2005
Het effectieve ouderlingenquorum
April 2005


Het effectieve ouderlingenquorum

Dit is het vierde van een reeks artikelen over priesterschapsquorums en hun doelen.

Hedendaagse Schriftuur geeft aan dat er van priesterschapsdragers verwacht wordt dat ze ‘Zion terug […] brengen’, naar de profetie van Jesaja (LV 113:8; zie Jesaja 52:1, 8). In de hedendaagse Schriftuur staat ook dat de ouderlingen als ‘vaste dienaren’ fungeren (LV 124:137). Dat houdt in dat ringpresidenten en bisschoppen rekenen op hechte ouderlingenquorums om de zending van de kerk uit te voeren: ieder uit te nodigen om tot Christus te komen en in Hem te worden vervolmaakt — door het evangelie te verkondigen, de heiligen te vervolmaken en de doden te verlossen.

Een hecht quorum opbouwen is geen sinecure. Een quorum is voortdurend aan verandering onderhevig. Waarschijnlijk zijn er niet genoeg actieve quorumleden om alle gezinnen te kunnen bezoeken. Volwassen mannelijke bekeerlingen verhuizen vaak en laten geen nieuw adres achter. Er zijn vaak meer toekomstige dan actieve ouderlingen. Getrouwe ouderlingen zijn vaak van huis voor hun baan of verhuizen na verloop van tijd weer om elders te gaan studeren. Sommigen worden hogepriester of krijgen een taak buiten het quorum toegewezen. De vraag is dus hoe een ouderlingenquorum dat voortdurend van samenstelling verandert in kracht kan toenemen.

President Stephen L Richards (1879–1959), eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘Een priesterschapsquorum is drie dingen: Eén, een klas; twee, een broederschap; drie, een dienstencentrum. In het quorum leren de priesterschapsdragers de beginselen van het evangelie, werken aan ware broederschap, en voeren het werk van Christus uit. Het is een genootschap dat door God is ingesteld, waarbij ze meer baat hebben dan van welk andere instelling in onze samenleving ook. Het belangrijkste doel van een quorum is het individu te sterken en te beschermen.’1

Volgens de definitie van president Richards ontstaat er dus een hecht quorum door:

  1. De broederlijke band onder alle quorumleden nauwer aan te halen.

  2. In de fundamentele leerstellingen en priesterschapstaken te onderwijzen.

  3. Het hele quorum bij naastenzorg te betrekken.

Er volgen nu een paar praktische tips om duidelijk te maken hoe u activiteiten kunt ontplooien die het quorum hechter zullen maken:

1. De broederlijke band onder alle quorumleden nauwer aan te halen

Betrek alle toegewezen quorumleden bij het quorum. Niemand mag buiten worden gesloten, hoe hij er ook voor staat. President Boyd K. Packer, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd: ‘Hij [het quorumlid] mag dan zijn interesse in het quorum hebben verloren, het quorum mag echter nooit interesse in hem verliezen. Het quorum is altijd en permanent verantwoordelijk voor elk quorumlid. Een inactief lid negeren, of geen interesse meer in hem stellen en hem links laten liggen [is als het wegnemen van] zijn rechten als drager van het priesterschap.’2

Bezoeken. Bezoeken. Bezoeken. Van quorumpresidiums ouderlingen overal ter wereld krijgen we te horen dat een bezoek aan een quorumlid thuis het beste middel is om iemand weer in het quorum te krijgen. Die bezoekjes hebben het meeste effect als duidelijk blijkt dat het quorumpresidium als vrienden komen en oprechte interesse hebben in het quorumlid. Vaak vragen ze het quorumlid op de man af of hij weer actief in het quorum wil worden en knielen ze neer in gebed om een zegen af te smeken.

Wijs elk quorumlid een taak toe. President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Elk quorum moet een werkzame broederschap voor elk quorumlid zijn als het zijn doel wil verwezenlijken.’3 Dat sluit beslist aan bij zijn aansporing dat iedere nieuwe bekeerling (en quorumlid) een taak nodig heeft. Elk lid heeft de aanhoudende geestelijke voeding nodig die komt uit het dienen van iemand die hulp nodig heeft.

