Handboeken en roepingen
7. De bisschap


‘7. De bisschap’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020).

‘7. De bisschap’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Afbeelding
man spreekt vanaf spreekgestoelte

7.

De bisschap

7.1

De bisschop en zijn raadgevers

De bisschop draagt de priesterschapssleutels om leiding te geven aan het kerkwerk in de wijk (zie 3.4.1). Hij vormt met zijn raadgevers een bisschap. Zij worden door het ringpresidium begeleid en aangestuurd. Zij behartigen het welzijn van de leden in de wijk met liefde en zorg, en helpen hen een ware volgeling van Jezus Christus te worden (zie Moroni 7:48).

De bisschop en zijn raadgevers zijn hogepriester. Als zij ten tijde van hun roeping geen hogepriester zijn, worden zij vóór hun aanstelling tot hogepriester geordend.

De bisschop heeft vijf belangrijke taken:

  • Hij is de presiderende hogepriester in de wijk.

  • Hij is president van de Aäronische priesterschap.

  • Hij is gewone rechter.

  • Hij coördineert Gods werk van heil en verhoging in de wijk, waaronder de zorg voor behoeftigen.

  • Hij ziet toe op documenten, financiën en het gebruik van het kerkgebouw.

De bisschop heeft als drager van priesterschapssleutels recht op openbaring voor de wijk (zie Leer en Verbonden 128:11). Sommige taken berusten dan ook alleen bij hem. Die staan in dit hoofdstuk beschreven.

De eerste verantwoordelijkheid van de bisschop is de opkomende generatie in de wijk (de kinderen, jongeren en jonge alleenstaanden). Hij delegeert veel andere taken teneinde zich op deze belangrijke taak te concentreren (zie 4.2.5). Hij kan taken delegeren aan zijn raadgevers, de administrateur en assistent-administrateurs, de wijksecretaris, leidinggevenden van quorums en wijkorganisaties, en anderen.

Als de bisschop niet in staat is zijn taken te vervullen, mag een raadgever zijn taak tijdelijk waarnemen, tenzij anders aangegeven in dit handboek. De bisschop of zijn raadgever wendt zich bij vragen over waarnemende taken tot de ringpresident.

7.1.1

Presiderende hogepriester

De bisschop is de voornaamste geestelijk leider van de wijk. Hij zet de geestelijke toon door ‘met een heilig hart’ (Mosiah 18:12) te dienen. Hij onderwijst, verheft en inspireert (zie Mattheüs 20:28). Hij volgt de leiderschapsbeginselen in Leer en Verbonden 121:34–46.

Een bisschop is een getrouw discipel van Jezus Christus. Hij houdt zich aan zijn verbonden. Hij is trouw aan zijn vrouw en gezin. Hij is een voorbeeld in rechtschapenheid voor zijn gezin, de wijk en de gemeenschap. (Zie 1 Timotheüs 3:2–7.) Zijn raadgevers zijn mannen met eenzelfde reputatie.

De bisschop geeft leiding en advies aan andere leidinggevenden in de wijk. Hij moedigt ze in hun taken aan.

7.1.1.1

Wijkorganisaties en priesterschapsquorums

De bisschop is verantwoordelijk voor de ZHV- en jongevrouwenorganisatie van de wijk. Hij wijst zijn raadgevers het toezicht op de organisaties voor de zondagsschool, het jeugdwerk en andere programma’s in de wijk toe. (Zie 9.3.1, 11.3.1, 12.3.1 en 13.2.1.)

De taken van de bisschop inzake Aäronische-priesterschapsquorums worden in 7.1.2 behandeld. Zijn taken inzake ouderlingenquorums worden in 8.3.1 behandeld.

De bisschop geeft ook leiding aan de quorumpresident ouderlingen en de ZHV-presidente inzake hun toezicht op de bediening. Hij bespreekt minstens één keer per kwartaal met deze twee leidinggevenden het voorzien in de behoeften van personen en gezinnen (zie 21.2).

7.1.1.2

Verordeningen en zegens

De bisschop geeft leiding aan de bediening van de volgende verordeningen en zegens in de wijk:

  • Het avondmaal

  • Kinderen een naam en een zegen geven

  • De doop en bevestiging van 8-jarige ingeschreven kinderen (zie 38.2.8.1 voor verstandelijk gehandicapten; zie 31.2.3.2 voor bekeerlingen)

  • Verlening van het Aäronisch priesterschap en de ordening tot de ambten van diaken, leraar en priester

Zie hoofdstuk 18 voor informatie over verordeningen en zegens.

