2005
Duizenden draadjes van liefde
Oktober 2005


BOODSCHAP VAN HET EERSTE PRESIDIUM

Duizenden draadjes van liefde

Het ouderschap is het moeilijkste dat er is. Iedereen lijkt zo zijn eigen mening te hebben over goed ouderschap en sommigen beweren zelfs de wijsheid in pacht te hebben. Tot die groep behoor ik zeker niet.

Volgens mij zijn er nu meer fijne jonge mensen in de kerk dan ooit tevoren. Dat betekent dat de meeste van deze fijne jonge mensen uit een goed gezin komen, met toegewijde, zorgzame ouders. Toch hebben zelfs de meest plichtsgetrouwe ouders het gevoel dat er ruimte is voor verbetering. Ik weet nog hoe mijn eigen moeder, toen ik eens iets onnadenkends deed, vertwijfeld uitriep: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan?’

De Heer heeft gezegd: ‘Ik heb u geboden uw kinderen in licht en waarheid groot te brengen.’1 Er is volgens mij niets belangrijkers in deze wereld. Vader of moeder zijn is niet alleen erg moeilijk, het is bovendien een goddelijke roeping. Het vereist toewijding. President David O. McKay (1873–1970) heeft gezegd dat het ouderschap ‘het grootste blijk van vertrouwen is dat ooit aan de mens is gegeven’.2

Een grote opgave

Hoewel weinig taken zwaarder zijn dan het ouderschap, bieden ook weinig taken meer kans op vreugde. Wij kunnen in deze wereld beslist geen belangrijker werk doen dan onze kinderen zo groot te brengen dat zij godvrezende, gelukkige, eerbare en productieve mensen worden. De grootste vreugde die ouders kunnen ervaren, is als hun kinderen hen en hun leringen respecteren. Dat maakt het ouderschap juist zo bijzonder. Johannes heeft getuigd: ‘Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.’3

Volgens mij vergt kinderen onderwijzen, opvoeden en vormen meer intelligentie, intuïtief aanvoelen, nederigheid, kracht, wijsheid, geestelijkheid, doorzettingsvermogen en inzet dan al het andere in het leven. Dat is vooral zo omdat om ons heen de morele basis van eer en fatsoen ondermijnd wordt. Om als ouders succes te hebben, moeten we onze kinderen waarden bijbrengen, regels geven, normen voorhouden en aangeven aan welke zaken niet getornd kan worden. Veel samenlevingen bieden ouders nog maar weinig steun bij het bijbrengen en in ere houden van morele waarden. Er zijn culturen waarin alle waarden verdwijnen en veel jonge mensen in die samenlevingen zijn cynisch over morele waarden.

De grootste hoop

Veel samenlevingen zijn in verval en hebben hun morele identiteit verloren, zoveel gezinnen zijn ontwricht, dat onze grootste hoop ligt in de aandacht en moeite die we investeren in het vormen van de volgende generatie: onze kinderen. Om dat te bereiken, moeten we eerst hen sterken die de kinderen in eerste instantie vormen. En dat zijn vooral de ouders en andere familieleden. Ons thuis zou de beste omgeving voor een kind moeten zijn. Op de een of andere manier moeten we meer ons best doen om ons gezin zo te sterken dat het een veilige wijkplaats is tegen het ongezonde, alles doordringende morele verval om ons heen. Harmonie, geluk, vrede en liefde thuis kunnen kinderen de innerlijke kracht geven die zij nodig hebben om met de moeilijkheden van het leven om te gaan. Barbara Bush, vrouw van voormalig president George Bush van de Verenigde Staten, heeft tot afstuderende studenten van Wellesley College gezegd:

‘In alle tijdperken, in alle tijden, blijft één ding onveranderlijk: vaders en moeders, als jullie kinderen hebben, zet ze op de eerste plaats! Lees voor aan je kinderen, omhels je kinderen, houd van je kinderen. Je succes als gezin, en ons gezamenlijk succes als samenleving, is niet afhankelijk van wat er in het Witte Huis gebeurt, maar wat er in jullie huis gebeurt.’4

Om een goede vader en moeder te worden moeten ouders veel eigen wensen en verlangens opzijzetten voor de behoeften van hun kinderen. Door die opoffering krijgen plichtsgetrouwe ouders een edeler karakter en leren zij de onzelfzuchtige waarheden in praktijk te brengen die de Heiland ons heeft geleerd.

