2006
De herstelling van alle dingen
Mei 2006


De herstelling van alle dingen

Wij geloven dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen de herstelling is van de oorspronkelijke kerk die Jezus Christus heeft gesticht.

Als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen geven we allemaal om Gods kinderen die nu leven of die ooit hebben geleefd. ‘Onze boodschap is er een’, zo verwoordde het Eerste Presidium in 1978, ‘van diepe liefde en zorg voor het eeuwig welzijn van alle mannen en vrouwen, ongeacht hun godsdienstige overtuiging, ras of nationaliteit, in de wetenschap dat we broeders en zusters zijn, omdat we zoons en dochters zijn van dezelfde eeuwige Vader.’1 Ouderling Dallin H. Oaks heeft een paar jaar terug verklaard:

‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heeft veel geloofsaspecten gemeenschappelijk met andere christelijke kerken. Maar er zijn verschillen, en dat verklaart waarom wij zendelingen naar andere christenen sturen, waarom wij tempels bouwen behalve kerken, en waarom onze geloofsovertuiging ons zo veel geluk en kracht geeft om leven en dood onder ogen te zien.’2

Ik wens vandaag te getuigen van de volheid van het herstelde evangelie van Jezus Christus, die toevoegt aan de geloofspunten van andere godsdiensten, christelijk en niet-christelijk. De Heiland heeft deze volheid oorspronkelijk tot stand gebracht gedurende zijn bediening op aarde. Maar de afval heeft die tenietgedaan.

De eerste apostelen wisten dat er vóór de wederkomst van de Heer Jezus Christus een afval zou plaatsvinden. Tot de Tessalonicenzen schreef Paulus over de afval: ‘Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen.’3

Door deze afval gingen de priesterschapssleutels verloren en werden bepaalde waardevolle leerstellingen van de door Christus gestichte kerk gewijzigd. Dat betrof onder meer: doop door onderdompeling4; ontvangst van de Heilige Geest door handoplegging5; het wezen van de Godheid, dat die bestaat uit drie afzonderlijke personen6; dat alle mensen dankzij de verzoening van Christus zullen opstaan, ‘rechtvaardigen en onrechtvaardigen’7; voortgaande openbaring, dat de hemelen niet zijn gesloten8; en het tempelwerk voor de levenden en de doden.9

De periode die volgde zou bekendstaan als de donkere eeuwen. Deze afval was voorzien door de apostel Petrus die verklaarde dat ‘de hemel [Jezus Christus moest] opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher.’10 Een herstelling zou alleen noodzakelijk zijn als deze waardevolle zaken verloren waren gegaan.

In de eeuwen die volgden begonnen godsvruchtige mannen in te zien dat er geleidelijk was afgeweken van de kerk die door Jezus Christus gesticht was. Sommigen kregen in die periode, bekend als de Reformatie, een 16de-eeuwse beweging die de christelijke leer wilde hervormen, met zware geloofsvervolging te maken. Het gevolg was dat de protestantse kerken zich afsplitsten van de grote christelijke kerk.

Onder die hervormers was de eerwaarde John Lathtrop, dominee van de gemeente Egerton in Kent (Engeland). De profeet Joseph Smith stamt, tussen twee haakjes, af van John Lathtrop. In 1623 legde dominee Lathtrop zijn functie neer, omdat hij eraan twijfelde of de anglicaanse kerk wel het gezag bezat om in de naam van God te handelen. Door wat hij in de Bijbel las, zag hij in dat de apostolische sleutels niet op aarde waren. In 1632 werd hij predikant van een illegale onafhankelijke kerk, en belandde vervolgens achter de tralies. Zijn vrouw stierf terwijl hij in de gevangenis zat en zijn verweesde kinderen smeekten de bisschop om hem vrij te laten. De bisschop besloot Lathtrop vrij te laten op voorwaarde dat hij het land verliet. Daar hield hij zich aan, en met 32 leden uit zijn gemeente voer hij naar Amerika.11

Rogers Williams, een 17e-eeuwse predikant en stichter van Rhode Island, weigerde dienst te doen in Providence, omdat er volgens hem ‘geen officieel gevestigde kerk op aarde is, noch is er iemand bevoegd om enige kerkelijke verordening te bedienen, noch is dat mogelijk totdat er nieuwe apostelen worden gestuurd door het grote Hoofd van de kerk naar wiens komst ik uitzie.’12

Dit zijn slechts twee van de theologen die inzagen dat de afval van de door Christus gestichte kerk een feit was, en dat de priesterschapssleutels die verloren waren gegaan, hersteld moesten worden. De apostel Johannes zag in een visioen de tijd dat ‘een andere engel vliegen [zou] in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en natie.’13 Deze profetie is in vervulling gegaan. Daar wij geloven dat de volheid van het evangelie van Jezus Christus in deze tijd door de profeet Joseph Smith hersteld is, wensen wij dat alle mensen de gelegenheid krijgen om deze boodschap aan te nemen.

