Seminarie en instituut
Les 15: Jezus Christus heeft het avondmaal ingesteld


Les 15

Jezus Christus heeft het avondmaal ingesteld

Inleiding

‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’ vermeldt: ‘[Jezus Christus] heeft het avondmaal ingesteld om de herinnering aan zijn grote zoenoffer levendig te houden.’ (Liahona, april 2000, 2.) Wanneer we van het avondmaal nemen, denken we eraan dat de Heiland uit iedere porie bloedde en voor ons stierf. We hernieuwen tevens ons verbond met de Heer.

Achtergrondinformatie

  • Dallin H. Oaks, ‘De avondmaalsdienst en het avondmaal’, Liahona, november 2008, 17–20.

  • Jeffrey R. Holland, ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’, De Ster, januari 1996, 61–63.

Lessuggesties

Mattheüs 26:26–28; Lukas 22:15

Jezus Christus vestigde een nieuw verbond

Afbeelding
Het laatste avondmaal

Laat de bijbehorende afbeelding of een andere afbeelding van het laatste avondmaal zien en laat een cursist uitleggen welke gebeurtenis erop afgebeeld wordt:

Vraag de cursisten:

  • Hoe zou je je voelen als de Heiland zelf het avondmaal voorbereidde, zegende en aan je gaf?

Laat een cursist Lukas 22:15 voorlezen. Moedig de klas tijdens de les aan te bedenken waarom de Heiland het Pascha met zijn apostelen wilde doorbrengen.

Laat een cursist Mattheüs 26:26–28 voorlezen terwijl de klas meeleest. Leg uit dat het woord testament de vertaling is van een Grieks woord dat ‘verbond’ betekent (u kunt de cursisten in overweging geven deze definitie in de kantlijn van hun Schriften te schrijven). Bespreek de volgende vraag:

  • Als Jezus een nieuw verbond vestigde, voor welk verbond zou het dan in de plaats komen?

De volgende achtergrondinformatie biedt enige context die nuttig is voor de bespreking: Toen Jehova vroeger zijn verbond met het volk van Israël sloot, leerde Mozes hun Jehova’s woorden en verbond het volk zich die woorden te gehoorzamen. Daarna bracht Mozes een dierenoffer, nam het bloed van het dier en sprenkelde het op het volk met de woorden: ‘Zie, dit is het bloed van het verbond dat de Heere met u gesloten heeft.’ (Zie Exodus 24:3–8.) Jezus zinspeelde op die woorden van Mozes toen Hij uitlegde dat Hij op het punt stond een nieuw verbond met Gods kinderen te vestigen door het vergieten van zijn bloed (net zoals het sprenkelen van het bloed van dieren symboliseerde dat de Israëlieten het oude verbond met Jehova sloten). Toen Jezus de beker wijn aan zijn apostelen overhandigde, gaf Hij daarmee de vervulling van het oude verbond en de vestiging van het nieuwe verbond aan (zie Hebreeën 9:12–15). De wet van Mozes (het oude verbond) was, in vele opzichten, een grootse profetie aangaande de Messias. Jezus Christus was de vervulling van die profetie (zie 2 Nephi 11:4; Jakob 4:5; Alma 34:13–14), vooral in de zin dat Hij het ultieme doel van die wet door zijn zoenoffer verwezenlijkte.

  • Waar vestigt het offeren van bloed in zowel het oude als nieuwe verbond onze aandacht op? (De verzoening van Jezus Christus en het vergieten van zijn bloed tot vergeving van onze zonden.)

Laat het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen zien en door een cursist voorlezen:

Afbeelding
Elder Dallin H. Oaks

‘Het avondmaal is de verordening die de bloed- en brandoffers uit de wet van Mozes verving, en de Heiland verbond er een belofte aan: “En wie tot Mij komt met een gebroken hart en een verslagen geest, die zal Ik dopen met vuur en met de Heilige Geest” (3 Nephi 9:20).’ (‘De avondmaalsdienst en het avondmaal’, Liahona, november 2008, 19.)

  • Hoe zou je de tot dusver besproken waarheden over het laatste avondmaal samenvatten? (Beklemtoon bij de antwoorden van de cursisten dat Jezus Christus het oude verbond vervulde en dat Hij het nieuwe verbond vestigde door het avondmaal.)

Lukas 22:14–20; 3 Nephi 18:7, 11

Door het avondmaal kunnen we de Heiland indachtig zijn

Deel de cursisten op in tweetallen. Laat elk tweetal de volgende teksten lezen: Lukas 22:19–20 en 3 Nephi 18:7, 11. Vraag ze waarom de Heiland het avondmaal (naast het vestigen van een nieuw verbond) nog meer instelde. Bespreek de volgende vragen:

  • Welke reden geeft Jezus voor het avondmaal? (Maak de cursisten de volgende waarheid duidelijk: Als we van het avondmaal nemen, dienen we de Heiland te gedenken.)