Ik heb diep respect voor alleenstaande ouders die het hoofd boven water houden, zich opofferingen getroosten, en een schier onmenselijke inzet leveren om hun gezin bijeen te houden. We zouden ze moeten prijzen en helpen in hun heldhaftige pogingen. Maar de taak van elke moeder of vader is veel makkelijker als er twee ouders meehelpen in het gezin. Kinderen stellen vaak de kracht en de wijsheid van beide ouders op de proef.

Jaren geleden had bisschop Stanley Smoot een gesprek met president Spencer W. Kimball (1895–1985). President Kimball vroeg: ‘Hoe vaak hebt u gezinsgebed?’

Bisschop Smoot antwoordde: ‘We proberen het twee keer per dag te doen, maar gemiddeld is het ongeveer één keer per dag.’

President Kimball antwoordde: ‘In het verleden was één gezinsgebed per dag misschien genoeg. Maar in de toekomst voldoet dat niet meer om onze kinderen te redden.’

Ik vraag me af of losjes en slechts af en toe gezinsavond houden in de toekomst voldoende zal zijn om onze kinderen voldoende morele kracht te geven. Onregelmatige schriftstudie met het gezin kan in de toekomst onvoldoende zijn om onze kinderen te wapenen met de deugdzaamheid die nodig is om het zedelijk verval van de wereld waarin ze leven het hoofd te bieden. Waar ter wereld leren kinderen kuisheid, integriteit, eerlijkheid en eenvoudig menselijk fatsoen als dat niet thuis gebeurt? Uiteraard worden die waarden in de kerk nog eens onderstreept, maar ouders hebben veel vaker de kans om ze hun kinderen bij te brengen.

Ouders die hun kinderen willen leren dat ze gevaar uit de weg moeten gaan, doen er niet verstandig aan om tegen hun kinderen te zeggen: ‘Wij zijn ervaren en wereldwijs, en wij kunnen dichter bij de rand van de afgrond komen dan jullie.’ Als ouders zich schijnheilig opstellen kunnen de kinderen cynisch worden en het geloof verliezen in wat ze thuis leren. Als ouders bijvoorbeeld kijken naar films die ze hun kinderen verbieden, maakt dat hen minder geloofwaardig. Als er van kinderen wordt verwacht dat zij eerlijk zijn, moeten de ouders dat ook zijn. Als er van kinderen wordt verwacht dat zij deugdzaam zijn, moeten de ouders dat ook zijn. Als u van uw kinderen verwacht dat zij eerzaam zijn, moet u dat ook zijn.

Waarden die kinderen onder andere moeten leren zijn respect voor anderen, te beginnen met de eigen ouders en familieleden; respect voor de nationale en geloofssymbolen van anderen; respect voor wet en orde; respect voor andermans eigendom; respect voor gezag. Paulus leert ons dat kinderen ‘eerst aan eigen familie godsvrucht’ moeten leren tonen.5

Gepaste discipline

Een van de moeilijkste opdrachten voor ouders is hun kinderen gepaste discipline bij te brengen. Opvoeden is zo individueel. Ieder kind is anders en uniek. Wat voor de een goed is, hoeft niet altijd goed voor de ander te zijn. En wie zal zeggen welke straf te zwaar of te licht is? Alleen de ouders van de kinderen kunnen dat bepalen, omdat zij het meest van hen houden. De ouders moeten dat met een gebed in hun hart bepalen. Het overkoepelende en fundamentele beginsel is dat discipline meer door liefde dan door straf gemotiveerd moet worden. Brigham Young (1801–1877) heeft gezegd: ‘Als u ooit iemand moet tuchtigen, tuchtig dan nooit zwaarder dan u genezende balsem bezit.’6 Toch zijn leiding en discipline een essentieel onderdeel van de opvoeding. Als ouders hun kinderen geen discipline bijbrengen, zal de samenleving dat doen op een manier die de ouders niet prettig vinden. Zonder discipline zullen de kinderen geen respect hebben voor de regels in het gezin of de samenleving.