Er zijn in de herstelde kerk nu apostelen, profeten, herders, leraars en evangelisten, door Paulus genoemd in zijn brief aan de Efeziërs.14 Die priesterschapsambten waren door de Heiland ingesteld toen Hij zijn kerk in het midden des tijds stichtte. We erkennen de twee priesterschapsorden en de ambten die daarbij horen: het lage priesterschap heet het Aäronisch priesterschap, genoemd naar Aäron; en het hoge priesterschap is het Melchizedeks priesterschap, genoemd naar Melchizedek, aan wie Abraham tiende betaalde. Het Aäronisch priesterschap is hersteld op 15 mei 1829, door Johannes de Doper, en het Melchizedeks priesterschap nog geen maand later door de oudtijdse apostelen, Petrus, Jakobus en Johannes, aan Joseph Smith en Oliver Cowdery. Aldus beweren zij die nu het priesterschap dragen dat zij het gezag bezitten om in de naam van God te handelen uit hoofde van het priesterschap, ‘dat zowel op aarde als in de hemel wordt erkend.’15

Na de inwijding van de Kirtlandtempel op 3 april 1836, verscheen Mozes, die de sleutels van de vergadering van Israël overdroeg aan de profeet Joseph Smith en Oliver Cowdery. Daarna verscheen Elias en droeg de evangeliebediening uit Abrahams dagen over, dat in ons en in ‘onze nakomelingen alle geslachten na ons gezegend zouden zijn.’16 Vervolgens verscheen de profeet Elia die aan hen de sleutels van deze bedeling overdroeg, met inbegrip van de verzegelbevoegdheid, om in de hemel te binden wat op aarde in de tempels wordt gebonden.17 Bijgevolg hebben profeten uit voorgaande evangeliebedelingen hun sleutels aan de profeet Joseph Smith overgedragen in deze, de laatste bedeling ‘van de volheid der tijden’, waarvan de apostel Paulus aan de Efeziërs melding heeft gemaakt.18

Ik ben dankbaar dat de Heer het juist heeft geacht om de wet van tiende en heffingen weer onder zijn volk in te stellen. Door de wet van tiende na te leven openen zich de vensters des hemels. Groot zijn de zegeningen die worden uitgestort op de gelovigen die de wet van tiende naleven.

Door de hele wereldgeschiedenis heen hebben de heiligen als onderdeel van hun aanbidding dienstgedaan in de tempel, waarmee ze aangaven dichter tot hun Schepper te willen komen. De tempel was een leerplek voor de Heiland toen Hij op aarde was; het was een belangrijk onderdeel van zijn leven. Deze tempelzegeningen zijn nu weer beschikbaar. Een uniek aspect van de leerstellingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is haar leer aangaande de tempels en het eeuwige belang van wat daar plaatsvindt. Onze imponerende en prachtige tempels bevinden zich nu overal op aarde. In tempels wordt heilig werk verricht. President Gordon B. Hinckley heeft over deze tempels gezegd: ‘Er zijn maar een paar plekken op aarde waar de mens uit de hemel antwoord krijgt op de vragen over het leven.’19 De plechtige verborgenheden over waar we vandaan zijn gekomen, waarom we hier zijn en waar we naartoe gaan worden uitvoerig in de tempel beantwoord. We zijn uit Gods tegenwoordigheid gekomen en zijn hier op aarde om ons voor te bereiden op onze terugkeer in zijn tegenwoordigheid.

Van uitermate groot belang is dat in die heilige tempels man en vrouw eeuwige verbonden sluiten. Deze verbonden worden met het priesterschapsgezag verzegeld. Kinderen uit die verbintenis kunnen, als zij dat waardig zijn, genieten van een eeuwige relatie in gezinsverband en als kinderen van God. De apostel Johannes heeft geschreven: ‘Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden (…)? (…) Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel.’20

De Heer heeft verklaard dat het zijn werk is om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.’21 Bijgevolg dienen alle mensen, in leven of gestorven, de kans te krijgen om het evangelie aan te nemen, hetzij in dit leven of in de geestenwereld. Paulus heeft de Korintiërs geschreven: ‘Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden (…)?’22 Dat is de reden voor het verordeningswerk dat wij in de tempels voor onze overleden voorouders doen. Daar komt niemands keuzevrijheid mee in het geding. Iemand voor wie het werk wordt gedaan kan dat, naar eigen keuze, accepteren of niet.

