2007
Met jongeren praten over porno
Juli 2007


Met jongeren praten over porno

Als ouders en priesterschapsleiders openhartig met jongeren spreken over intimiteit, kunnen ze hen laten inzien wat de geestelijke, emotionele en fysieke gevaren van porno zijn, en kunnen ze hen helpen om die te vermijden.

De jongeren van tegenwoordig worden gebombardeerd met beelden van bloot — en de meeste zijn zinnelijk en wellustig. Maar vanwege de complexe en gevoelige aard van seksuele kwesties aarzelen veel ouders om het onderwerp met hun kinderen te bespreken, of schamen ze zich er zelfs voor. Als gevolg daarvan worden veel jongeren geïnformeerd door misleide vrienden of verdorven media en krijgen ze vaak een verkeerde kijk op seksualiteit. Die kijk kan leiden tot ongepast gedrag.

Wij willen onze jongeren echter de wet van kuisheid bijbrengen en ze helpen om het verdriet van onzedelijk gedrag te vermijden. Dus wat kunnen ouders en priesterschapsleiders daar aan doen? We moeten de heilige aard van intimiteit tussen mensen bespreken met onze jongeren en hen helpen om de gevoelens die met die intimiteit gepaard gaan te begrijpen en te beteugelen.

Als we het met ze alleen maar hebben over het verkeerde gebruik van seksualiteit, kunnen ze onzeker worden. We kunnen onbedoeld deze verwarrende boodschap overbrengen: ‘Seksuele gedachten en gevoelens zijn slecht, zondig en verkeerd — bewaar ze voor iemand van wie je houdt.’ Jongeren die alleen maar negatieve boodschappen over seksualiteit krijgen, kunnen daaruit concluderen: ‘Aangezien seksuele gevoelens slecht zijn, en ik hele sterke gevoelens heb, moet ik ook wel slecht zijn.’ Een dergelijke denkwijze kan resulteren in gevoelens van te weinig eigenwaarde, van onwaardigheid en schaamte, en kan tot gevolg hebben dat de jongere de Geest niet meer voelt.

Een openhartig gesprek kan dergelijke verwarring voorkomen. Als we met onze jongeren de heilige aard van ons lichaam en van de voortplanting bespreken, kunnen we ze laten inzien wat de geestelijke, emotionele en fysieke gevaren van porno zijn, en kunnen we ze helpen om die te vermijden.

Ons lichaam is heilig

De media schilderen vaak een onrealistisch beeld van hoe ons lichaam er uit moet zien en wat het voorstelt. Daardoor gaan mensen het lichaam meer als een object zien dan als een onmisbaar onderdeel van iemands ziel. Omarming van dat media-beeld kan enerzijds leiden tot aanbidding van het ‘volmaakte lichaam’, en anderzijds — als men niet aan dat volmaakte beeld voldoet — tot zelfverachting.

In plaats van de media onze jongeren dat destructieve wereldse beeld bij te laten brengen, kunnen wij ze leren dat ons lichaam, met alle onderlinge verschillen, een fantastische gave van God is, en dat het is geschapen om vreugde en vervulling te geven. Zoals ouderling James E. Talmage (1862–1933) in 1913 als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Ons is geleerd (…) om dit lichaam van ons te zien als een gave van God. Wij heiligen der laatste dagen zien het lichaam niet als iets dat veroordeeld of verafschuwd moet worden. (…) Wij zien [het lichaam] als een teken van ons koninklijk geboorterecht. (…) Het is een bijzonder onderdeel van de theologie van de heiligen der laatste dagen dat wij het lichaam als een onmisbaar deel van de ziel zien.’1 Dit begrip zorgt ervoor dat jongeren hun eigen lichaam en dat van anderen eerder met groot respect gaan beschouwen.

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft ook de heilige aard van ons lichaam beklemtoond:

‘Wij moeten gewoon de geopenbaarde, herstelde leer van de kerk aangaande de ziel begrijpen, en het feit dat het lichaam een grote, onmisbare rol in die leer speelt.