Een belangrijk doel van discipline is gehoorzaamheid bijbrengen. President David O. McKay heeft gezegd: ‘Als de ouders hun kinderen geen gehoorzaamheid bijbrengen, als zij dat thuis niet ontwikkelen, zal de samenleving die gehoorzaamheid eisen en krijgen. Daarom is het beter om het kind in de kalme, vriendelijke en begripvolle sfeer van het gezin gehoorzaamheid bij te brengen, dan hem of haar harteloos aan de ruwe en onvriendelijke discipline te onderwerpen die de samenleving oplegt als het gezin zijn plicht niet heeft gedaan.’7

Verantwoordelijkheidsgevoel aankweken

Kinderen discipline en verantwoordelijkheid bijbrengen houdt ook in dat we ze leren werken. Tijdens onze jeugd zijn velen van ons net als de man die zei: ‘Ik houd van werken, het fascineert me. Ik kan er uren naar zitten kijken.’8 Nogmaals, de beste leermeesters van het beginsel werken zijn de ouders zelf. Ik ging werken leuk vinden toen ik samen met mijn vader, grootvader, ooms en broers aan de slag ging. Ik weet zeker dat ik ze vaak meer in de weg liep dan hielp, maar ik heb er dierbare herinneringen en waardevolle lessen aan over gehouden. Kinderen moeten leren dat ze verantwoordelijk en onafhankelijk zijn. Welke ouders maken tijd vrij om hun kinderen een en ander te tonen en uit te leggen, zodat de kinderen, zoals Lehi het zei, ‘zelfstandig [kunnen] handelen en niet […] met zich […] laten handelen’?9

Luther Burbank, een befaamd hovenier, heeft gezegd: ‘Als we net zo weinig aandacht aan onze planten hadden geschonken als aan onze kinderen, zouden we nu in een oerwoud leven!’10

Kinderen hebben ook de morele keuzevrijheid waardoor zij de kans hebben om vooruitgang te maken, te groeien en zich te ontwikkelen. Door die keuzevrijheid kunnen kinderen ook kiezen voor de alternatieven van zelfzucht, verkwisting, toegeeflijkheid en zelfvernietiging. Kinderen geven vaak al jong blijk van deze keuzevrijheid.

Laat ouders die plichtsgetrouw waren, liefdevol en bezorgd en die zo rechtschapen mogelijk geleefd hebben troost putten uit de gedachte dat zij goede ouders waren, ondanks het gedrag van sommige kinderen. De kinderen zelf hebben de verantwoordelijkheid om te luisteren, gehoorzamen en leren. De ouders zelf kunnen niet altijd verantwoordelijkheid op zich nemen voor het wangedrag van hun kinderen, want zij kunnen er niet voor zorgen dat de kinderen zich goed gedragen. Er zijn kinderen die zelfs de wijsheid van Salomo en het geduld van Job op de proef zouden stellen.

Welvarende of al te toegeeflijke ouders kampen vaak nog met een extra probleem. In zekere zin gijzelen sommige kinderen ouders die in de genoemde omstandigheden verkeren door zich uitsluitend aan de ouderlijke regels te houden als hun ouders voldoen aan de eisen van de kinderen. Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Wie teveel voor zijn kinderen doet, komt er al gauw achter dat hij niets met zijn kinderen kan doen. Sommige kinderen wordt zoveel voor gedaan dat ze er bijna aan onderdoor gaan .’11 Het lijkt een natuurlijke neiging van de mens te zijn om materiële zaken die wij niet zelf verdiend hebben niet volledig op waarde te schatten.

Het is in zekere zin ironisch dat sommige ouders zo graag willen dat hun kinderen populair zijn en worden geaccepteerd door hun leeftijdgenoten, maar toch vrezen dat hun kinderen dezelfde dingen doen als diezelfde leeftijdgenoten.

Over het algemeen zijn de kinderen die de sterke waarden van hun ouders hebben overgenomen diegenen die zich vast voornemen om zich te onthouden van drugs, alcohol en buitenhuwelijkse seks. Bij het nemen van moeilijke beslissingen zijn zij het meest geneigd om zich aan de leringen van hun ouders te houden in plaats van het voorbeeld van hun leeftijdgenoten te volgen of de misleidingen van de media, die alcoholgebruik, buitenhuwelijkse seks, oneerlijkheid en andere ondeugden verheerlijken. Die sterke jonge mensen zijn net als de tweeduizend jonge mannen van Helaman die van ‘hun moeders hadden […] geleerd dat als zij niet twijfelden God hen zou bevrijden’ van de dood.12 ‘En zij gaven de woorden van hun moeders […] weer, zeggende: Wij twijfelen er niet aan dat onze moeders het wisten.’13

Vast geloof in de Godheid

Een vast geloof in de Godheid lijkt de leringen en waarden van ouders te verankeren in het leven van hun kinderen. Als dat geloof zich in hun ziel wortelt, krijgen zij innerlijke kracht. Dus wat moeten ouders hun kinderen vooral leren? In de Schriften staat dat ouders hun kinderen ‘geloof in Christus, de Zoon van de levende God, [moeten] leren begrijpen, en […] de doop en de gave van de Heilige Geest’ en ‘de leer van bekering’.14 Die waarheden moeten we ze thuis bijbrengen. Ze kunnen ze niet op school leren, want ze worden niet door de overheid of de samenleving bevorderd. Natuurlijk kan de kerk er wel mee helpen, maar thuis leren kinderen het beste.

