2013
We zijn voor de cadeaus gekomen
December 2013


We zijn voor de cadeaus gekomen

Walter Emilio Posada Rodriguez (Colombia)

Toen ik lid van ons districtspresidium was, organiseerde ik een activiteit, waarvoor de leden in ons district speelgoed aan arme kinderen in de stad Soacha (Colombia) afstonden. Alle leden reageerden enthousiast. Niet alle cadeaus waren nieuw, maar de meeste waren in goede staat.

Toen we de laatste cadeaus in de bussen hadden geladen waarmee we naar de stad zouden rijden, kwam er een jong meisje met een plastic bal naar me toe. De bal was veel gebruikt en er zaten krassen op. Terwijl ik de bal vasthield, vroeg ik me af wie er zo’n beschadigde bal had afgestaan. Met enige minachting gooide ik de bal onder de stoel.

Toen we waren aangekomen, begonnen onze jongeren kerstliederen te zingen. Omdat ze muziek maakten en een kerstmuts op hadden, kwamen er veel kinderen kijken. Toen we de cadeaus uitdeelden, haalden die kinderen er andere kinderen bij. Al snel waren we door onze cadeaus heen.

Toen we aanstalten maakten om te vertrekken, zag ik een achtjarige jongen met zijn broertje aan zijn hand op ons afrennen. Aangekomen zei de oudere jongen: ‘We zijn voor de cadeaus gekomen.’ Zijn onschuld ontroerde mij diep. Ik was sprakeloos.

Ik zei tegen hem dat er geen cadeaus meer waren. Hij antwoordde: ‘Het maakt niet uit of ik geen cadeau krijg, als mijn broertje er maar een krijgt.’

Toen dacht ik aan de bal die ik onder de stoel gegooid had. Ik zei tegen de jongens dat er nog één cadeau over was, maar dat het niet zo mooi was.

‘Het doet er niet toe wat het is’, zei hij. ‘Alles mag.’

Ik stapte de bus in en vond de bal. Toen ik hem aan de kleine jongen gaf, was hij dolblij. Dankbaar sprong hij een gat in de lucht en zei: ‘Een bal! Dat is het cadeau dat ik aan het kindje Jezus heb gevraagd.’ Terwijl hij met zijn oudere broer en zijn kostbare cadeau wegging, bleef hij blij in het rond dansen.

Ik pinkte stilzwijgend een paar tranen weg terwijl er een warm gevoel van vrede en dankbaarheid over mij kwam. Ik was ontroerd doordat de oudere broer onzelfzuchtig voor zijn jongere broertje had gezorgd, en ik hoopte dat ik net zo goed voor anderen zou zijn als de oudere broer voor zijn broertje.

Toen de jongens blij wegliepen, bedacht ik hoeveel de Heiland van ons houdt. Hij was zelfs een kleine jongen in een stadje in de bergen niet vergeten, die alleen maar een bal voor Kerstmis hoefde.