‘Een van de “duidelijke en waardevolle” waarheden die in deze bedeling zijn teruggebracht, is dat “de geest en het lichaam zijn de ziel van de mens” [LV 88:15; cursivering toegevoegd]. (…)

‘(…) Exploitatie van het lichaam (voeg daar alstublieft het woord ziel aan toe) is uiteindelijk exploitatie van Hem die het Licht en het Leven der wereld is.’2

Onze seksualiteit is een gave

We zijn niet alleen gezegend met een stoffelijk lichaam, maar hebben ook het heilige voortplantingsvermogen gekregen. Onze hemelse Vader heeft seks in de huwelijkse staat goedgekeurd en staat gehuwde paren toe om op dat gebied van elkaar te genieten, elkaar lief te hebben en daar voldoening aan te beleven. President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft gezegd: ‘De intimiteit van seksuele omgang binnen het wettige huwelijk is goed en wordt door God goedgekeurd. Er is niets onheiligs of vernederends aan seksualiteit op zich, want daardoor kunnen man en vrouw aan de schepping bijdragen en hun liefde voor elkaar tonen.’3 Onze seksuele driften moeten daarom als heerlijke, heilige gaven worden gezien — mits er op gepaste wijze uiting aan wordt gegeven.

President Boyd K. Packer, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft de jongeren van de kerk over dit onderwerp toegesproken. Zijn duidelijke uitleg kan ouders leren wat het positieve en heilige karakter van dit vermogen is:

‘In ons lichaam is voorzien in een heilig scheppingsvermogen, zogezegd een licht dat andere lichten kan ontsteken. Die gave mocht alleen binnen de heilige huwelijksband gebruikt worden. Als dit scheppingsvermogen wordt gebruikt, kan er een sterfelijk lichaam ontvangen worden, kan daar een geest in komen en een nieuwe ziel in dit leven geboren worden.

Dit scheppingsvermogen is goed. Het kan een gezin stichten en in stand houden, en in dat gezinsleven ligt de bron van het geluk. Vrijwel iedereen die in het sterfelijk leven geboren wordt, krijgt dit vermogen. Het is een heilig en belangrijk vermogen, en ik herhaal, jonge vrienden, dat dit vermogen goed is. (…)

‘Veel van het geluk dat je in dit leven kunt ervaren, is afhankelijk van hoe je dit heilige voortplantingsvermogen gebruikt.’4

De schadelijke uitwerking van porno

Een van de dingen die dit heilige vermogen kunnen verderven, is pornografie. President Gordon B. Hinckley heeft gezegd dat ‘jongeren door valse beginselen worden beïnvloed’ wanneer ze zich inlaten met pornografie. ‘Langdurige blootstelling leidt tot een verslaving die bijna niet te overwinnen is.’5

Veel mensen, zelfs enkele beroepstherapeuten, praten naar porno kijken goed en beschouwen het als onschuldig. Zij redeneren dat het ‘normaal’ is en geen schade veroorzaakt als het in afzondering en in stilte gedaan wordt. Diezelfde redenering wordt gebruikt voor het vergoelijken van het hiermee gepaard gaande gebruik van zelfbevrediging. Dus hoe reageren we als jongeren ons vragen: ‘Waarom zijn porno en zelfbevrediging verkeerd?’ De volgende vier ideeën kunnen u helpen bij het beantwoorden van die vraag.

Het bezoedelt onze ziel — een ziel waarvoor Jezus Christus verzoening heeft gedaan. Het lichaam maakt deel uit van de ziel. Dus als we het lichaam van iemand anders aanzien om onze eigen begeertes en verlangens te bevredigen, tonen we een gebrek aan respect en bezoedelen we de ziel van die persoon en van onszelf. Ouderling Holland heeft ons gewaarschuwd voor het wegredeneren of te luchtig opvatten van deze dingen: ‘Bagatelliseren wij de ziel van iemand anders (voeg hier alstublieft het woord lichaam aan toe), dan bagatelliseren wij de verzoening waardoor die ziel gered is en het voortbestaan ervan is gegarandeerd. En als iemand speelt met de Zoon van rechtvaardigheid, de Dagster zelf, speelt hij met een vlam en een hitte die heter en heiliger zijn dan de middagzon. Dat kun je niet doen zonder je te branden.’6 Porno bezoedelt en ontaardt lichaam en geest. We moeten de heilige aard van anderen en onszelf respecteren.