7.1.1.3

Raden en bijeenkomsten

De bisschop leidt de wijkraad en de jongerenwijkraad (zie 29.2.5 en 29.2.6). In die raden coördineert hij onder meer Gods werk van heil en verhoging in de wijk. Hij delegeert een groot deel van dit werk en informeert of taken zijn uitgevoerd (zie 4.2.5).

De bisschop bespreekt met de leidinggevenden hoe de geestelijke kracht en eenheid in de wijk bevorderd kunnen worden. Hij moedigt alle raadsleden aan om naar inspiratie te streven, en actief aan besprekingen deel te nemen. (Zie Leer en Verbonden 88:122; zie ook 4.4 in dit handboek.)

De bisschap plant de avondmaalsdiensten en andere bijeenkomsten op wijkniveau vermeld in hoofdstuk 29. De bisschop presideert de bijeenkomsten op wijkniveau tenzij een lid van het ringpresidium, een gebiedszeventiger in zijn gebied of een algemeen autoriteit aanwezig is. De raadgevers van de bisschop mogen die bijeenkomsten leiden. Zij presideren ook als de bisschop afwezig is.

7.1.1.4

Roepingen en ontheffingen

De taken van de bisschop inzake roepingen en ontheffingen worden uitgelegd in hoofdstuk 30. Hij kan het roepen en ontheffen overdragen aan zijn raadgevers, zoals in 30.8 staat aangegeven.

Afbeelding
man en vrouw schudden elkaar de hand

7.1.2

President van de Aäronische priesterschap

‘De bisschap vormt het presidium van [de Aäronische] priesterschap, en draagt de sleutels of het gezag daarvan’ (Leer en Verbonden 107:15; zie ook vers 20). De bisschop heeft als president van de Aäronische priesterschap de volgende taken in de wijk. Zijn raadgevers assisteren hem.

  • Ouders ondersteunen in hun onderricht aan de jeugd. Jongeren helpen trouw te dienen, heilige verbonden te sluiten en na te komen, en zich op de verordeningen van de tempel voor te bereiden. Jongemannen helpen zich voor te bereiden op ordening tot een priesterschapsambt en een voltijdzending. Als jongevrouwen een voltijdzending willen vervullen, hen helpen bij hun voorbereiding. Het programma Kinderen en jongeren kan daarbij helpen (zie ChildrenandYouth.ChurchofJesusChrist.org).

  • Toezien op Aäronische-priesterschapsquorums en jongevrouwenklassen. De bisschop is de president van het priestersquorum (zie Leer en Verbonden 107:87–88). Zijn eerste raadgever is verantwoordelijk voor het lerarenquorum. Zijn tweede raadgever is verantwoordelijk voor het diakenenquorum. Zie 10.3, 10.4 en 10.5 voor meer informatie over leidinggevenden met betrekking tot Aäronische-priesterschapsquorums.

  • Overleggen met de jongevrouwenpresidente van de wijk. De bisschop delegeert deze taak niet aan een raadgever. Zijn raadgevers en hij nemen ook geregeld deel aan bijeenkomsten, dienstbetoon- en ontspanningsactiviteiten van de jongevrouwen. (Zie 11.3.1.)

  • Regelmatig gesprekken met elke jongere voeren. Zie 31.3.1 voor richtlijnen inzake die gesprekken.

  • Gezinnen en jeugdwerkleidsters en -leerkrachten ondersteunen bij hun inspanningen om kinderen verbonden te helpen sluiten en nakomen (zie hoofdstuk 12).

7.1.3

Gewone rechter

De bisschop is de gewone rechter in de wijk (zie Leer en Verbonden 107:71–74). Hij streeft ernaar het voorbeeld van de Heiland als rechtvaardig rechter te volgen (zie 3 Nephi 27:27). Hij heeft de volgende taken:

  • Jongeren en volwassenen helpen een tempelaanbeveling waardig te zijn.

  • Gesprekken voeren zoals uitgelegd in 31.2. Hij mag zijn raadgevers machtigen om bepaalde gesprekken te voeren (zie 31.2.2). Zie 31.1 voor richtlijnen.