Ouders hoeven niet op grootse, dramatische leermomenten te wachten. Dat leren we van de Meesteronderwijzer. Een schrijver heeft eens over de Heiland gezegd:

‘De hele schoonheid van het leven van Christus is niet meer dan de toegevoegde schoonheid van kleine, onopvallende daden van schoonheid — praten met de vrouw bij de bron; (…) de rijke jongeling de verborgen ambitie in zijn hart tonen die hem uit het koninkrijk des hemelen hield; (…) een groepje volgelingen leren hoe ze moeten bidden; (…) vuur maken en vis bereiden om ontbijt klaar te hebben voor zijn discipelen die na een nacht vissen koud, moe en ontmoedigd aan wal kwamen. Al die dingen tonen ons zo makkelijk de ware kwaliteit en aard van [Christus’] interesses, zo concreet, zo toegespitst, zo betrokken bij het kleine, zo opgaand in het onbeduidende.’15

En dat geldt ook voor het ouderschap. De kleine dingen zijn de grote dingen die met duizenden draadjes van liefde, geloof, discipline, opoffering, geduld en werk geweven worden in het weefsel van het gezin.

Ouders kunnen grote geestelijke beloften ontvangen — dezelfde goddelijke beloften gegeven aan hun kloekmoedige voorouders die zich op eerbare wijze aan hun verbonden hielden. Als ouders hun verbonden nakomen, komt God ze ook na. Zo kunnen kinderen ontvanger en erfgenaam worden van diezelfde prachtige verbonden en beloften. Want zij zijn verbondskinderen.16

God zegene de eerzame, opofferingsgezinde, weerbare ouders van deze wereld. Moge Hij vooral de verbonden honoreren waar de getrouwe ouders onder ons zich aan houden, en moge Hij waken over onze verbondskinderen.

VOOR DE HUISONDERWIJZERS

Neem dit artikel eerst na gebed door. Breng het vervolgens zo dat iedereen mee wil doen met de bespreking. Enkele voorbeelden:

  1. Vertel dat er een toevluchtsoord is waar we bescherming vinden voor gevaar en leed. Nodig allen uit om een tekening van een toevluchtsoord te maken. Vraag ze om uit te leggen wat ze hebben getekend en waarom het een toevluchtsoord is. Lees de eerste alinea onder het kopje ‘De grootste hoop’ voor. Hoe kan ons thuis een toevluchtsoord zijn?

  2. Lees de eerste zin van deze boodschap voor. Vertel vervolgens wat president Faust over enkele moeilijkheden van het ouderschap heeft gezegd. Vraag hoe ouders deze moeilijkheden kunnen overwinnen. Welk advies van president Faust zou het gezin de komende maanden in praktijk kunnen brengen?

  3. Lees samen ‘Verantwoordelijkheidsgevoel aankweken’ en ‘Vast geloof in de Godheid’ en maak een lijst van wat kinderen volgens ouderling Faust moeten leren. Kies een of twee onderwerpen om te bespreken. U kunt eventueel enkele schriftteksten in de bespreking opnemen. Getuig van de zegeningen van thuis in het evangelie onderwijzen en erover leren.

NOTEN

  1. LV 93:40.

  2. Leringen van kerkpresidenten: David O. McKay (2003), p. 155.

  3. 3 Johannes 1:4.

  4. “Text of Mrs. Bush’s Speech,” Washington Post, 2 juni 1990, katern C, p. 4.

  5. 1 Timoteüs 5:4.

  6. Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), p. 219.

  7. The Responsibility of Parents to Their Children (brochure, niet gedateerd), p. 3.

  8. Jerome Klapka Jerome, The International Dictionary of Thoughts (1969), p. 782.

  9. 2 Nephi 2:26.

  10. Elbert Hubbard’s Scrap Book (1923), p. 227.

  11. ‘The Man of Christ’, Ensign, mei 1975, p. 101.

  12. Alma 56:47.

  13. Alma 56:48.

  14. LV 68:25.

  15. Charles Henry Parkhurst, Leaves of Gold (1938), p. 177.

  16. Zie 3 Nephi 20:25–26; Orson F. Whitney, Conference Report, april 1929, pp. 110–111.