Het kan verhinderen dat we het volle potentieel van onze ziel bereiken. Onze hemelse Vader heeft zowel ons lichaam als onze geest geschapen. Hij weet hoe die het beste samenwerken. Hij weet wat ons ertoe zal brengen ons potentieel te bereiken en wat onze vooruitgang zal hinderen. Hij weet wat ons lichaam in moet nemen en wat het niet moet innemen. De profeten hebben ons geleerd dat pornobeelden in onze gedachten laden schadelijk is voor onze geest en dat we daarmee ons vermogen om geluk en vreugde te ervaren in gevaar brengen. Als we echter de aanwijzingen volgen die de Heer in de Schriften en via de profeten heeft gegeven, kunnen wij het volle potentieel van onze ziel bereiken.

Het kan verslavend werken. Regelmatig naar porno kijken, met name als dat met zelfbevrediging gepaard gaat, kan een gewoonte en zelfs een verslaving worden. De verslaving komt tot stand als iemand afhankelijk wordt van de ‘toevloed’ aan chemicaliën die het lichaam aanmaakt als hij naar porno kijkt. Hij of zij wordt afhankelijk van deze activiteit om te ontvluchten aan of om te gaan met de moeilijkheden van het leven en emotionele stress in de vorm van verdriet, boosheid, verveling, eenzaamheid of afmatting. Het wordt moeilijk om ons van die afhankelijkheid te ontdoen. Soms kan dit zelfs escaleren tot seksuele contacten buiten het huwelijk.

Het schept ongezonde verwachtingen van het huwelijk. Als iemand naar porno kijkt en opgewonden raakt, voelt dat voor het lichaam net zo aan als bij een echt seksueel contact. Als dat gedrag vaak herhaald wordt, raken lichaam en geest gewend aan bepaalde seksuele beelden en gedragingen, waardoor er onrealistische en ongezonde verwachtingen kunnen ontstaan van wat een seksuele relatie zou moeten zijn. Dergelijke verwachtingen slaan over op het huwelijk en veroorzaken verdriet, wantrouwen, ruzie en verwarring; ze beschamen het vertrouwen van de partner.

Onophoudelijk deugdzaam

De Heer biedt grote zegeningen aan hen die reine en deugdzame gedachten én naastenliefde hebben: ‘Laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren; dan zal uw vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden; en de leer van het priesterschap zal zich op uw ziel vormen als dauw uit de hemel. De Heilige Geest zal voortdurend uw metgezel zijn’ (LV 121:45–46).

Hoe houden we onze gedachten ‘onophoudelijk’ deugdzaam? Wie met succes ongepaste gedachten en gedragspatronen overwint, leert zich alleen in te laten met deugdzame dagelijkse bezigheden. Onder meer:

  • Naar opbouwende muziek luisteren.

  • Genieten van Gods scheppingen in de natuur.

  • Ons lichaam rein en gezond houden.

  • De Schriften en andere goede boeken lezen.

  • Plezier hebben met goede vrienden en familieleden.

  • Deelnemen aan gesprekken die niet schunnig of anderszins beneden onze waardigheid zijn.

  • Dankzeggen in gebed en bidden om de kracht waarmee we verleiding kunnen weerstaan.

  • Ons thuis en op ons werk omringen met deugdzame zaken, zoals posters, schilderijen, geschenken van dierbaren, dingen waar we om moeten lachen, of dingen die dierbare herinneringen inhouden.

Al die dingen kunnen symbolen van deugdzaamheid worden waarmee we onze gedachten op het goede richten en minder vatbaar worden voor de begeertes van de natuurlijke mens. Als jongeren deze strategieën kunnen leren en toepassen, gaan ze de onmetelijke zegeningen ervaren die in Leer en Verbonden 121 genoemd worden.

