2005
Getuigenis geven
Oktober 2005


Getuigenis geven

Door mijn ervaringen thuis en in de kerk krijg ik steeds meer waardering voor de krachtige uitwerking die het geven van een getuigenis heeft. Slechts weinig uitspraken uit de kerkgeschiedenis hebben grotere indruk op mij gemaakt dan de volgende woorden van president Brigham Young (1801–1877), die beïnvloed werd door een zuiver getuigenis:

‘Als één persoon alle talenten, tact, wijsheid en spitsvondigheid van de wereld had gehad, en hij was met het Boek van Mormon naar mij toegestuurd, en hij had op welsprekende wereldse wijze over de waarheid ervan verteld en getracht het door kennis en wereldse wijsheid te bewijzen, dan was dat voor mij als rook geweest die opstijgt om meteen weer te verdwijnen. Maar toen ik een man zag zonder welsprekendheid of talent voor spreken in het openbaar, die alleen maar kon zeggen: “Door de kracht van de Heilige Geest weet ik dat het Boek van Mormon waar is, dat Joseph Smith een profeet van de Heer is”, werd mijn begrip door de invloed van [de] Heilige Geest verlicht, en [zag] ik licht, heerlijkheid en onsterfelijkheid voor me.’1

Laten we eens aan de hand van de Schriften en de woorden van de profeten kijken wat een getuigenis is en hoe we het behoren te geven.

Wat een getuigenis is

Een getuigenis wordt over het algemeen gedefinieerd als de kennis of verzekering van een waarheid, die met de overtuigende kracht van de Heilige Geest door iemand wordt uitgesproken. De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de heilige Geest’ (1 Korintiërs 12:3). Omdat de zaken Gods alleen door de kracht van de Geest bekend worden gemaakt, moeten ze in de Geest worden uitgesproken, en dat houdt getuigen in.

Omdat een getuigenis persoonlijk is, begint men meestal te getuigen met het persoonlijk voornaamwoord ik . (Ouders, zendelingen en kerkleiders gebruiken soms het voornaamwoord wij .) Een getuigenis is te herkennen aan het gebruik van krachtige werkwoorden zoals weten, getuigen, geloven, verzekeren, verklaren, bevestigen. Vaak is het een verklaring van wat u weet, voelt, ervaart of gelooft. Zoals: ‘Wij luisterden, wij aanschouwden, wij bewonderden!’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:71, noot.) Over het algemeen is een getuigenis kort, concreet en bondig.

Boyd K. Packer, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd:

‘Ik heb op zending iets meegemaakt dat mij veel heeft geleerd over het getuigenis. Ondanks het feit dat alles goed leek te gaan, maakten we niet zoveel vooruitgang als had gemoeten. Ik meende dat het niet zozeer iets was wat we deden dat we niet zoveel zouden moeten doen, als wel iets wat we niet deden dat we wél moesten doen.

‘We hielden een serie zoneconferenties om de geestelijke instelling van de zendelingen te verbeteren. In plaats van instructie te geven in zendingsmethodes, besloten we een getuigenisdienst te houden. Bij de laatste conferentie vond ik in het getuigenis van een van de nederige zendelingen de oplossing voor het probleem. Er was iets anders aan het korte getuigenis van die bange nieuwe zendeling. Hij deed minder dan een minuut over zijn getuigenis, maar ik leerde uit zijn woorden waar het ons aan ontbrak.

‘De getuigenissen die we van alle andere zendelingen hadden gehoord, gingen ongeveer zo: “Ik ben dankbaar dat ik een zending mag vervullen. Ik heb veel geleerd. Ik heb een fijne collega. Ik heb veel van hem geleerd. Ik ben dankbaar voor mijn ouders. We maakten afgelopen week iets interessants mee. We gingen langs de deuren en (…).” En dan vertelde de zendeling een verhaal. Tot slot zei hij iets in de geest van: “Ik ben dankbaar dat ik op zending ben. Ik heb een getuigenis van het evangelie.” En dan besloot hij “in de naam van Jezus Christus. Amen.”

