2008
Kiezen voor vrijheid en eeuwig leven
Februari 2008


Lessen uit het Boek van Mormon

Kiezen voor vrijheid en eeuwig leven

Afbeelding
Elder Craig A. Cardon

Ik begon mijn universitaire studie aan een universiteit die 160 kilometer van mijn ouderlijk huis was. Het was een spannende tijd voor alle eerstejaarsstudenten. Voor velen was het de eerste keer dat ze op kamers woonden en ze waren alleszins van plan van die vrijheid gebruik te maken.

Ik speelde basketbal voor de universiteit en het deed al gauw de ronde dat ik lid was van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. In een van de eerste weken van het semester nodigde een van mijn ploeggenoten mij uit voor een feestje voor nieuwe studenten. Het vond plaats op zaterdag in de afgelegen woestijn buiten de stad. Ik vroeg of er sterkedrank zou worden geschonken en kreeg te horen dat ik nergens bang voor hoefde te zijn. Hoewel dat antwoord mij niet lekker zat, besloot ik toch om mee te gaan. Er werd een blind date voor mij geregeld, en zij zou, zo werd mij verzekerd, dezelfde normen als ik hebben. Mijn ploeggenoot zei dat we met zijn auto zouden gaan.

Die zaterdagavond reden we een flink stuk de woestijn in en kwamen bij het feest aan. Tot mijn grote teleurstelling werd er heel veel sterkedrank geconsumeerd, hoewel men in de staat pas op 21-jarige leeftijd sterkedrank mocht drinken, de meeste eerstejaars waren dus nog drie jaar te jong. Mijn date nam direct de fles ter hand, zo ook mijn ploeggenoot en zijn vriendin. Toen ik zei dat ik teleurgesteld was, zeiden ze dat ik ‘volwassen moest worden en het er maar eens van moest nemen’. Ze zouden mij met alle plezier helpen. Ik zei ze dat ik nooit gedronken had en dat ik dat zo wilde houden. Al gauw lieten ze mij links liggen om zich bij de anderen te voegen.

Ik zat alleen, een stuk van het drinkgelag en het luidruchtige gebral vandaan. Ik kon niet weg want ik had geen vervoer en vroeg mij af hoe ik in deze zooi verzeild had kunnen raken. Later op de avond zag ik de koplampen van een colonne auto’s door de woestijn op ons feestje afrijden. De auto’s sloten de groep in en toen, alsof het afgesproken werk was, gingen de zwaailichten op het dak van de auto’s aan, want het bleken politieauto’s te zijn. Veel studenten namen de wijk de woestijn in, maar werden al snel in de kraag gegrepen. Ik bleef zitten waar ik zat, verbijsterd over de gang van zaken.

De politie ging na hoe oud de studenten waren en hield ademtests bij de studenten die jonger dan de toegestane leeftijd waren om te zien of ze hadden gedronken. Toen ik aan de beurt was, zei ik tegen de agent dat ik nog nooit van mijn leven had gedronken en ook die avond niet. Hij lachte mij uit, maar toen ik resoluut volhield dat hij mij kon geloven, veranderde hij van mening. Hij zei dat ik de test niet hoefde te doen en gaf mij opdracht om de auto van mijn ploeggenoot terug naar de universiteit te rijden. Wie minderjarig waren en hadden gedronken kregen een proces-verbaal en een boete opgelegd. Sommigen moesten mee naar het bureau.

Persoonlijke boodschap

Ik kreeg echter geen proces-verbaal en kwam tegen drieën op zondagmorgen thuis. De priesterschapsvergadering in mijn wijk begon om 7 uur. Mijn wekker liep om 6.45 uur af. Ik zette hem af en draaide mij nog eens om, omdat ik vond dat ik genoeg redenen had om die morgen niet naar de kerk te gaan. Maar geestelijk gezien had ik geen rust. Ik stond op, deed mijn zondagse kleding aan en liep naar de kerk, waar ik tien minuten te laat arriveerde.