Het is ook essentieel dat ze begrijpen dat we allemaal zwakheden te overwinnen hebben. Zwakheid maakt ons Gods liefde niet onwaardig. In feite maakt het overwinnen van onze zwakheid deel uit van het plan dat de Heer voor ons heeft. Als de Heer ons op onze zwakheid wijst en wij zijn aanwijzing volgen om ootmoedig en onderworpen te worden (niet wanhopig en hopeloos), gebeuren er fantastische dingen. We kunnen ons hart in geloof aan de Heer overgeven. Dan worden door zijn genade en macht — en niet alleen door onze wilskracht — ‘zwakke dingen sterk voor’ ons (Ether 12:27).

Ons is echter niet gezegd dat Hij ons onze zwakheid afneemt. Wij kunnen nog steeds verleid worden en problemen ondervinden door onze zwakheid, maar als wij nederig zijn en blijven geloven, zal de Heer ons helpen om verleidingen te weerstaan.

Als jonge mensen problemen hebben met porno, moeten ze weten dat ze niet verloren zijn, dat wij en de Heer hen nog steeds liefhebben, en dat er een oplossing is. President Hinckley heeft gezegd: ‘Moge u vanuit het diepst van uw ziel de Heer smeken dat Hij deze verslaving van u zal wegnemen. En ik hoop dat u de moed zult hebben om de liefdevolle hulp van uw bisschop, en zo nodig professionele hulp, in te roepen.’7 Onze jongeren moeten zich niet schamen om hulp in te roepen van ouders, priesterschapsleiders en therapeuten.

Als ouders en leidinggevenden moeten wij betrokken zijn bij het leven van onze jongeren en ernaar streven om een omgeving te scheppen waarin ze zich veilig voelen. Wij moeten openhartig met ze praten over deze belangrijke kwesties en ze aanmoedigen om zich aan de evangeliebeginselen te houden en zich te sterken tegen de krachten van het kwaad. Wij moeten op de hoogte zijn van de activiteiten van onze jongeren, inclusief internetgebruik, en openhartig praten over de zegeningen en gevaren van de seksualiteit van de mens, naar ze luisteren en wijze raad en leiding geven.

Uiteraard vertellen we niet over onze eigen ervaringen met intimiteit. Maar aan de hand van de beginselen in dit artikel kunnen we onze jongeren een goed begrip geven van de kracht en het potentieel van hun seksuele driften.

Belangrijker nog is dat wij onze jongeren een goed voorbeeld geven. Zij kijken hoe wij omgaan met negatieve invloeden. Onze jongeren moeten weten dat wij beseffen dat de invloed van de tegenstander niet is opgewassen tegen de goddelijke macht en invloed van de Heer, in Wie wij ons vertrouwen plaatsen.

Hulp met het overwinnen van porno

Laat deugd uw gedachten sieren is een nieuwe brochure gericht tot hen die worstelen met pornografie. Er wordt in bespreken hoe:

  • slechte media te herkennen;

  • de verleiding van porno te weerstaan en vermijden;

  • pornoverslaving te overwinnen.

Laat deugd uw gedachten sieren (artikelnummer 00460 120) bevat ook schriftteksten en andere kerkelijke teksten over bekering, de heilige aard van het lichaam en het overwinnen van wereldse invloeden. Kerkleiders en familieleden kunnen de brochure geven aan mensen die met porno worstelen.

Noten

  1. Conference Report, oktober 1913, p. 117.

  2. Of Souls, Symbols, and Sacraments, (2001), pp. 11, 13.

  3. The Teachings of Spencer W. Kimball, Edward L. Kimball (red.), 1982, p. 311.

  4. ‘Why Stay Morally Clean’, Ensign, juli 1972, p. 111; cursivering toegevoegd.

  5. ‘Een tragisch kwaad onder ons’, Liahona, november 2004, p. 61.

  6. Of Souls, Symbols and Sacraments, p. 13.

  7. Liahona, november 2004, p. 62.