2012
Ik wil bij Jezus op schoot zitten
juli 2012


Ik wil bij Jezus op schoot zitten

Naam bekend bij de redactie

Onze kleinzoon was nog maar vier jaar oud toen een politieman hem uit de berm van een snelweg haalde. Hij zei dat hij op weg was naar het huis van zijn oma, ongeveer acht kilometer verderop.

Het was de tweede keer dat hij uit de ongelukkige situatie thuis was weggelopen en mij probeerde te bereiken. In de daaropvolgende paar maanden begon ik te beseffen dat de verantwoordelijkheid om mijn kleinzoon en zijn twee jongere zusjes op te voeden waarschijnlijk op mijn schouders neer zou komen — een gedachte die ik niet meteen zag zitten.

Mijn man en ik hadden ons best gedaan om onze kinderen op te voeden met evangeliebeginselen, maar ze verwierpen die beginselen uiteindelijk. Ik was in de vijftig en had het gevoel dat ik het eindelijk verdiend had om iets voor mezelf te doen. Ik keek er erg naar uit om met mijn man op zending te gaan als hij met pensioen ging. De gedachte dat ik boodschappen zou moeten doen met peuters, maaltijden organiseren, duizenden ladingen was doen, en dat ik ooit weer tieners zou moeten bemoederen, bracht me tot tranen.

Maar op een middag veranderde er iets in mijn hart. Mijn kleinzoon was door een kleinigheid van streek geraakt, dus nam ik hem op schoot en veegde zijn tranen af. Ik hield hem vast en vertelde hem hoeveel Jezus van hem hield. We hadden vlakbij aan de muur een kalender met schilderijen van de Heiland hangen, en we keken een voor een naar die prachtige afbeeldingen.

Mijn kleinzoon was vooral geïnteresseerd in een afbeelding waarop de Heiland op een stenen stoep voor een deuropening zit met een klein meisje met bruin haar op zijn schoot. In het schilderij stralen de Heiland en het kind vredigheid uit. Mijn kleinzoon keek er goed naar, wees naar het meisje en noemde haar bij de naam van zijn zusje.

‘Hoe kan Katie nou bij Jezus op schoot zitten, oma?’ vroeg hij. ‘Ik wil ook bij Hem op schoot zitten!’

‘Je kunt nu niet bij Jezus op schoot zitten, lieverd, maar je kunt wel bij mij op schoot zitten’, zei ik. ‘Jezus geeft kleine kinderen oma’s om van ze te houden, ze vast te houden en voor ze te zorgen als ze dat nodig hebben.’

Plotseling aanvaardde mijn hart een toekomst vol liefde geven — zoals de Heiland dat zou doen — aan drie dierbare kinderen die mij nodig hadden. Ze waren geen last meer, maar een heerlijke zegen, en een kans om onze Heer te dienen.

Ik zal altijd dankbaar zijn voor de barmhartige liefde die ik die middag van de Heer ontving. Het veranderde mijn leven en is onze familie nog steeds tot zegen en kracht.