Oude Testament 2022
23 oktober. Is het evangelie in mijn hart gegrift? Jeremia 30–33; 36; Klaagliederen 1; 3


‘23 oktober. Is het evangelie in mijn hart gegrift? Jeremia 30–33; 36; Klaagliederen 1; 3’, Kom dan en volg Mij – voor Aäronische-priesterschapsquorums en jongevrouwenklassen: leerstellige onderwerpen 2022 (2021)

‘23 oktober. Is het evangelie in mijn hart gegrift?’, Kom dan en volg Mij – voor Aäronische-priesterschapsquorums en jongevrouwenklassen: leerstellige onderwerpen 2022

Afbeelding
Schriftstudie in gezinsverband

23 oktober

Is het evangelie in mijn hart gegrift?

Jeremia 30–33; 36; Klaagliederen 1; 3

Afbeelding
met elkaar overleggen (pictogram)

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2, ChurchofJesusChrist.org.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

  • Het evangelie naleven. Waarover ging de vorige les, en welke uitnodigingen of opdrachten hebben we toen gekregen? Wat hebben we gedaan om er gehoor aan te geven?

  • Voor de behoeftigen zorgen. Wat kunnen we doen of zeggen om iets te betekenen voor mensen die zich alleen of ver van onze hemelse Vader verwijderd voelen?

  • Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we mensen de liefde van Jezus Christus laten voelen?

  • Gezinsleden voor eeuwig verenigen. Welke tips kunnen we elkaar geven om ons gezin te versterken?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

  • Getuig van de behandelde beginselen.

  • Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leider of jongere; 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

De Heer zei tegen de profeet Jeremia dat Hij ergens in de toekomst Israël zou vergaderen en ‘een nieuw verbond’ met zijn volk zou sluiten. Hij zei: ‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn’ (zie Jeremia 31:31–34). Die tijd is nu aangebroken, en wij zijn Gods volk. Deze leringen roepen wellicht de volgende vragen bij jou (en bij de jongeren in je klas of quorum) op: Wat betekent het om het evangelie in mijn hart gegrift te hebben? Is het evangelie wel in mijn hart gegrift? Zo niet, wat kan ik daar dan aan doen?

Vraag jezelf af hoe je de jongeren over deze vragen kunt laten nadenken. Bestudeer bij je lesvoorbereiding Jeremia 30–33; 36; de toespraak van president Russell M. Nelson ‘Laat God zegevieren’ (Liahona, november 2020, 92–95); en de toespraak van ouderling D. Todd Christofferson ‘Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt’ (Liahona, mei 2004, 11–13).

Afbeelding
jongevrouwen bestuderen de Schriften

Als we de Heer liefhebben en moeite doen om van Hem te leren, zal het evangelie in ons hart gegrift zijn.

Samen leren

Moedig de jongeren aan om Jeremia 31:31–34 te bespreken. Je kunt de vragen uit ‘Je geestelijke voorbereiding’ of soortgelijke vragen op papieren hartjes schrijven en die uitdelen. Laat de jongeren alleen, met een andere jongere of in groepjes deze verzen uit Jeremia lezen en proberen de vragen te beantwoorden. Laat ze hun vragen voorlezen en beantwoorden. Hieronder staan nog meer ideeën om de jongeren te leren hoe het evangelie in hun hart gegrift kan worden.

  • In zijn laatste boodschappen aan de Israëlieten drong Mozes erop aan dat ze Gods woord in hun hart zouden ontvangen. Hij leerde ze ook hoe ze dat konden doen, kijk maar in Deuteronomium 6:3–9. Lees deze verzen met je klas of quorum, en bespreek hoe we kunnen doen wat Mozes vroeg. Het filmpje ‘Come, Follow Me: These Words’ (ChurchofJesusChrist.org) kan de leden van je klas of quorum op ideeën brengen. Ze kunnen ook Alma 5:14, 26–35 bestuderen en erop letten hoe we volgens Alma het evangelie in ons hart gegrift kunnen houden.

  • In zijn toespraak ‘Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt’ beschrijft ouderling D. Todd Christofferson wat we kunnen doen om het evangelie in ons hart gegrift te krijgen. Wat houdt het volgens de eerste vier alinea’s in om het evangelie in ons hart geschreven te hebben? Je kunt de rest van de alinea’s onder de jongeren verdelen, en ze laten opzoeken wat we daar precies voor moeten doen. Welke rol speelt de Heiland? Welke rol spelen wij? Moedig de jongeren aan om deze vragen te beantwoorden en verdere inzichten te delen. Welke ervaringen hebben ertoe geleid dat het evangelie in ons hart is gegrift? Welke rol speelt het naleven van onze verbonden in dit proces?

  • President Russell M. Nelson heeft uitgelegd dat het woord Israël ‘slaat op iemand die bereid is om God in zijn leven te laten zegevieren’ (‘Laat God zegevieren’, 92). Je kunt de jongeren vragen de eerste zes alinea’s van de toespraak van president Nelson te bestuderen, en het laatste gedeelte van de toespraak, vanaf ‘De vraag is voor ieder van ons, ongeacht ons ras, hetzelfde.’ Laat ze zoeken naar iets wat verduidelijkt wat het inhoudt om God te laten zegevieren in hun leven. Hoe zien onze gevoelens en handelingen eruit als God in ons leven zegeviert? Als we het evangelie in ons hart gegrift hebben, welke invloed heeft dat volgens president Nelson dan op onze bereidheid om Israël te vergaderen?

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

‘De beginselen die in de Schriften en in de woorden van de hedendaagse profeten voorkomen, hebben de macht om harten te veranderen en geloof te doen toenemen. Wanneer u en wie u onderwijst “het met de kracht van het woord Gods” proberen, zult u merken dat “het woord het volk er dikwijls toe [beweegt] te doen wat rechtvaardig [is]” (Alma 31:5)’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 5).