2008
Geloof in Jezus Christus
Maart 2008


Geloof in Jezus Christus

Afbeelding
Elder Russell M. Nelson

Het lange traject van mijn studie medicijnen was slechts het begin. Daarna volgden jaren van ziekenhuiswerk, medisch onderzoek, een specialistische opleiding en afrondende examens. Daarna waren er nog vele jaren van onderricht, zorgverlening en de uitdagingen eigen aan het relatief jonge vak van de openhartchirurgie. Door dat alles kreeg ik diepe eerbied voor de structuur en de werking van het menselijk lichaam. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat het een goddelijke schepping is.

Het wonderbaarlijke menselijke lichaam

Denk aan het ontstaan van een menselijk lichaam. Het begint met de binding van twee voortplantingscellen — een van de moeder en een van de vader. Samen bevatten deze cellen alle nieuwe erfelijkheidsgegevens van een nieuwe mens, opgeslagen in een ruimte zo klein dat men het met het blote oog niet kan zien. 23 chromosomen van iedere ouder verenigen zich in één nieuwe cel. Deze chromosomen bevatten duizenden genen, die de fysieke karakteristieken van de ongeboren mens bepalen. Ongeveer 22 dagen na de binding van deze cellen begint er een hartje te kloppen. Na 26 dagen komt de bloedcirculatie op gang. De cellen vermenigvuldigen en splitsen zich, en ontwikkelen zich tot ogen die zien, oren die horen of vingers die de wereld om zich heen kunnen aanraken.

Elk orgaan is een verbazingwekkende schepping. Het oog bezit een zelfregulerende lens. Zenuwen en spieren laten de twee ogen een driedimensionaal beeld vormen. Het oor zet geluidsgolven om in hoorbare tonen die in het brein worden waargenomen.

Het hart heeft vier kleine kleppen, die de bloedsomloop regelen. Ze openen en sluiten zich ruim 100.000 keer per dag — 36 miljoen keer per jaar. Toch kunnen ze die druk — verzwakking door ziekte daargelaten — bijna onbeperkt aan. Geen enkel door de mens vervaardigd materiaal kan zo vaak samentrekken zonder kapot te gaan. Met het bloed dat een volwassen hart elke dag rondpompt kan een tank van 7.500 liter worden gevuld. Bovenin het hart bevindt zich een elektriciteitsbron die langs speciale lijnen energie overbrengt, waardoor ontelbare spiervezels gaan samenwerken.

Denk aan het reservesysteem van het lichaam. Elk gepaard orgaan kan op onmiddellijke steun van de andere rekenen. Organen waarvan we er één hebben, zoals de hersenen, het hart en de lever, worden gevoed door twee bloedtoevoerkanalen. Dat beschermt het orgaan als de bloedtoevoer door een van de twee routes wordt afgesneden.

Denk aan het afweersysteem van het lichaam. Het lichaam beschermt zichzelf door te reageren op pijn. In reactie op infecties maakt het antilichamen aan. Die komen niet alleen meteen in actie bij een acuut probleem, ze versterken en wapenen het lichaam ook tegen latere infecties.

Bedenk eens hoe het lichaam zichzelf geneest. Gebroken botten herstellen zich en worden weer sterk. Huidbeschadigingen genezen vanzelf. Een lek in de bloedsomloop dicht uit zichzelf. Het lichaam vernieuwt de eigen verouderde cellen.

Het lichaam regelt zijn eigen essentiële bestanddelen. De niveaus van essentiële bestanddelen en stoffen worden voortdurend aangepast. En ongeacht grote fluctuaties in de omgevingstemperatuur wordt de lichaamstemperatuur zorgvuldig onder controle gehouden.

Uit jarenlange ervaring weet ik dat genezing zich alleen voordoet wanneer alle wetten die relevant zijn voor die zegen worden gehoorzaamd.1 De structuur en werking van het lichaam is onderhevig aan wetten. Een schrifttekst verklaart: ‘En ieder rijk is een wet gegeven; en aan iedere wet zijn eveneens zekere grenzen en voorwaarden gesteld.’2

Wetenschappers in vele andere disciplines stellen soortgelijke wetmatigheden vast, of het nu gaat om de voorspelbaarheid van de getijden, de schijngestalten van de maan, of de locatie van sterren aan de hemel. Die wetmatigheden onderschrijven de schepping. Die wetten kunnen ontdekt en gedefinieerd worden. Hun gevolgen kunnen gemeten worden. Een dergelijke orde legt getuigenis af van een oppermachtige Schepper.3

