2009
Er leeft hoop in Haïti
Jan. 2009


Er leeft hoop in Haïti

De zendingsgeest leeft op dit eiland en de opkomende generatie is vastbesloten om dat zo te houden.

Dieuveut Demosthène (18) en Robenson Marcel Laroque Jean (19) zijn goede vrienden. En dat willen ze zo houden. Voor altijd.

‘We waren buurjongens en speelden samen basketbal’, legt Robenson uit. ‘Ik werd lid van de kerk toen ik zestien was, en na een tijdje stelde ik Dieuveut voor om dat ook te doen. Ik bad veel en hield vol. En kijk nu eens wat een sterk lid van de kerk hij is. Ik ben trots op hem.’

‘Robenson heeft me heel vaak uitgenodigd en na een tijdje nam ik de uitnodiging aan’, zegt Dieuveut. Hij heeft altijd van die indrukwekkende woorden gebruikt, alsof hij alles begrijpt. Daarom maakte ik me niet druk om zijn uitnodiging, ik vond het heel bijzonder. Na een tijdje begon ik de zendelingenlessen te volgen en ik werd lid van de kerk toen ik zeventien was.’

Het ideaal

Dit is de ideale manier om zendingswerk te doen: vrienden die elkaar over het evangelie vertellen en elkaar bij de zendelingen introduceren zodat die hun les kunnen geven. ‘Eerst was ik de enige van ons tweeën in de kerk en nu zijn we met z’n tweeën, en samen gaan we hiermee door’, zegt Robenson. Als gevolg van hun inzet is een van Dieuveuts oudere broers lid van de kerk geworden, en een andere vriend van hem ook. Eén werd twee en twee werden vier.

Robenson en Dieuveut, uit de wijk Centrale in de ring Port-au-Prince-Noord (Haïti), zijn een kenmerkend voorbeeld van het zendingswerk in Haiti sinds zendelingen uit andere landen in 2005 geëvacueerd werden vanwege politieke onrust. Het zendingsgebied Port-au-Prince (Haïti) heeft de kracht in zichzelf gezocht en gevonden. Momenteel gaan er alleen maar Haïtianen op zending in Haïti en wordt er van tieners verwacht dat ze dat ook doen als ze de juiste leeftijd hebben bereikt. Maar al voordat ze als voltijdzendeling worden geroepen, onderrichten ze hun buren en vrienden.

‘Waar je de De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in Haïti ook ziet, weet je dat de leden Haïtianen zijn’, zegt Farah Jean-Baptiste (18), een jongevrouw uit de wijk Centrale. ‘Het is erg motiverend voor jongeren om te zien dat wij verantwoordelijk zijn voor de toekomst van de kerk hier.’

‘De jongemannen en jongevrouwen van de kerk hier zijn gemotiveerd om de Heiland te volgen’, zegt Nathalie LaGuerre, Farahs zeventienjarige vriendin uit dezelfde wijk. ‘Wij willen in zijn voetspoor volgen en zijn werk voortgang zien maken. En we zijn zo blij als we in Haïti Haïtiaanse zendelingen zien. Ze zijn enthousiast en blij, en na hun zending vertellen ze ons wat een fijne ervaring ze hebben gehad. Vervolgens moedigen ze ons aan om hetzelfde te doen en er alvast aan te beginnen door onze vrienden over het evangelie te vertellen.’

Ze zegt dat jonge vrouwen weliswaar niet dezelfde priesterschapsverplichting hebben om op zending te gaan als jonge mannen, maar dat ‘we toch zien dat zij die dat wél doen, veel zegeningen ontvangen. Je bent in staat om anderen tot zegen te zijn, en dat bouwt je op. Het sterkt je voor de moeilijkheden waarmee je in het leven geconfronteerd wordt, en het wortelt je diep in het evangelie. Het geeft bovendien aan dat je een ware discipel van Jezus Christus bent, dat je zijn getuige bent, en dat je zijn voorbeeld volgt.’

Hoop

‘Er is veel hoop voor Gods koninkrijk hier in Haïti’, zegt president Gh. Ghammald Francillon van de ring Port-au-Prince-Noord. ‘De jongeren zijn echt gemotiveerd om op zending te gaan. Het is voor hen heel normaal om een zending prioriteit te geven in hun jonge leven, zelfs een hogere prioriteit dan een studie. Als je zendelingen op straat tegenkomt, hoef je maar te vragen en ze vertellen je dat ze hun studie onderbroken hebben omdat ze tot het werk van de Heer geroepen zijn.’