‘Maar die jonge zendeling was op de een of andere manier anders. Hij wilde geen seconde te lang voor ons staan, en zei, gehaast en bang, eenvoudigweg: “Ik weet dat God leeft. Ik weet dat Jezus de Christus is. Ik weet dat een profeet van God de kerk leidt. In de naam van Jezus Christus. Amen.”

‘Dat was een getuigenis. Het was niet alleen een verhaal of een uiting van dankbaarheid. Het was een verklaring, een getuigenis!

‘De meeste zendelingen zeiden “Ik heb een getuigenis”, maar legden dat getuigenis niet af. Deze jonge zendeling gaf met erg weinig woorden zijn getuigenis — het was direct, eenvoudig en krachtig.

‘Toen wist ik wat er mis was in onze zending. We vertelden verhalen, spraken onze dankbaarheid uit, gaven toe dat we een getuigenis hadden, maar we spraken dat getuigenis niet uit.’2

Het Eerste Presidium heeft bevestigd dat het belangrijk is om een kort en bondig getuigenis te geven: ‘Het baart ons zorgen dat niet alle leden die hun getuigenis willen geven in de vasten-en-getuigenisdienst, daartoe de kans krijgen. Wij raden de bisschappen aan iedereen te leren hoe ze een kort, hartgrondig getuigenis van de Heiland, zijn leringen en de herstelling kunnen geven, zodat meer leden die gelegenheid krijgen.’3

Wat een getuigenis niet is

Soms kunnen we veel over een beginsel leren door vast te stellen wat het níet is. Ik ben tot de conclusie gekomen dat een getuigenis:

  • Geen vermaning is. Mensen die in een vasten-en-getuigenisdienst opstaan en anderen vermanen, of anderen zelfs tot bekering roepen, al doen ze dat met de beste bedoelingen, eigenen zich bevoegdheid toe die hen niet toekomt. Ze kwetsen of beledigen anderen en verstoren de geest van de dienst.

  • Geen ervaring is, hoewel geloofsovertuigingen wel met ervaringen te illustreren zijn.

  • Geen uiting van dankbaarheid of liefde is, hoewel dergelijke uitingen vaak op gepaste wijze in een getuigenis mogen voorkomen.

  • Geen openbare belijdenis is.

  • Geen preek of toespraak over een of ander leerstellig punt is, hoewel iemand heel goed een schrifttekst kan aanhalen om ervan te getuigen.

  • Geen uitvoerige uitleg is hoe u iets te weten bent gekomen, maar wat u weet.

  • Meer is dan alleen zeggen: ‘Ik heb een getuigenis.’ Het is niet ongepast om dat te zeggen, maar hopelijk wordt zo’n uitspraak gevolgd door enkele woorden over de leerstellingen, waarheden en beginselen waar u een getuigenis van hebt.

Getuigen in lessen en toespraken

Aan het eind van een les of toespraak zou men de boodschap eigenlijk af moeten sluiten met een formeel getuigenis, de deksteen van al wat men heeft gezegd. Voltijdzendelingen voegen vaak een kort, bondig getuigenis in na elk kernbeginsel dat zij uiteenzetten, en sluiten een les vervolgens af met een samenvattend getuigenis van de belangrijkste beginselen waarin zij hebben onderwezen.

Ik wil leerkrachten en sprekers wel waarschuwen dat ze het larderen van hun lessen en toespraken met getuigenissen niet moeten overdrijven. Als de leden al te veel getuigenissen aan moeten horen, luisteren ze misschien niet meer zo goed met de Geest, en onderzoekers zouden ervan in de war kunnen raken. Of, erger nog, ze zouden een getuigenis als de een of andere wettelijke of juridische manier van uitdrukken kunnen zien. Eenvoudig gezegd zou het kunnen gebeuren dat we gewijde zaken gemeenplaatsen maakten, waardoor de uitwerking van ons getuigenis verloren zou gaan. De Heer waarschuwt: ‘Hetgeen van boven komt, [is] heilig […], en […] u [moet] er behoedzaam en beteugeld door de Geest over […] spreken’ (LV 63:64).

