2013
Een eeuwig gezin
Juli 2013


Een eeuwig gezin

Kellee H. Mudrow (Utah, VS)

Toen ik negentien was, bezocht ik voor de laatste keer mijn grootouders voordat ik drie maanden lang vrijwilligerswerk in Ecuador ging doen. Mijn grootvader was naar een verpleeghuis verhuisd omdat zijn gezondheid achteruit ging. Hij was dement aan het worden en had vanwege zijn hoge leeftijd andere lichamelijke kwalen.

Toen mijn familie in het verpleeghuis aankwamen, was ik somber gestemd omdat ik wist dat dit waarschijnlijk mijn laatste bezoek aan mijn grootvader zou zijn. Ik wist dat hij in mijn afwezigheid zou overlijden en voelde me schuldig omdat ik wegging.

Net voordat we in zijn kamer kwamen, had een personeelslid mijn grootvader in een rolstoel gezet. We reden hem naar de gemeenschappelijke ruimte van het tehuis. Terwijl mijn zestienjarige zus en ik met onze grootvader spraken, praatte mijn moeder met een van de personeelsleden.

Hij was zichzelf niet. Het was duidelijk dat hij mentaal achteruit was gegaan. Hij leek in de war. Toen we hem vroegen hoeveel kleinkinderen hij had, gaf hij een verkeerd antwoord. Daarna plaagden we hem liefdevol met grapjes over het werkelijke aantal kleinkinderen.

Mijn hart ging naar hem uit. Maar toen, te midden van de verwarring en terwijl hij onze vragen onjuist beantwoordde, zei mijn grootvader plotseling: ‘Een eeuwig gezin.’

Ik was stomverbaasd. Een personeelslid dat ernaast stond, begreep niet wat hij zei, maar mijn zus en ik keken elkaar aan. We hadden het allebei duidelijk gehoord. Toen herhaalde hij: ‘Een eeuwig gezin.’ Deze keer hoorde mijn moeder hem ook.

Ik weet niet meer wat er tijdens dat bezoek verder nog gebeurd is. Maar ik weet wél dat ik snikkend van verdriet en vreugde het tehuis uitliep — verdriet omdat we deze man achterlieten en omdat ik hem in dit leven nooit meer zou zien, en vreugde door die eenvoudige, tedere woorden waardoor ik gemoedsrust kreeg.

Ik weet dat mijn grootvader ondanks zijn gemoedstoestand voor de laatste keer zijn sterke overtuiging en besef kon meedelen dat het gezin eeuwig is.

Kort daarna ging ik op mijn humanitaire reis. Ik had er vrede mee toen mij ter ore kwam dat mijn grootvader een week vóór mijn terugkeer was overleden. Ik wist en weet nog steeds dat ik hem op een dag zal weerzien. Dankzij tempelverordeningen is het gezin eeuwig.