2. In de fundamentele leerstellingen en priesterschapstaken te onderwijzen

Leer van hen die leiding geven. Een quorumpresident ouderlingen behoort zijn quorumleden te onderwijzen in wat hij leert. Doordeweeks kan hij door de Geest in zijn gemoed en in zijn hart geraakt worden. Hij behoort die instructie op te schrijven. In gezelschap van het ringpresidium, de bisschap, het toegewezen hogeraadslid of in leidersbijeenkomsten, kan hij zich de vraag stellen: ‘Wat leer ik hier waarin ik mijn broeders in het quorum kan onderwijzen?’ Als hij notities bijhoudt en herschrijft, krijgt hij wellicht later de kans om ze te gebruiken in quorumvergaderingen, priesterschapsgesprekken of in een adviserende hoedanigheid.

In de Schriften staat dat het de taak is van een quorumpresident ouderlingen om ‘met hen [de quorumleden] in raadsvergadering bijeen te komen, en hun te leren overeenkomstig de verbonden’ (LV 107:89; zie ook LV 20:38–45). In raadsvergadering bijeenkomen kan gebeuren bij een bezoek aan een quorumlid thuis of in een periodiek gesprek, of het kan gebeuren als het quorum vergadert.

Leer van hen die onderwijs geven. Of de quorumleden naar de vergadering komen en enthousiast meedoen, hangt deels af van de kwaliteit van de lessen. Hoewel velen komen uit eerbied voor hun verbonden, komen anderen alleen als de lessen hen aanspreken. De leerkracht behoort lessen voor te bereiden en te geven die aansluiten bij de behoeften en betrokkenheid van de quorumleden. Een leerkracht dient ook met geestelijk gezag en hemelse leiding te onderwijzen, uitgelegd in Leer en Verbonden 50. (Zie de verzen 10–25.) ‘Daarom begrijpen hij die predikt en hij die ontvangt elkaar en beiden worden opgebouwd en verblijden zich tezamen.’ (LV 50:22.)

3. Het hele quorum bij naastenzorg te betrekken

Werk aan de materiële zelfredzaamheid van de quorumleden. President J. Reuben Clark jr. (1871–1961), eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft de raad gegeven dat een ‘bisschop ieder behoeftig persoon als een tijdelijk probleem moet zien, aan wie hij hulp biedt totdat hij of zij op eigen benen kan staan; het priesterschapsquorum beziet een behoeftige broeder als een blijvend probleem totdat niet alleen zijn stoffelijke, maar ook zijn geestelijke behoeften zijn gelenigd. Een concreet voorbeeld: een bisschop biedt hulp zo lang de arbeider zonder werk zit en behoeftig is; een priesterschapsquorum gaat met hem op zoek naar een baan en ziet er zoveel mogelijk op toe dat hij zijn weg vindt, totdat hij op eigen benen kan staan en actief zijn priesterschapstaken vervult.’4

Zet een werkbaar huisonderwijssysteem op. Ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft op 11 januari 2003 waardevol advies gegeven in de wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden. Hij sprak over de kleine units in de kerk. Zijn raad geldt ook als er maar weinig huisonderwijzers zijn. De actieve huisonderwijzers worden toegewezen naar de heersende behoeften, met eerste aandacht voor nieuwe bekeerlingen. Soms zal het even duren voordat alle gezinnen huisonderwijs krijgen. De raad van ouderling Perry was: ‘Als u, als priesterschapsleiders, de leden alleen maar helpt om zich aan hun verbonden met de Heer te houden, dan hebt u iets heel belangrijks gedaan, iets dat van u verwacht wordt.’5