Illustraties van getuigenissen

In de Schriften staan talrijke illustraties van een zuiver getuigenis. Alma wist dat hij een zuiver getuigenis moest geven om zijn volk terug te winnen (zie Alma 4:19). Hij zegt hen hoe hij dat te weten gekomen is (zie Alma 5:45–46) en geeft vervolgens een zuiver getuigenis van wat hij weet:

‘Ik zeg u dat ik voor mijzelf weet dat alles wat ik u zal zeggen over hetgeen gaat komen, waar is; en ik zeg u dat ik weet dat Jezus Christus zal komen, ja, de Zoon, de Eniggeborene des Vaders, vol genade en barmhartigheid en waarheid. En zie, Hij is het die komt om de zonden der wereld weg te nemen, ja, de zonden van ieder mens die standvastig in zijn naam gelooft’ (Alma 5:48).

Het relaas van het visioen dat de profeet Joseph Smith en Sidney Rigdon hadden van de drie graden van heerlijkheid is een goede illustratie van een zuiver getuigenis:

‘En nu, na de vele getuigenissen die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: dat Hij leeft!

Want wij zagen Hem, ja, ter rechterhand Gods; en wij hoorden de stem getuigen dat Hij de Eniggeborene des Vaders is —

‘dat door Hem en in Hem en uit Hem de werelden worden en werden geschapen, en dat de bewoners daarvan voor God gewonnen zonen en dochters zijn’ (LV 76:22–24).

De Geschiedenis van Joseph Smith in de Parel van grote waarde is voor het zendingswerk ook als brochure uitgegeven, met de titel Het getuigenis van de profeet Joseph Smith (artikelnummers 36081 120 en 32667 120). In dat relaas verklaart de profeet eenvoudig: ‘Ik had een visioen gezien; ik wist het, en ik wist dat God het wist, en ik kon het niet loochenen, noch durfde ik dat; in ieder geval wist ik dat ik God daarmee aanstoot zou geven en onder veroordeling zou komen’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:25).

Wij weten dat Johannes de Doper een zuiver getuigenis geeft als hij het woord getuig gebruikt:

‘En ik, Johannes, getuig dat ik [de] heerlijkheid [van de Heiland] heb aanschouwd, als de heerlijkheid van de Eniggeborene des Vaders, vol genade en waarheid, ja, de Geest der waarheid, die is gekomen en in het vlees heeft gewoond en onder ons heeft gewoond. (…)

‘En ik, Johannes, getuig: En zie, de hemelen werden geopend en de Heilige Geest daalde op Hem neer in de gedaante van een duif, en ging op Hem zitten, en er kwam een stem uit de hemel zeggende: Dit is mijn geliefde Zoon.

‘En ik, Johannes, getuig dat Hij een volheid van de heerlijkheid van de Vader ontving’ (LV 93:11, 15–16).

In enkele schriftteksten getuigt de Vader of de Zoon. Een voorbeeld. Nephi hoorde het getuigenis van God, de Vader: ‘Ja, de woorden van mijn Geliefde zijn waar en betrouwbaar. Hij die tot het einde volhardt, die zal behouden worden’ (2 Nephi 31:15).

De Heiland getuigde van de profeet Joseph Smith en de vertaling van het Boek van Mormon: ‘Hij heeft het boek vertaald, ja, dat gedeelte dat Ik hem heb geboden, en zowaar uw Heer en uw God leeft, het is waar’ (LV 17:6).

De Heiland getuigde van Zichzelf: ‘Ik ben de eerste en de laatste; Ik ben het die leeft, Ik ben het die werd gedood; Ik ben uw voorspraak bij de Vader’ (LV 110:4).

Ik waardeer de kracht van een zuiver getuigenis zeer. Ik evalueer mijn eigen getuigenis geregeld en houd het in harmonie met de juiste beginselen in de Schriften en de leringen van hedendaagse profeten. Ik getuig dat een zuiver getuigenis vergezeld gaat van goddelijke kracht.

NOTEN

  1. Deseret News, 9 februari 1854, p. 4; zie Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), p. 315.

  2. Teach Ye Diligently (1991), gereviseerde editie, pp. 323–324.

  3. Brief van het Eerste Presidium, gedateerd 2 mei 2002; zie ook M. Russell Ballard, ‘Zuiver getuigenis’, Liahona, november 2004, pp. 40–43.