2014
Mormonen geloven wél in God
Juli 2014


Mormonen geloven wél in God

De auteur woont in Chihuahua (Mexico).

Op een luchthaven ver van huis kreeg ik de gelegenheid om iemand die ik niet kende over het evangelie te vertellen.

Afbeelding
A group of people waiting in an airport terminal.

Illustratie Steven Keele

Ik reisde van Mexico naar de Amerikaanse staat Montana en moest overstappen in Denver (Colorado, VS). Ik wandelde wat rond op de luchthaven en keek door de enorme ramen naar de landende en opstijgende vliegtuigen. Ik was zenuwachtig omdat ik nog nooit gevlogen had. De luchthaven leek erg groot.

Ik bekeek mijn ticket en besefte dat ik nog twee uur had vóór mijn vlucht. Ik zocht naar een plekje waar ik kon zitten en lezen tot het tijd was om aan boord te gaan. Ik voelde me onrustig terwijl ik zocht. Bijna elke plaats was bezet. Ik ging naast een oud vrouwtje zitten dat alleen leek te zijn. Zij was de enige van wie ik niet bang was.

Pas na een uur begon ik met haar te praten. Ik stelde mezelf voor. Ze was erg aardig en wilde me graag vertellen over wat haar kleinkinderen allemaal bereikt hadden. Ze stelde me wat vragen en ik vertelde haar over mijn leven in Mexico. Plotseling had ik het gevoel dat ik haar over het evangelie moest vertellen. Ze vroeg me of ik gelovig was en ik zei dat ik lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was.

Ze zei dat ze daar nog nooit van gehoord had.

Ik glimlachte en zei: ‘Men noemt ons ook wel mormonen.’

Haar houding veranderde meteen. Haar gelaatsuitdrukking en de manier waarop ze met me sprak veranderden. Ze leek met haar mond vol tanden te staan. Ik dacht dat ons gesprek beëindigd was, maar ik probeerde ons gesprek te vervolgen. Ik vroeg haar naar haar godsdienst. Zonder aarzelen antwoordde ze: ‘Ik ben katholiek.’

Vervolgens zei ze: ‘Ik snap het niet. Je bent zo’n lief meisje. En je lijkt me sympathiek. Waarom ben je dan mormoon?’

Ik schrok van haar opmerking en wist niet hoe ik moest reageren. Ik zei een schietgebedje en vroeg mijn hemelse Vader me te helpen om uit te leggen wat mormoon zijn voor mij betekende. Ik vertelde haar hoe geweldig het is om lid van de kerk te zijn, en dat ik door de leringen van het evangelie een beter mens kon zijn en de dingen in perspectief kon zien.

Ze keek me verbaasd aan en zei: ‘Mormonen geloven niet in God.’

Ik probeerde om mijn lach in te houden; ik glimlachte en besefte dat dit mijn kans was om haar de waarheid te vertellen. Ik legde een paar basispunten van ons geloof uit. Ik vertelde haar over het heilsplan en het belang van gezinnen. Ze leek me nog niet overtuigd, en dus getuigde ik tot haar. In die enorme luchthaven kreeg ik de moed om mijn getuigenis te geven over Joseph Smith, de hedendaagse profeet en apostelen, en over mijn liefde voor het evangelie en het Boek van Mormon.

Ik keek naar de klok. Ik moest mijn vliegtuig halen.

Mijn getuigenis werd die middag meer dan ooit tevoren versterkt. Ik was blij dat ik tot haar kon getuigen en dankbaar dat ik haar visie op de leden van onze kerk kon veranderen. Ik ben nu zelfverzekerder als iemand me vragen over de kerk stelt.