  • Spreken met wijkleden die behoefte aan geestelijke steun hebben, met grote persoonlijke problemen kampen of ernstige zonden begaan hebben, en ze de genezende kracht van Jezus Christus helpen ervaren. De bisschop mag zijn raadgevers, de quorumpresident ouderlingen, de ZHV-presidente en anderen vragen om wijkleden op bepaalde gebieden van steun te voorzien. Let wel, alleen de bisschop spreekt met wijkleden over kwesties waarmee waardigheid, mishandeling, misbruik en goedkeuring van uitgaven uit het vastengavenfonds gemoeid zijn. Zie 31.1 voor richtlijnen.

  • Op aanwijzing van de ringpresident indien nodig lidmaatschapsraden houden. Zie hoofdstuk 32 voor richtlijnen.

7.1.4

Gods werk van heil en verhoging in de wijk coördineren

De bisschop coördineert Gods werk van heil en verhoging in de wijk (zie hoofdstuk 1). Zijn raadgevers en andere leidinggevenden in de wijk assisteren hem.

De bisschop helpt leden het evangelie na te leven. Hij helpt ze hun geloof in onze hemelse Vader en in Jezus Christus en zijn verzoening te versterken (zie Leer en Verbonden 20:29). Hij leert ze bidden en de Schriften bestuderen. Hij moedigt ze aan om verbonden te sluiten door de verordeningen van heil en verhoging te ontvangen. Hij spoort ze aan om hun verbonden na te komen.

De bisschop sterkt de kerkleden. Hij moedigt gezinnen aan tot geregeld gezinsgebed en gezamenlijke evangeliestudie, onder meer door thuisavond te houden. Hij leert ze elkaar lief te hebben en te dienen. Hij draagt in woord en daad uit dat kerkroepingen vervuld kunnen worden zonder het gezin tekort te doen. Hij let erop dat de kerkactiviteiten aansluiten op de inspanningen van de ouders om hun kinderen in rechtschapenheid groot te brengen.

De bisschop helpt de leden niet alleen het evangelie na te leven, maar heeft ook andere taken betreffende de coördinatie van Gods werk van heil en verhoging. Bijvoorbeeld:

  • Hij helpt mannen zich voor te bereiden op ordening tot een priesterschapsambt.

  • Hij ziet toe op de zorg voor behoeftigen in de wijk (zie 7.1.4.1 en 22.2.1).

  • Hij stuurt het quorumpresidium ouderlingen en het ZHV-presidium aan als voortrekkers in het bedieningswerk binnen de wijk (zie 21.2.1).

  • Hij coördineert de inzet van het quorumpresidium ouderlingen en het ZHV-presidium om het zendingswerk in de wijk aan te sturen en nieuwe en terugkerende leden te sterken (zie 23.1).

  • Hij coördineert de inzet van het quorumpresidium ouderlingen en het ZHV-presidium om het familiehistorisch en tempelwerk in de wijk aan te sturen (zie 25.2).

  • Hij helpt leden bij hun voorbereiding op het ontvangen van een tempelaanbeveling en tempelverordeningen (zie 27.1).

7.1.4.1

De zorg voor leden met materiële behoeften aansturen

De bisschop heeft een goddelijk mandaat om vast te stellen wie materiële behoeften hebben en voor hen te zorgen (zie Leer en Verbonden 84:112). Hij delegeert een groot deel van dit werk aan de presidiums van de ZHV en het ouderlingenquorum.

Sommige taken worden echter alleen door de bisschop afgehandeld. Hij stelt bijvoorbeeld vast welke materiële hulp, in welke mate en voor welke duur door de kerk wordt gegeven. Daarbij overlegt hij vaak met de ZHV-presidente en de quorumpresident ouderlingen. Zie 22.4 en 22.5 voor meer informatie.

Leden van de bisschap onderwijzen in de beginselen inzake de zorg voor behoeftigen en bevordering van de zelfredzaamheid (zie 22.1). Zij onderwijzen ook in de wet van vasten (zie 22.2.2). Zij zien toe op de inzameling van vastengaven (zie 34.3.2).

De bisschop instrueert andere leidinggevenden in de wijk in hun taken om voor behoeftigen te zorgen. Hij stuurt ook de wijkraad aan in dit opzicht.

Zie 22.6.1 voor meer informatie over manieren waarop de bisschop voor behoeftigen zorgt.

7.1.5

Documenten, financiën en het kerkgebouw

De bisschop ziet toe op de documenten, de financiën en het kerkgebouw van de wijk. Hij onderwijst de leden ook in de wet van tiende en de wet van vasten, en houdt tiendeverklaringsgesprekken (zie 34.3.1.2; zie ook Leer en Verbonden 107:68).