De apostel Johannes zag in een visioen de tijd dat er, als onderdeel van de herstelling van het evangelie, een engel naar de aarde zou komen. Die engel was Moroni, die aan de profeet Joseph Smith is verschenen. Hij vertelde Joseph waar de gouden platen met de oude kronieken verborgen lagen. Joseph Smith vertaalde de kronieken op deze platen met de gave en macht van God, waarna het Boek van Mormon werd gepubliceerd. Deze kroniek gaat over twee volken die eeuwen geleden in Amerika hebben gewoond. Over deze volken was voordat het Boek van Mormon het levenslicht zag weinig bekend. Belangrijker evenwel is dat het Boek van Mormon eveneens een testament van Jezus Christus is. De waarheid omtrent de val, de verzoening, de opstanding en het hiernamaals wordt in het boek rechtgezet.

Vóór de herstelling hadden de hemelen eeuwenlang gezwegen. Maar toen er weer profeten en apostelen op aarde waren, gingen de hemelen open en kwamen er weer visioenen en openbaringen. Veel van de andere openbaringen aan de profeet Joseph Smith zijn opgenomen in een boek dat we de Leer en Verbonden. Dit boek geeft veel inzicht in beginselen en verordeningen, en is een waardevolle bron voor de organisatie van de priesterschap. Bovendien hebben we nog een schriftuurlijk boek, dat de Parel van grote waarde wordt genoemd. Het bevat het boek Mozes, waarvan de inhoud aan de profeet Joseph Smith is geopenbaard, en het boek Abraham, dat is vertaald vanaf een aangekochte Egyptische papyrusrol. Hieruit komen we niet alleen veel te weten over Mozes, Abraham, Henoch en andere profeten, maar ook meer bijzonderheden over de schepping. We komen te weten dat alle profeten vanaf het begin der tijd in het evangelie van Jezus Christus zijn onderwezen — zelfs vanaf de tijd van Adam.23

Wij geloven dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen de herstelling is van de oorspronkelijke kerk die door Jezus Christus is gesticht, die was ‘gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.’24 Zij is niet van een andere kerk afgesplitst.

Wij geloven dat de volheid van het evangelie van Jezus Christus is hersteld, maar dit is voor niemand een reden om zich superieur te voelen aan de andere kinderen van God. Veeleer betekent het dat we gehouden zijn om de essentie van het evangelie van Christus in ons leven tot uiting te brengen. Wij geloven, zoals het Eerste Presidium in 1978 heeft verklaard, dat ‘de grote godsdienstige wereldleiders zoals Mohammed, Confucius en de hervormers, en filosofen zoals Socrates, Plato en anderen, een deel van Gods licht hebben ontvangen. Zij ontvingen morele waarheden van God om hele volken verlichting te brengen en individuele mensen groter begrip te geven.’25 Daarom hebben wij respect voor de oprechte godsdienstige denkbeelden van anderen en waarderen dat anderen ons met hetzelfde respect bejegenen voor de leringen waarin wij geloven.

Ik weet door goddelijke inspiratie dat de verbonden, leringen en autoriteit die door de profeet Joseph Smith zijn hersteld, waar zijn. Daar ben ik mijn hele leven al zeker van. Ik ben dankbaar dat de herstelling van de volheid van het evangelie in onze tijd heeft plaatsgevonden. Het is de weg naar het eeuwige leven. Mogen de kracht, vrede en zorg van God de Vader en de eeuwige liefde en genade van de Heer Jezus Christus in ons allen verblijven, dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Verklaring van het Eerste Presidium inzake Gods liefde voor alle mensen, 15 februari 1978.

  2. De Ster, juli 1995, p. 76.

  3. 2 Tessalonicenzen 2:3; cursivering toegevoegd.

  4. Zie Marcus 1:9–10.

  5. Zie Handelingen 8:14–17; 19:3–6.

  6. Zie Matteüs 3:17; Handelingen 7:55; LV 130:22.

  7. Handelingen 24:15.

  8. Zie Daniël 2:28; Amos 3:7; LV 121:26.

  9. Zie Obadja 1:21; Maleachi 4:6; 1 Korintiërs 15:29; Openbaring 7:15.

  10. Handelingen 3:20–21.

  11. Zie Mark E. Petersen, The Great Prologue (1975), pp. 34–35.

  12. Zie William Cullen Bryant, red., Picturesque America; or, the Land We Live In, 2 delen (1872–1974), deel 1, p. 502; zie ook LeGrand Richards, A Marvelous Work and a Wonder, herziene uitgave (1966), p. 29.

  13. Openbaring 14:6.

  14. Zie Efeziërs 4:11.

  15. James E. Talmage, The Articles of Faith, 12e druk (1924), p. 204.

  16. LV 110:12.

  17. LV 110:13–16.

  18. Efeziërs 1:10.

  19. ‘Waarom tempels?’ Tempels van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (1999), p. 14.

  20. Openbaring 7:13, 15.

  21. Mozes 1:39.

  22. 1 Korintiërs 15:29.

  23. Zie Mozes 5:58; 8:19; Abraham 2:10–11.

  24. Efeziërs 2:20.

  25. Verklaring van het Eerste Presidium, 15 februari 1978.