Activiteit: Op Jezus gaan lijken

Help de kinderen om meer op Jezus Christus te gaan lijken door zijn eigenschappen te ontwikkelen.

Doe een spel over christelijke eigenschappen:

• Schrijf (of teken) verschillende manieren waarop kinderen net zoals Jezus kunnen zijn, en schrijf ze in blokletters op naamplaatjes. Denk bijvoorbeeld aan: Ik kan bidden, ik kan dankbaar zijn, ik kan gehoorzaam zijn, ik kan de Schriften lezen, ik kan mijn ouders gehoorzamen, ik kan hard werken enzovoorts. Zie voor meer ideeën ‘Hoe kan ik christelijke eigenschappen ontwikkelen?’ (Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk [2018], 121–132).

• Plak een eigenschap op de rug van elk kind zodat de groep die kan zien maar het kind dat de eigenschap draagt niet. Geef de kinderen tijd om elkaar vragen te stellen zodat ze kunnen raden wat er op hun rug staat.
• Neem na de activiteit alle eigenschappen in en leg ze op een tafel. Laat de kinderen rond de tafel gaan staan. Bespreek hoe Jezus liet zien dat Hij deze eigenschappen had, en hoe de kinderen deze eigenschappen zelf in het dagelijks leven kunnen gebruiken.
• Laat de kinderen een eigenschap uitkiezen waaraan ze die week gaan werken.

Pas de activiteiten zo nodig aan zodat ieder kan deelnemen, het gevoel krijgt dat hij erbij hoort, en kan bijdragen.

• Behandel verhalen uit het leven van Jezus: hang overal in het lokaal platen uit het leven van Jezus op. Laat de kinderen om de beurt een plaat omhoog houden en vertellen waar die over gaat. Bespreek de eigenschappen van Jezus die in dat verhaal naar voren kwamen. Als alle kinderen hun verhaal hebben verteld, verstopt u de platen en vraagt u hoeveel verhalen ze zich kunnen herinneren.
• Doe een soort memoryspel: maak een setje kaartjes met op elk kaartje één eigenschap van Christus. Op een andere set kaartjes beschrijft (of tekent) u elke eigenschap en hoe de kinderen die zelf kunnen tonen, of schrijft u een zinsnede uit een Schrifttekst over elke eigenschap. Doe de kaartjes allemaal door elkaar en leg ze met de rug naar boven. Laat de kinderen om de beurt twee kaartjes omdraaien in een poging om een eigenschap en de beschrijving ervan bij elkaar te zoeken.
• Bespreek hoe Jezus Christus andere mensen diende. Moedig de kinderen aan de komende week manieren te bedenken om anderen te dienen. Herinner ze eraan dat ze, als ze iemand anders dienen, ook hun hemelse Vader dienen (zie Mosiah 2:17).

Laat de kinderen bespreken hoe zij en anderen door het geleerde een betere band met hun hemelse Vader en Jezus Christus kunnen krijgen. Die besprekingen kunnen vóór, tijdens of na de activiteit plaatsvinden en moeten niet langer dan een paar minuten duren. U kunt dit soort vragen stellen:

• Hoe heeft iemand jou geholpen doordat hij of zij de eigenschappen van Jezus Christus had?
• Hoe kun jij jezelf eraan herinneren dat je het voorbeeld van Jezus moet volgen?