Voor de kracht van de jeugd
Vrees niet om het goede te doen
Februari 2025


Digitaal thema-artikel: Kom dan en volg Mij

Leer en Verbonden 6

Vrees niet om het goede te doen

De wereld kan de waarheid verdraaien, maar de Heer kan ons het vertrouwen geven dat we nodig hebben om zijn goedheid te delen.

bloem

Stel je voor dat je een foto van een mooie, kleurrijke bloem hebt. Je laat die aan een vriendin zien omdat je denkt dat zij die zal waarderen.

Verrassend genoeg zegt je vriendin: ‘Dat is geen echte bloem op die foto! Je beeldt het je in!’ Ze verscheurt de foto en gooit de snippers in de lucht terwijl ze naar buiten stormt.

Het is begrijpelijk dat je gekwetst bent. Je besluit dat je nooit meer je favoriete foto’s aan anderen laat zien. Je wil zo’n reactie niet nog eens meemaken.

Klinkt dat niet een beetje dwaas? Waarom zou één slechte ervaring je ervan weerhouden om het opnieuw te proberen?

Er zijn veel stemmen in de wereld die je zullen vertellen dat iets wat goed en waar is, verkeerd of slecht is. Daarom aarzelen we soms, zijn we zenuwachtig of zelfs bang om het goede te doen, zelfs als we het verlangen hebben om evangeliewaarheden te delen. We denken: ‘En als ze me afwijzen?’ of ‘Ik wil me niet opdringen.’ We overtuigen onszelf ervan dat we iemand beter helpen door geen goedheid te delen.

Maar de realiteit is dat goedheid altijd goed is. Je vriendin mag dan wel je foto verscheurd hebben en zeggen dat de bloem niet echt is, maar dat verandert niets aan het feit dat het een foto van een prachtige bloem was. Je kunt jezelf er nog steeds aan herinneren dat je de waarheid kent.

De Heer kent onze angsten

Zelfs als iemand boos of beledigd reageert wanneer je over evangeliewaarheden vertelt, verandert dat niets aan het feit dat wat je hebt verteld waar of goed is. Desondanks kunnen sociale angst, algemene angst of andere geestelijke gezondheidsproblemen het moeilijk maken om je zelfverzekerd te voelen, je stem te laten horen en het goede te doen. En zelfs als je daar geen last van hebt, kan het moeilijk zijn om angst voor oordeel of schaamte te overwinnen.

Toen het evangelie van Jezus Christus werd hersteld, was een van de eerste geboden van de Heer aan de profeet Joseph Smith om de boodschap te verspreiden – om zendelingen uit te zenden. Omdat er veel kerken waren die beweerden de waarheid te hebben, kregen de leden van de pas herstelde kerk vaak oneerlijke, hatelijke oordelen te verduren omdat ze anders geloofden.

De Heer wist wat voor angsten zijn pas geroepen zendelingen hadden (vooral omdat ze zelf net lid van de kerk waren geworden!). Hij troostte hen met de woorden: ‘Indien zij mijn woorden en dit deel van mijn evangelie en bediening verwerpen, gezegend bent u, want zij kunnen u niet meer aandoen dan Mij’ (Leer en Verbonden 6:29).

Wat betekent dat?

Wat Hij ons belooft

‘Zij kunnen u niet meer aandoen dan Mij.’ Jezus Christus is sterk. Hij is machtiger dan Satan, de tegenstander. Hoewel het nodig was om alle wereldse pijnen te ondergaan en de verzoening te volbrengen, overwon Hij toch alles. Ondanks de pijn die de mening, woorden en daden van anderen kunnen veroorzaken, kan Hij ons helpen die ook te overwinnen.

‘Gezegend bent u.’ Wat anderen ook zeggen als we het evangelie verkondigen of ‘het goede doen’, de Heer heeft beloofd ons te zegenen. En de zegeningen die Hij biedt, zijn veel meer waard dan de mening van anderen.

De Heer heeft ons beloofd dat we gezegend worden als we goedheid uitstralen, en dat we ons geen zorgen hoeven te maken over wat anderen doen of zeggen, omdat we God aan onze kant hebben!

De Heer heeft tegen Joseph Smith (en tegen ons) gezegd: ‘Vrees niet om het goede te doen […]; indien u het goede zaait, zult u eveneens als uw loon het goede oogsten’ (Leer en Verbonden 6:33). Met andere woorden, als we goedheid in de wereld brengen – door over het evangelie te vertellen, te dienen of gewoon te proberen meer op Christus te lijken – zullen we meer goedheid voelen en ontvangen. We hoeven ons alleen maar op Jezus Christus te richten en op Hem te vertrouwen voor kracht. ‘Indien u bent gebouwd op mijn rots, vermogen zij niets’ (Leer en Verbonden 6:34).