Hij merkt op dat hij zelf thuis zegeningen ervaart omdat zijn vrouw ook op zending is geweest. Hij zegt dat zendingswerk sterkere gezinnen en sterkere leiders tot gevolg heeft. ‘Denk u eens in,’ zegt hij, ‘wat voor kerk we hier in Haïti over vijftien of twintig jaar hebben als zoveel Haïtianen in Haïti op zending gaan!’ Hij zegt dat de leden ‘de steun en liefde van zovelen voelen, van de profeet en de algemene autoriteiten, en van de teruggekeerde zendelingen uit andere landen die hier in het verleden werkzaam zijn geweest. Maar momenteel is alles 100% Haïtiaans, inclusief de zendingspresident, Fouchard Pierre-Nau, die zelf tien jaar geleden in Haïti op zending is geweest.’

De toekomst

Sommigen dachten dat de kerk hier het moeilijk zou hebben zonder externe hulp. ‘Maar daar heb ik me nooit zorgen over gemaakt’, zegt een zendeling die nu werkzaam is in het zendingsgebied Port-au-Prince, ouderling J. Henry Michel. ‘De kerk zal nooit instorten. Het is de kerk van Jezus Christus en kan dus niet instorten.’

Integendeel, zegt Dieuveut, als meer mensen gaan inzien wat een vreugde het evangelie geeft, zal de kerk in Haïti blijven groeien. ‘Ik ben erg dankbaar dat Robenson me over het evangelie heeft verteld,’ zegt hij. ‘en daarom wil ik andere mensen ook over het evangelie vertellen. Afgelopen week vroeg ik me af of ik in het verleden wel vreugde kende. Want tegenwoordig heb ik altijd innerlijke vrede, zelfs al heb ik in materieel opzicht niet alles. Ik heb veel hoop dat ik dicht bij mijn hemelse Vader kom.’

‘Ik probeer al een zendeling te zijn’, zegt Robenson. ‘Ik heb altijd een rugzak met enkele boek-van-mormons om uit te delen bij me. Veel mensen weten dat ik lid van de kerk ben. En ik geef graag mijn getuigenis. Een voltijdzending is een geweldige gelegenheid om God te dienen door zijn kinderen te dienen. Ik wil erg graag op zending.’

Dieuveut zegt dat hij vaak met teruggekeerde zendelingen praat. ‘Zij hebben me verteld hoe de Heer mensen door middel van de zendelingen heeft kunnen zegenen, en ik wil anderen ook graag tot zegen zijn. Ze hebben me verteld hoe ze leefden in het zendingsveld en hoe ze daarvan genoten. En na hun zending zijn ze een goed voorbeeld. Dat wil ik ook zijn.’

Wat zal de toekomst brengen? ‘Onze hemelse Vader heeft een plan voor Haïti’, zegt Dieuveut. ‘Hij geeft de leden hier een kans om sterk te worden. Haïtianen onderwijzen Haïtianen, en dat zal ons tot zegen zijn.’

Robenson krijgt spoedig zijn zendingsoproep, en hij hoopt dat het naar Haïti is. Dieuveut blijft niet lang achter en hoopt ook in eigen land te mogen werken. Maar of ze nu naar Haïti of naar een ander land geroepen worden, ze weten dat ze er veel vrienden bij zullen krijgen in de kerk en dat hun eigen vriendschap zal blijven bestaan. Want als je vrienden bent in het evangelie, ben je vrienden voor eeuwig.

Er is hoop voor jonge heiligen der laatste dagen zoals Robenson Jean, Dieuveut Demosthène, Nathalie LaGuerre en Farah Jean-Baptiste, die geloven dat het evangelie hun leven en hun land kan veranderen. Op een heuveltop in Port-au-Prince, waar het land is toegewijd aan de verkondiging van het evangelie, en door het hele land hebben de Haïtiaanse leden een glimlach op de lippen en bereiden zij zich voor op de toekomst.

Bovenaan: De zendingspresident en zijn vrouw maken een praatje met zendelingen die op het zendingskantoor werken. President Pierre-Nau moedigt jonge heiligen der laatste dagen aan om nu al andere mensen over het evangelie te gaan vertellenen. ‘Jullie zijn al zendelingen’, zegt hij. Boven: President Francillon van de ring Port-au-Prince-Noord (Haïti) brengt tijd door met zijn vrouw en kinderen. Hij zegt dat de kerk de jongeren in veel opzichten tot zegen is.

Jongeren in Haïti zijn sterk betrokken bij de jongevrouwenklassen en priesterschapsquorums. Ze herinneren zich niet alleen de beloftes die ze deden toen ze gedoopt werden, maar leven er dagelijks naar.

Foto’s Richard M. Romney