2005
JEZUS CHRISTUS IS MIJN HEILAND
Maart 2005


PARTICIPATIEPERIODE

JEZUS CHRISTUS IS MIJN HEILAND

‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Johannes 3:16).

Krijg je een rustig gevoel als je bidt? Ben je dankbaar als je aan je zegeningen denkt? Als je jeugdwerkliedjes zingt, voel je dan dat je hemelse Vader en Jezus Christus dichtbij zijn? Deze geestelijke gevoelens zijn het begin van je getuigenis.

Het is een belangrijk deel van je getuigenis als je gelooft dat Jezus Christus een belangrijke rol in het plan van onze hemelse Vader speelt. Maria was zijn moeder. Hij ‘nam toe in wijsheid en grootte’ (Lucas 2:52). Hij liet zich dopen, als voorbeeld voor ons. Hij organiseerde de kerk, Hij riep twaalf apostelen en Hij verkondigde het evangelie. Hij genas de zieken en wekte de doden op. En Hij leed voor onze zonden, stierf en stond weer op. Door Jezus Christus zullen wij allemaal opstaan. Door Hem kunnen we ons bekeren en bij Hem en onze hemelse Vader terugkeren.

Je getuigenis van de Heiland wordt sterker als je meer over Hem leert en als je de getuigenissen van de profeten leest. Je kunt sommige van deze getuigenissen in de Schriften lezen. President Gordon B. Hinckley heeft zijn getuigenis aan de kinderen gegeven: ‘Jezus is mijn Vriend. Hij is mijn Voorbeeld. Hij is mijn Leraar. Hij is mijn Genezer. Hij is mijn Leider. Hij is mijn Heiland en Verlosser. Hij is mijn God en mijn Koning. Dankbaar, en met onverminderde liefde getuig ik hiervan.’ (Zie ‘Mijn getuigenis’, Liahona, juli 2000, p. 85.)

Profeten en teksten bij elkaar zoeken

Veel profeten hebben Jezus Christus gezien en zijn door Hem onderwezen. In de teksten op bladzijde K5 staat iets over die profeten. Zoek de teksten op om erachter te komen wie de profeet is en om de rest van zijn verhaal te lezen. Zoek dan de profeten en de teksten bij elkaar.

Ideeën voor de participatieperiode

  1. 1. Vraag drie of vier volwassen leden om een verhaal uit de Schriften over het voorbeeld van Jezus voor te bereiden en te vertellen, en uit te leggen hoe zij zijn voorbeeld hebben gevolgd. Leer de kinderen aan de hand van de evangelieplaten 240 (Jezus de Christus) en 212 (De bergrede) dat Jezus een voorbeeld voor ons was. Hang de platen op. Leg de betekenis van het woord voorbeeld uit. Laat de volwassen leden hun verhaal vertellen. Geef de kinderen een vel papier in de vorm van een voetafdruk. Laat hen tekenen of opschrijven hoe zij het voorbeeld van Jezus kunnen volgen. Hang de voetafdrukken zo op dat ze een pad vormen dat naar de platen van Christus leidt.

  2. 2. Bespreek het derde geloofsartikel. Leg uit dat we aan de verzoening denken als we aan het avondmaal deelnemen. Vertel het verhaal van het laatste avondmaal in Matteüs 26:17–30. Lees of vertel het verhaal van Jezus die het avondmaal aan de Nephieten gaf. (Zie 3 Nephi 18.) Leer ze dat we, als we aan het avondmaal deelnemen, beloven Jezus altijd ‘indachtig te zijn’. Een van de manieren om Jezus tijdens het avondmaal indachtig te zijn, is aan de verhalen te denken die we van Hem kennen. Laat de kinderen in een kring zitten. Leg verscheidene platen over verhalen uit het leven van Jezus ondersteboven neer. Laat de kinderen een voorwerp doorgeven terwijl de pianiste zachtjes speelt. Als de muziek stopt, laat u het kind dat het voorwerp in handen heeft een plaat uitkiezen. Het kind kan het verhaal vertellen of enkele kinderen vragen hem of haar te helpen om het verhaal uit te beelden. Afhankelijk van de beschikbare tijd kunt u dit herhalen. Laat de omslag van het boek Geloof in God zien. Herinner de oudere kinderen eraan dat als zij dit boek mee naar de kerk nemen, de plaat van Jezus hen kan helpen om tijdens het avondmaal en de rest van de week aan Hem te denken.