  • Waarom is het belangrijk dat we moeite doen om aan de Heiland te denken als we aan het avondmaal deelnemen?

  • Als we niet stilstaan bij de Heiland en wat Hij voor ons gedaan heeft, welke betekenis heeft het avondmaal dan?

Afbeelding
handout, Holland talk

Geef de cursisten eventueel een kopie van het bijbehorende uitreikblad met gedeelten uit een toespraak van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen. Vraag de cursisten het uitreikblad door te lezen. Bespreek na voldoende tijd de volgende vragen:

  • Welke raad zou je aan iemand geven die tijdens de bediening van het avondmaal moeite heeft zich op de Heiland en zijn zoenoffer te concentreren? (U kunt de cursisten er bij hun antwoorden op wijzen dat we er goed aan doen om ook de hele week bij het leven en de bediening van de Heiland stil te staan, zodat we ons tijdens het avondmaal op zondag beter op Hem kunnen richten.)

  • Welke zegeningen heb je bemerkt doordat je tijdens het avondmaal geprobeerd hebt de Heiland en zijn verzoening te gedenken?

1 Korinthe 11:27–30 en 3 Nephi 18:28–29; 20:8–9.

Waardig van het avondmaal nemen hernieuwt onze verbonden

Laat de cursisten de volgende verzen lezen en vergelijken: 1 Korinthe 11:27–30 en 3 Nephi 18:28–29; 20:8–9. Vraag ze naar een waarschuwing in verband met het avondmaal. Vraag dan:

  • Waarom is het onverstandig om onwaardig aan het avondmaal deel te nemen?

Lees ter verduidelijking de volgende woorden van ouderling Johannes H. Groberg van de Zeventig voor, waarin hij toelicht wat waardig deelnemen aan het avondmaal betekent:

Afbeelding
Ouderling Johannes H. Groberg

‘Als wij het verlangen hebben om beter te worden (ofwel ons te bekeren) en ons door de priesterschapsleiders geen disciplinaire maatregel is opgelegd, zijn wij het waardig om aan het avondmaal deel te nemen. Als wij echter niet verlangen naar verbetering, als we niet van plan zijn gehoor te geven aan de leiding van de Geest, moeten wij ons afvragen: zijn wij het waardig om aan het avondmaal deel te nemen, of maken wij het avondmaal, dat bedoeld is om ons tot bekering en vooruitgang aan te zetten, tot een karikatuur?’ (‘The Beauty and Importance of the Sacrament’, Ensign, mei 1989, 38).

  • Wat zijn de zegeningen voor wie waardig aan het avondmaal deelnemen? (Zie 3 Nephi 20:8–9.) (Zie erop toe dat de cursisten begrijpen dat we, als we gebedvol en bekeerlijk aan het avondmaal deelnemen, net zoals bij onze doop vergeving van zonden kunnen ontvangen.)

Laat het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen zien en door een cursist voorlezen:

Afbeelding
Elder Dallin H. Oaks

‘Zonder enige maatregelen voor verdere reiniging na onze doop zouden we met betrekking tot geestelijke zaken allemaal verloren zijn. We kunnen het gezelschap van de Heilige Geest dan niet hebben, en bij het laatste oordeel zouden we “voor eeuwig worden verworpen” (1 Nephi 10:21). Wat zijn we dankbaar dat de Heer ervoor gezorgd heeft dat elk gedoopt lid van zijn kerk regelmatig gereinigd kan worden van de smet van de zonde. Het avondmaal is een belangrijk onderdeel van dat proces.’ (‘The Aaronic Priesthood and the Sacrament’, Ensign, november 1998, 38.)

  • Waarom is het avondmaal volgens ouderling Oaks zo’n essentiële evangelieverordening?

Lees de volgende aanvullende woorden van ouderling Oaks voor:

Afbeelding
Elder Dallin H. Oaks

‘Ons is geboden ons van onze zonden te bekeren, met een gebroken hart en verslagen geest tot de Heer te komen en aan het avondmaal deel te nemen overeenkomstig de verbonden ervan. Wanneer we zo onze doopverbonden hernieuwen, hernieuwt de Heer het reinigende effect van onze doop. Zo worden we gereinigd en kunnen we altijd zijn Geest bij ons hebben. Het belang daarvan is duidelijk in het gebod van de Heer dat we elke week van het avondmaal moeten nemen (zie LV 59:8–9).’ (‘The Aaronic Priesthood and the Sacrament’, Ensign, november 1998, 38.)