Geloof kan echter niet gemeten worden. Maar de wisselwerking tussen geloof in God en de wetmatigheden van het heelal is in de Schrift geopenbaard:

‘[God] heeft alle dingen een wet gegeven, waardoor zij zich bewegen volgens hun tijden en hun seizoenen;

‘En hun banen zijn vastgesteld, namelijk de banen van de hemelen en de aarde, die de aarde en alle planeten omvatten. (…)

‘Zie, alle zijn het koninkrijken, en wie ook één of de geringste daarvan heeft gezien, heeft God Zich zien bewegen in zijn majesteit en macht.’4

De goddelijke schepping

De Schrift verklaart dat de hemel, de aarde en alles wat zich daarop bevindt door God is geschapen.5 Uit de Schrift komen we ook meer te weten over de samenwerking bij de schepping tussen God en zijn Zoon, Jezus Christus. De eerste woorden in de Bijbel zijn: ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde’6 en ‘God schiep de mens naar zijn beeld (…) man en vrouw schiep Hij hen.’7 In het boek Abraham staat: ‘Aldus gingen de Goden naar beneden om de mens naar hun eigen beeld te organiseren, om hem naar het beeld van de Goden te vormen, om hen mannelijk en vrouwelijk te formeren.’8

In de Schrift staat opgetekend welke gevoelens onze hemelse Vader heeft voor zijn geliefde Zoon en voor elk mens: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.’9

Het boek Johannes begint met deze verklaring:

‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.

‘Dit was in den beginne bij God.

‘Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.’10

Deze verzen duiden aan dat het Woord11 van God Jezus Christus is — Gods gezant in het bestuur van dit universum en Schepper van al wat leeft.

Dit feit is door onze hemelse Vader bevestigd aan Mozes toen Hij zei:

‘En door het woord van mijn macht heb ik ze [de aarde en de mensen die erop wonen] geschapen, hetwelk mijn eniggeboren Zoon is, die vol genade en waarheid is.

‘En ontelbare werelden heb Ik geschapen; en ook die heb Ik voor mijn eigen oogmerk geschapen; en door de Zoon heb Ik ze geschapen, die mijn Eniggeborene is.’12

Vele andere schriftteksten bevestigen dat Jezus Christus onder leiding van de Vader de Schepper is.13 Een van de dwingendste is zijn eigen getuigenis: ‘Zie, Ik ben Jezus Christus, de Zoon van God. Ik heb de hemelen geschapen en de aarde en alle dingen die daarin zijn. Ik was vanaf het begin bij de Vader.’14

Dynamisch geloof in Jezus Christus

Wie dit idee wil aanvaarden, heeft een dynamisch geloof nodig. Geloof is de basis van een persoonlijk getuigenis. De eerste beginselen van het evangelie beginnen met geloof in Jezus Christus.15 Paulus heeft gezegd dat ‘geloof […] de zekerheid der dingen [is], die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.’16 Hij bepleitte dat ‘Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan (…) in staat zijn (…) te kennen de liefde van Christus.’17 Paulus verzocht ons dringend om ‘de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods’18 te bereiken.

Uit het Boek van Mormon leren we dat we ‘levend gemaakt [zijn] in Christus wegens ons geloof. […] En wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’19

De zegeningen die voortvloeien uit geloof in Hem worden ook in het Boek van Mormon geopenbaard. Wij lezen daar: ‘Daarom moet gij standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen. Welnu, indien gij voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: Gij zult het eeuwige leven hebben.’20 Dat is de ‘de grootste van alle gaven Gods.’21

Dynamisch geloof in Jezus leidt tot volledige bekering en volkomen toewijding aan zijn heilige werk. We worden kinderen van het verbond; we worden zijn kinderen. De Schrift bevestigt dat: ‘En nu, wegens het verbond dat gij hebt gesloten, zult gij de kinderen van Christus worden genoemd, zijn zonen en zijn dochters; want zie, heden heeft Hij u geestelijk verwekt; want gij zegt dat uw hart door geloof in zijn naam is veranderd; daarom zijt gij uit Hem geboren en zijn zonen en zijn dochters geworden.’22

Dynamisch geloof in Jezus brengt verandering teweeg, een machtige verandering van hart,23 een veranderde denkwijze. De gebruiken van de wereld maken plaats voor de gebruiken van God. Iemand bekeert zich dan met ‘volmaakt voornemen des harten’.24 Alma voegde daaraan toe: ‘Predik hun bekering en geloof in de Heer Jezus Christus; leer hun zich te verootmoedigen en zachtmoedig en nederig van hart te zijn; leer hun iedere verzoeking van de duivel te weerstaan met hun geloof in de Heer Jezus Christus.’25