De bisschop mag veel van het werk met documenten en financiën aan zijn raadgevers en administrateurs overdragen. Hij mag een van zijn raadgevers aanwijzen als wijkvertegenwoordiger van het kerkgebouw, of daar een ander lid voor roepen.

Zie hoofdstuk 33 voor informatie over documenten. Zie hoofdstuk 34 voor informatie over financiën, waaronder tiende. Zie hoofdstuk 35 voor informatie over kerkgebouwen.

7.2

Verschillen tussen een gemeentepresidium en een bisschap

In een gemeente wordt een Melchizedeks-priesterschapsdrager als gemeentepresident geroepen. Hij draagt de nodige priesterschapssleutels om te presideren (zie 3.4.1.1). Zijn raadgevers en hij fungeren in grote lijnen als een bisschap, maar met de volgende verschillen:

  • Een gemeentepresident is ouderling of hogepriester. Een bisschop moet hogepriester zijn.

  • Een gemeentepresident wordt niet als presiderende hogepriester aangesteld. Hij presideert echter wel de gemeente en heeft alle in 7.1.1 genoemde taken.

  • Een gemeentepresident hoeft niet gehuwd te zijn.

  • Raadgevers in een gemeentepresidium mogen geen tempelaanbevelingen verstrekken (zie 26.3.1).

Afbeelding
bisschapsvergadering

7.3

Wijksecretaris en assistent-wijksecretarissen

De bisschap draagt een Melchizedeks-priesterschapsdrager voor om als wijksecretaris te fungeren. Zij dienen dit voorstel bij het ringpresidium in. De wijksecretaris moet een geldige tempelaanbeveling hebben. Hij wordt door een lid van het ringpresidium of een aangewezen hogeraadslid geroepen en aangesteld.

De wijksecretaris werkt nauw met de bisschop en zijn raadgevers samen, maar is geen lid van de bisschap. Hij heeft de volgende taken:

  • Hij vergadert met de bisschap en stelt op aanwijzing agenda’s op.

  • Hij maakt deel uit van de wijkraad en woont vergaderingen van de wijkraad bij. Op aanwijzing van de bisschap informeert hij nadien of de actiepunten uit deze vergaderingen door betrokkenen zijn uitgevoerd.

  • Hij maakt afspraken voor de bisschap.

  • Hij plant gesprekken met jongeren en volwassenen die hun tempelaanbeveling moeten verlengen.

  • Op aanwijzing van de bisschap coördineert hij de verrichtingen in de wijk om de leden toegang tot de kerktijdschriften te helpen geven (zie 38.8.7).

  • Hij helpt de bisschap met seminarie- en instituutszaken, zoals de inschrijving voor cursussen als wijkleden daarbij hulp nodig hebben (zie hoofdstuk 15).

  • Hij houdt een lijst bij met namen en adressen van wijkleden in de krijgsmacht. Hij ziet erop toe dat leidinggevenden in de wijk zich van die leden bewust zijn (zie 38.9.2). Hij verwittigt de ringsecretaris wanneer leden van plan zijn de krijgsmacht in te gaan.

  • Hij stuurt berichten van werknemers en vrijwilligers van de kerk door naar de desbetreffende wijkleid(st)ers, op aanwijzing van de bisschop (zie 38.8.9).

Er kunnen zo nodig een of twee assistent-wijksecretarissen worden geroepen. Zij worden door de bisschap voorgedragen, en geroepen en aangesteld door een lid van het ringpresidium of een aangewezen hogeraadslid. Deze broeders moeten een geldige tempelaanbeveling hebben.

7.4

Wijkadministrateur en assistent-wijkadministrateurs

De bisschop draagt een Melchizedeks-priesterschapsdrager voor om als wijkadministrateur te fungeren. Hij dient dit voorstel bij het ringpresidium in. De administrateur moet een geldige tempelaanbeveling hebben. Hij wordt door een lid van het ringpresidium of een aangewezen hogeraadslid geroepen en aangesteld. Hij maakt deel uit van de wijkraad.

Er kunnen ook assistent-wijkadministrateurs worden geroepen (zie 33.4.3). Zij worden door een lid van het ringpresidium of een aangewezen hogeraadslid geroepen en aangesteld.

Administrateurs werken nauw met de bisschop en zijn raadgevers samen, maar zijn geen lid van de bisschap. De taken van de wijkadministrateur en assistent-wijkadministrateurs worden behandeld in 33.4.2 en 33.4.3.