de leer van het boek. Hij had het evangelie in 1917 op zesjarige leeftijd leren kennen en vertelde vaak over zijn ervaringen met de dieren op de boerderij toen hij nog een jongen was. Mijn vader had altijd een exemplaar van het Boek van Mormon in zijn tas.

Mijn moeder was een vredelievende vrouw die altijd klaarstond voor haar gezin en de Heer. Zij was een groot voorbeeld van geloof in ons gezin, bracht zes kinderen groot en was altijd actief in de kerk. In de jaren veertig — toen ons hele land nog maar één zendingsgebied was — vervulde ze een zending.

De leringen van mijn vader

Toen ik jong was, had mijn vader het altijd erg druk. Hij had een veeleisende baan als vrachtwagenchauffeur voor bouwprojecten. Maar hij maakte altijd tijd voor me vrij. Toen ik op de middelbare school zat, vroeg mijn vader bij thuiskomst na zijn werk vaak aan mijn vijf zussen: ‘Waar is Benjamín?’

Mijn zussen haalden me dan op en zeiden: ‘Vader vraagt of je komt.’

Ik stopte dan met spelen met mijn vrienden, rende naar hem toe en vroeg: ‘Wat is er, vader?’

Hij zei dan: ‘Haal je Schriften op en ga met me mee.’

Twee of drie keer per week lazen we zo samen in de Schriften. Hij kon de Schriften geweldig goed uitleggen. In die tijd hadden we nog geen seminarie in Mexico. Nu kijk ik terug op die studiemomenten met hem als mijn eigen seminarieklas met mijn vader als leerkracht.

Door het lezen van de Schriften en de uitleg van mijn vader kwam ik er zelf achter hoe de Geest in mijn hart en in mijn verstand werkt. De Geest was vaak heel sterk wanneer hij de Schriften uiteenzette.

Dit soort ervaringen met mijn vader vormde het begin van mijn eigen getuigenis van onze hemelse Vader en de kerk. Ik had altijd wel gedacht dat de kerk waar was, maar alleen denken was niet genoeg. Mijn vader pakte mijn hand en plaatste die op de ijzeren roede. De manier waarop hij voor me zorgde, was de sleutel voor mijn getuigenis en mijn innerlijke zekerheid van het evangelie.

Tijdens die momenten samen leerde ik van hem niet alleen veel over de Schriften, maar ook dat mijn vader van me hield op een manier die ik toen nog niet goed kon begrijpen. Hij nam me ook vaak mee naar een film of om samen iets te eten en ik weet dat de zorg van mijn vader mij heeft beschermd. Nu ik zelf vader ben, weet ik dat hij op een bijzondere manier van me hield.

Behoedzaam vrienden kiezen

Toen ik zestien was, waren de meeste van mijn vrienden op school geen lid van de kerk. Ze wisten wel dat ik lid was. Ze begonnen te roken en andere dingen te doen die ik niet wilde. Er vond daardoor een verandering in onze relatie plaats; waar we over spraken was erg verschillend en onze opvattingen en bezigheden kwamen niet overeen.

Op een dag vroeg mijn vader mij: ‘Waarom denk je niet na over de invloed die je vrienden op je hebben?’ Hij gaf me de raad om voorzichtig te zijn en na te denken over de noodzaak om andere vrienden te kiezen.

Toen ik naar de universiteit ging, kreeg ik het erg druk en bracht ik niet veel tijd door met mijn vrienden. Maar toen we op een keer samen waren, besloten ze iets verkeerds uit te halen. We zaten in een auto en ze reden veel te hard. We werden aan de kant gezet door een politieagent en ik was bang. Ik moest denken aan de woorden van mijn vader om voor mijn toekomst te zorgen. Die ervaring heeft me geholpen een besluit te nemen over het soort vrienden dat ik wilde hebben.

Ik werd heel actief in de kerk. De wekelijkse activiteitenavond was geweldig omdat ik dat soort vrienden wilde hebben. Ik kwam erachter dat mijn vader gelijk had — dat ik met goede vrienden moest omgaan. Ik had vrienden nodig die me zouden helpen om op zending te gaan.

Een liefhebbende hemelse Vader

Net als mijn vader dat deed, zorgt ook mijn hemelse Vader voor mij. Ik weet dat mijn hemelse Vader mij liefheeft. Hij zorgt op veel manieren en in veel omstandigheden voor ons. Soms horen we Hem niet en willen we niet luisteren omdat onze vrienden misschien meer aandacht krijgen dan Hij. Maar ik weet dat onze hemelse Vader van ons houdt en ons de kans geeft om in ons hart te weten dat Hij met ons zal zijn als we Hem om hulp vragen.

Het voorrecht om het avondmaal te bedienen

Ik herinner me vooral nog de liefde van mijn hemelse Vader toen ik als jongeman hielp met het avondmaal. In mijn wijk waren niet veel jongemannen, dus diende ik het avondmaal elke zondag rond. Als leraar zette ik elke zondag het brood en het water klaar. In die tijd gebruikten we nog glazen bekertjes, die ik één voor één moest afwassen.

Bij het ronddienen van het avondmaal kon ik in de ogen van de mensen kijken. Oude mensen, jonge mensen, kinderen — iedereen heeft een bijzonder gevoel bij het nemen van het brood en het water. Ik kon zien dat ze de liefde van onze hemelse Vader voelden. Die ervaringen met het avondmaal hebben mijn leven blijvend veranderd. Elke week gedenk ik de Heer, die voor ons is gestorven. Ik denk eraan dat we bij getrouwheid als gezin eeuwig samen kunnen zijn.

Troost door getuigenis

Toen mijn vader oud werd, spraken we over zijn mogelijke overlijden. Hij voelde geen angst, maar vrede. Wanneer hij over de dood sprak, wist hij dat hij weer bij zijn familie zou zijn. Door de verzoening en de opstanding hadden we allebei een grote innerlijke zekerheid. We waren de Heer altijd erg dankbaar voor het wonder van de opstanding.

Door de lessen van mijn vader wist ik al op jonge leeftijd dat het evangelie van Jezus Christus waar is — niet alleen in mijn verstand maar ook in mijn hart. De Geest heeft me vaak laten weten dat het Boek van Mormon waar is, dat Joseph Smith een profeet is en dat we nu een profeet hebben, President Thomas S. Monson. De wetenschap dat ik het evangelie heb, geeft me vreugde. En ik weet zeker dat de Heer ons liefheeft en ons kent. Ik heb de Heer Jezus Christus dan ook persoonlijk leren kennen en ik weet dat ik door zijn offer weer bij mijn vader en de rest van mijn familie kan zijn.