U kunt uitleggen dat we bij waardige deelname aan het avondmaal ‘alle verbonden hernieuwen die we met de Heer gesloten hebben’. (Delbert L. Stapley, in Conference Report, oktober 1965, 14; cursivering toegevoegd; zie ook L. Tom Perry, ‘Nu wij aan het avondmaal deelnemen’, Liahona, mei 2006, 41.)

Laat de cursisten Lukas 22:15 nog eens doorlezen. Vraag dan:

  • Als iemand je vroeg waarom Jezus het Pascha zo graag met zijn apostelen wilde doorbrengen, wat zou je dan antwoorden? Wat voor getuigenis zou je geven?

Getuig dat we onze verbonden met God hernieuwen als we Jezus Christus en zijn zoenoffer indachtig zijn en waardig aan het avondmaal deelnemen. Moedig de cursisten aan te bedenken hoe ieder die van het avondmaal neemt een ‘gebroken hart en een verslagen geest’ kan offeren. Geef ze de uitdaging de verordening van het avondmaal tot een regelmatige geestelijke ervaring te maken.

Leesstof voor de cursisten

Uit: Jeffrey R. Holland, ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’,

Afbeelding
Elder Jeffrey R. Holland

‘Als indachtig zijn onze voornaamste taak is, wat kan er dan in onze gedachten komen als deze eenvoudige, dierbare zinnebeelden aan ons worden aangeboden?

‘We kunnen denken aan het voorsterfelijke leven van de Heiland en aan alles wat Hij heeft gedaan als de grote Jehova, de Schepper van hemel en aarde en van alles wat zich daarop en daarin bevindt. We kunnen eraan denken dat Hij al in de grote raadsvergadering in de hemel van ons hield en wonderbaarlijk sterk was, dat we daar al door de macht van Christus en door ons geloof in het bloed van het Lam hebben overwonnen (zie Openbaring 12:10–11).

‘We kunnen denken aan de eenvoudige grootsheid van zijn geboorte. […]

‘We kunnen denken aan de wonderen en leringen van Christus, aan zijn genezingen en zijn hulp. We kunnen eraan denken dat Hij blinden liet zien en doven liet horen, en lammen, kreupelen en verminkten het gebruik van hun ledematen teruggaf. Dan, op dagen dat we het gevoel hebben vast te zitten of nauwelijks meer enige vreugde of visie te hebben, kunnen wij standvastig in Christus voorwaarts streven. […]

‘We kunnen eraan denken dat de Heiland, zelfs met de zwaarwegende zending die Hij te vervullen had, vreugde vond in het leven; dat Hij van mensen genoot en zijn discipelen opriep goedsmoeds te zijn. Hij zei dat we net zo blij met het evangelie moeten zijn als iemand die een grote schat heeft gevonden, een echte parel van grote waarde, pal voor onze deur. […]

‘We kunnen eraan denken dat Christus zijn discipelen zijn vrienden noemde. […]

‘Wij zouden aan de fantastische zegeningen kunnen en moeten denken die wij hebben en aan het feit dat “alles wat goed is”, van Christus komt (Moroni 7:24). […]

Op sommige dagen zullen we reden hebben om te denken aan de nare behandeling die Hij kreeg, de afwijzing die Hij verduurde en het onrecht — o, wat een onrecht — dat Hem werd aangedaan. Als wij daar ook mee te maken krijgen, kunnen we eraan denken dat Christus ook in alles onder druk stond, maar niet in het nauw was; om raad verlegen, maar niet radeloos; vervolgd, maar niet verlaten; ter aarde geworpen, maar niet verloren (zie 2 Korinthe 4:8–9).

‘Als wij die zware tijden doormaken, kunnen we eraan denken dat Jezus beneden alles moest neerdalen voordat Hij boven alles uit kon stijgen, en dat Hij pijnen en smarten en allerlei verzoekingen heeft doorstaan opdat Hij met barmhartigheid zou worden vervuld en zou weten hoe zijn volk hulp te hulp te komen naargelang hun zwakheden (zie LV 88:6; Alma 7:11–12).

‘Voor wie wankelen of struikelen, is Hij er om ons te steunen en sterken. Uiteindelijk is Hij er om ons te redden, en voor dat alles heeft Hij zijn leven gegeven. […]

‘Dit kunnen we allemaal in gedachte houden als we door een geknielde jonge priester worden uitgenodigd om Christus altijd indachtig te zijn.’ (Ensign, november 1995, 67–69.)