Eén doel van het Boek van Mormon is om de Joden en de andere volken ervan te overtuigen dat Jezus de Christus is, de eeuwige God.’26 Wie het Boek van Mormon lezen en in geloof vragen of het boek waar is, krijgen daar een getuigenis van. Ook zullen ze weten ‘dat Jezus Christus de Heiland van de wereld is [en] dat Joseph Smith zijn openbaarder en profeet in deze laatste dagen is.’27

Geloof in Jezus Christus is onontbeerlijk voor heil en verhoging

Geloof in Jezus Christus brengt ons niet alleen nu zegeningen, het is ook van wezenlijk belang voor ons eeuwig heil en onze verhoging. In de Schrift staat: ‘En wij weten dat alle mensen zich moeten bekeren en moeten geloven in de naam van Jezus Christus, en de Vader in zijn naam aanbidden, en in geloof in zijn naam volharden tot het einde, anders kunnen zij niet behouden worden in het koninkrijk Gods.’28 De Heer houdt ouders verantwoordelijk als zij hun kinderen geen ‘geloof in Christus, de Zoon van de levende God’29 bijbrengen.

Ik getuig dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God. Hij is onze Schepper, Heiland en Verlosser,30 Voorspraak bij de Vader,31 Bevrijder,32 en de Jehova van het Oude Testament.33 Hij is de beloofde Immanuël,34 de gezalfde Messias,35 en ons grote Voorbeeld.36 Hij zal op zekere dag terugkeren om als Koning der koningen en Heer der Heren te regeren.37 Uiteindelijk zullen we allemaal op de oordeelsdag voor Hem staan.38 Ik bid voor eenieder dat ons individuele geloof in Hem acceptabel zal zijn.

Noten

  1. Dat idee is vastgesteld door de Heer: ‘Wanneer wij enige zegening van God ontvangen, is het door gehoorzaamheid aan die wet waarop zij is gegrond’ (LV 130:21).

  2. LV 88:38.

  3. Zie Alma 30:44.

  4. LV 88:42–43, 47.

  5. Zie Kolossenzen 1:16; Mosiah 4:2, 9; 5:15; Alma 18:28; 22:10; Mozes 3:5.

  6. Genesis 1:1.

  7. Genesis 1:27.

  8. Abraham 4:27.

  9. Johannes 3:16.

  10. Johannes 1:1–3.

  11. Het Griekse Logos (wat ‘woord’ betekent) is nog een naam voor Christus.

  12. Mozes 1:32–33, cursivering toegevoegd.

  13. Zie Efeziërs 3:9; Mosiah 3:8–11; Helaman 14:12; Mormon 9:8–14.

  14. 3 Nephi 9:15. De Heer heeft verder verklaard: ‘Zie, Ik ben Jezus Christus, de Zoon van de levende God, die de hemelen en de aarde heeft geschapen, een licht dat niet in de duisternis kan worden verborgen’ (LV 14:9).

  15. Zie Geloofsartikelen 1:4.

  16. Hebreeën 11:1.

  17. Efeziërs 3:17–19.

  18. Efeziërs 4:11–13; zie ook Galaten 3:26–29.

  19. 2 Nephi 25:25–26.

  20. 2 Nephi 31:20; zie ook Enos 1:8; Mosiah 3:12.

  21. LV 14:7.

  22. Mosiah 5:7.

  23. Zie Alma 5:12–14.

  24. 2 Nephi 31:13; zie ook Jakob 6:5; Mosiah 7:33; 3 Nephi 10:6; 12:24; 18:32.

  25. Alma 37:33; zie ook Mormon 9:37; Moroni 7:25–26, 33–34, 38–39.

  26. Zie Titelblad van het Boek van Mormon.

  27. Inleiding van het Boek van Mormon.

  28. LV 20:29.

  29. LV 68:25; zie ook Mozes 6:57–62.

  30. Zie Jesaja 49:26; 60:16; 1 Nephi 21:26; 2 Nephi 6:18.

  31. Zie LV 29:5; 110:4.

  32. Zie 2 Samuël 22:2; LV 138:23.

  33. Zie LV 110:3.

  34. Zie Jesaja 7:14.

  35. Zie 2 Nephi 25:14–19.

  36. Zie Johannes 13:15; 3 Nephi 27:21.

  37. Zie Openbaring 17:14; 19:16.

  38. Zie Openbaring 20:12; 1 Nephi 15:33; 2 Nephi 9:22, 44; 28:23; Alma 5:15; 3 Nephi 27:14; Mormon 3:20; 9:8–14.