Wellicht heeft president Spencer W. Kimball (1895–1985) de kern van huisonderwijs het beste weergegeven toen hij verklaarde: ‘De tijdgeest draait om wereldlijkheid. (…) Maar de Heer heeft een oud programma in een nieuw jasje aangeboden, en de belofte is dat het de wereld kan terugvoeren tot een gezond leven, tot een waar gezinsleven, tot onderlinge afhankelijkheid in het gezin. Het behelst dat de vader weer zijn rechtmatige plek als hoofd van het gezin krijgt, dat de moeder thuiskomt van de werkvloer en het uitgaansleven, en dat de kinderen meer gaan doen dan alleen maar pret en plezier maken. Het huisonderwijsprogramma met zijn kronende bezigheid, de gezinsavond, zal die kwalijke invloeden tenietdoen als mensen die remedies toepassen.’6

Dit zijn maar een paar suggesties om een hecht ouderlingenquorum te krijgen. We hebben de grote zegen dat we voortdurend raad krijgen van de levende apostelen en profeten. President Boyd K. Packer heeft gesproken over de antwoorden die tot ons komen uit de handboeken van de kerk, de Schriften, raad van de levende profeten, en de sleutels en rechten van voortdurende, persoonlijke openbaring.7 We maken onze roeping groot en werken ook aan onze eigen persoonlijke geestelijke ontwikkeling, naarmate we de leringen van de levende profeten en onze plaatselijke leiders raadplegen en toepassen.

De ouderlingenquorums verdienen een compliment voor het werk dat ze doen om ‘Zion terug te brengen’. Ze laten daarmee een profetie in vervulling gaan om de heiligen voor te bereiden om tot Christus en hun God te kunnen komen. Moge God hun werkzaamheden rijkelijk zegenen.

OVER PRIESTERSCHAPS- QUORUMS

‘Het zal een heerlijke dag zijn, broeders (…) wanneer onze priesterschapsquorums een vast anker worden voor elke man die ertoe behoort, wanneer iedere broeder met gepaste trots kan zeggen: “Ik ben lid van een priesterschapsquorum van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik sta klaar om mijn broeders te hulp te schieten bij al hun behoeften, zoals ook zij klaar staan om mij te helpen als ik hulp nodig heb. Al doende zullen we in geestkracht groeien als verbondszonen van God. Al doende zullen we, zonder gêne of angst, staande blijven in elke storm van tegenspoed die woedt, hetzij economisch, sociaal of geestelijk.”’

President Gordon B. Hinckley, ‘Welfare Responsibilities of the Priesthood Quorums,” Ensign, november 1977, p. 86.

DANKBAARHEID VOOR EEN OUDERLINGEN-QUORUM

Mijn vader werd lid van de kerk toen hij met mijn moeder verloofd was. Hij werd tot ouderling geordend, maar hij dwaalde niet lang daarna van de kerk af.

Hij had vijftig jaar geen contact met de kerk. Hij verhuisde vaak. En toen hij al 82 jaar oud was, alleen in het zuiden van Californië woonde en gezondheidsproblemen had, klopten er op een zondagmorgen twee mannen bij hem aan. Ze zeiden: ‘We komen je ophalen voor de priesterschapsvergadering.’

Hij was zo dankbaar dat er iemand was die belangstelling in hem had. Die mannen namen mijn vader mee naar de kerk — wat zijn drie actieve zoons nooit voor elkaar hadden gekregen, behalve bij bijzondere gelegenheden. Zij waren een goed voorbeeld van hoe quorumleden zich dienen te bekommeren om mensen die hulp nodig hebben. Mijn familie is die mannen uit dat quorum eeuwig dankbaar.

Ouderling Dale E. Miller van de Zeventig.

Noten

  1. In Conference Report, oktober 1938, p. 118.

  2. A Royal Priesthood (persoonlijke studiegids voor de Melchizedekse priesterschap, 1975), p. 134.

  3. ‘Welfare Responsibilities of the Priesthood Quorums,” Ensign, november 1977, p. 86.

  4. Geciteerd in Ensign, november 1977, p. 85.

  5. Zie ‘Basic Unit Program’, First Worldwide Leadership Training Meeting, 11 januari 2003, pp. 7–10.

  6. Conference Report, april 1965, p. 61.

  7. Zie ‘Restoration’, First Worldwide Leadership Training Meeting, 11 januari 2003, pp. 1–4.