Toen ik de kapel inliep, maakte mijn hart een sprongetje toen ik mijn vader zag zitten. Hij was onaangekondigd op bezoek gekomen. Ik schoof zijn rij in en ging naast hem zitten. Hij keek me aan en glimlachte. Toen greep hij mijn knie vast, boog zich naar mij toe en fluisterde een boodschap in mijn oor met een verstrekkende betekenis: ‘Ik wist dat ik je hier zou vinden, jongen.’ Op hetzelfde ogenblik sprak mijn hemelse Vader dezelfde boodschap tot mijn ziel. De liefde en vreugde die ik toen voelde zijn onbeschrijflijk.

Een paar maanden later was ik op zending. Een paar maanden daarna kreeg ik het bericht dat mijn vader plotseling was overleden. De boodschap die ik die bewuste zondag van hem en door hem had gekregen, is altijd bij mij gebleven.

Vrij om vrijheid of gevangenschap te kiezen

Deze ervaring is een voorbeeld van de eeuwige waarheid die Lehi lang geleden zijn zoons voorhield: ‘En doordat [de mensenkinderen] verlost zijn van de val, zijn zij voor eeuwig vrij geworden, het onderscheid kennende tussen goed en kwaad; om zelfstandig te handelen en niet om met zich te laten handelen. (…) En zij zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen, of om gevangenschap en dood te kiezen, naar de gevangenschap en macht van de duivel’ (2 Ne. 2:26–27).

Het plan van geluk van onze Vader omvat de aanwending van keuzevrijheid, maar ook omvat het, noodzakelijkerwijs, verantwoordelijkheid en oordeel. Het stond mijn ploeggenoot en de anderen op het feestje vrij om hun gedrag te kiezen, maar ze konden niet de gevolgen van hun gedrag uitkiezen. Sommigen brachten de nacht in de cel door. Anderen gaven zich op dat feestje over aan verslavingen, waar ze heden ten dage nog in gevangen zitten.

Het is ironisch dat we zo naar vrijheid verlangen dat we ons laten verleiden tot verkeerde keuzes waarmee we gevangenschap over onszelf afroepen. Kaïn dacht dat hij vrij was na zijn broer gedood te hebben, maar hij werd vervloekt en gekweld voor wat hij had gedaan (zie Mozes 5:32–39). Petrus noemde mensen met een slechte invloed ‘bronnen zonder water’, die vrijheid beloven hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn. ‘(…) door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men’ (2 Petrus 2:17, 19). Petrus heeft echter ook het pad der vrijheid aangegeven: ‘De Here [weet] de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen’ want wij ontsnappen aan ‘de bezoedelingen der wereld (…) door de erkentenis van de Here en Heiland Jezus Christus’ (2 Petrus 2:9, 20).

Samuël de Lamaniet riep ons op te bedenken dat het ons wordt toegestaan ‘zelfstandig te handelen, want zie God heeft [ons] kennis gegeven en [ons] vrijgemaakt. (…) En Hij heeft het [ons] gegeven het leven of de dood te kiezen’ (Helaman 14:30–31).

Toen mijn ploeggenoot tegen mij loog over het feestje, voelde ik geestelijke onrust, waar ik geen gehoor aan gaf. Toen de aap uit de mouw kwam, was ik meer teleurgesteld in mijzelf dan in mijn ploeggenoot. Maar toen ik mij afzonderde van de feestvierders bracht dat geestelijke rust en later verder voordeel toen de politie mij toestond naar huis te gaan.

De grootste zegening van vrijheid kreeg ik echter toen ik er vroeg in de ochtend in mijn studentenflat voor koos om naar de kerk te gaan, zonder te weten welke schat mij daar wachtte. Dergelijke ervaringen, vergezeld van de bediening van de Geest, zijn een voorbode van de vrijheid die deel uitmaakt van de zegen van het eeuwige leven.

Ik getuig dat kiezen voor vrijheid en eeuwig leven ons het grootst mogelijke geluk brengt.