2012
Huisbezoeksters hebben mij tot Jezus Christus gebracht
januari 2012


Wij spreken over Christus

Huisbezoeksters hebben mij tot Jezus Christus gebracht

‘[De Heer] zeide ten derde male tot [Petrus]: Hebt gij Mij lief? En [Petrus] zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen’ (Johannes 21:17).

Aan het eind van de jaren zeventig vroeg een vriendin of ik met haar mee wilde gaan naar de ZHV. ‘Wat is dat dan?’ vroeg ik. Mijn vriendin zei gewoon: ‘Kom zelf maar kijken.’ Tjonge! Ik was vanaf het eerste moment verkocht.

Later die zomer zocht Leann mij thuis op met de mededeling dat ze mijn huisbezoekster was. Ik vond het raar en prachtig tegelijk, temeer omdat ik geen lid van de kerk was. Ze maakte in haar drukke schema tijd vrij om een geestelijke gedachte met me te bespreken en te peilen of ze me ergens mee kon helpen. Ik wist dat ze oprecht van geest was. Ik ben Leann en de boodschappen die ze met me besprak nooit vergeten.

Enkele jaren later kwam Frances in onze wijk wonen. Eigenlijk was het niet ‘onze’ wijk omdat ik nog geen lid was, maar zo beleefde ik het wel. Tegen die tijd had ik twee dochtertjes en merkte ik hoe de hulporganisaties van de kerk hun tot zegen waren. Of het nu mooi of slecht weer was, Frances, mijn nieuwe huisbezoekster, kwam steevast bij me langs met een les, een lach, een verhaal of een helpende hand. Ik weet nog dat Frances eens op een hectische middag kwam. Ze zag dat ik niet kon zitten om te praten, dus roerde ze in de pannetjes op het vuur terwijl ik met mijn dochtertjes bezig was.

Er gingen jaren voorbij en ik verhuisde. Ik vond het niet leuk om mijn kerkvriendinnen achter te laten, maar trof al snel een andere groep zusters aan met een sterk getuigenis en een groot hart in de ZHV van ‘mijn’ nieuwe wijk. We kregen eens versierde doe-lijstjes van een ZHV-leerkracht met de aanmoediging om elke dag bovenaan ons lijstje ‘Wees vriendelijk’ te zetten. De zusters die naast me zaten vonden het net als ik een geweldig idee, vooral omdat het zo mooi aansloot op het ZHV-motto ‘De liefde vergaat nimmermeer’ (zie Moroni 7:46).

Toen las ik een verhaal over een pioniersvrouw. Toen die vrouw nog een kind was, vroeg de profeet haar familie om een gemeenschap van heiligen der laatste dagen te vestigen in een afgelegen gebied. Het noodlot sloeg toe toen een van de andere kinderen stierf. Haar moeder was radeloos en het gezin werd door groot verdriet overmand.

Op een dag keek het meisje uit het raam. Zo ver ze kon kijken, was het bescheiden onderkomen van het gezin omringd door een laag sneeuw. Toen het meisje naar de horizon tuurde, zag ze twee mensen de kant van hun huis op ploeteren. Ze baanden zich langzaam een weg, en het kind besefte opeens wie ze waren — ze waren haar moeders huisbezoeksters.

Dat verhaal raakte me. Ik liet me in mei 1983 dopen. Ik vind het een eer om nu zelf huisbezoekster te zijn. Ik geniet van de omgang met de vele deugdzame vrouwen wier waarde ‘koralen ver te boven’ gaan (Spreuken 31:10). Ik vind het heerlijk om met vrouwen om te gaan die ook proberen vriendelijk te zijn, elkaar lief te hebben en anderen tot Christus te brengen.

Huisbezoeksters bespreken een evangelieboodschap en bieden soms een helpende hand. De zusters die ze bezoeken worden gesterkt door de omgang met vrouwen die proberen vriendelijk te zijn, elkaar lief te hebben en anderen tot Christus te brengen.

Foto zuster Thompson © Busath.com; foto-illustratie John Luke