Kom dan en volg Mij
29 juli–4 augustus. Handelingen 22–28: “Als dienaar en getuige”


‘29 juli–4 augustus. Handelingen 22–28: “Als dienaar en getuige”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘29 juli–4 augustus. Handelingen 22–28’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Afbeelding
Paulus in de gevangenis

29 juli–4 augustus

Handelingen 22–28

‘Als dienaar en getuige’

Zoek terwijl u in Handelingen 22–28 over de bediening van de apostel Paulus leest naar beginselen waar de kinderen in uw klas iets aan hebben.

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Laat een afbeelding van een gevangeniscel, een schip en een slang zien. Laat de kinderen vertellen welke verhalen ze over Paulus kennen die met deze afbeeldingen te maken hebben.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Handelingen 23:10–11

Mijn hemelse Vader en Jezus geven om mij en helpen mij in moeilijke tijden.

Als de kinderen horen hoe de Heiland Paulus heeft geholpen, zien ze in dat hun hemelse Vader en Jezus om hen geven.

Mogelijke activiteiten

  • Vertel het verhaal van de Heiland die Paulus in de gevangenis bezoekt in Handelingen 23:10–11. Vertel over een beproeving waarbij u leiding en troost van God hebt ontvangen. Laat de kinderen vertellen over situaties waarin ze zich door God getroost hebben gevoeld.

  • Laat de kinderen uit het hoofd leren wat Jezus tegen Paulus zei: ‘Heb goede moed’. Vraag de kinderen of ze iemand kennen die ze tot goede moed willen aansporen, misschien iemand die droevig is of problemen heeft.

Handelingen 26:1–29

Ik kan mijn getuigenis geven.

Door het getuigenis van Paulus aan koning Agrippa te bespreken, leren de kinderen hoe ze kunnen vertellen over wat waar is.

Mogelijke activiteiten

  • Breng een kroon mee naar de klas. Laat een kind de kroon opzetten en doen alsof het koning Agrippa is. Laat een ander kind de rol van Paulus spelen en voor de koning gaan staan. Vat het getuigenis van Paulus en de reactie van koning Agrippa samen. Het staat in Handelingen 26:1–29. (Zie ook ‘Hoofdstuk 63: Paulus voltooit zijn zending’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 162–166.) Leg uit dat wij net als Paulus ons getuigenis kunnen geven.

  • Laat de kinderen goed opletten terwijl u een liedje over een getuigenis zingt of voorleest, zoals strofe 2 van ‘Getuigenis’ (Lofzangen, nr. 93) of ‘Ik weet dat Jezus leeft’ (Kinderliedjes, 5). Laat ze hun hand opsteken als ze iets horen waarvan ze kunnen getuigen. Zing het liedje een paar keer en laat de kinderen meezingen zo gauw ze met de woorden vertrouwd zijn geraakt. Laat ze iets over het evangelie vertellen waarvan ze zeker weten dat het waar is.

  • Laat de kinderen met behulp van de doe-pagina van deze week bedenken waarover ze hun getuigenis kunnen geven. Moedig ze aan om thuis hun getuigenis te geven.

Handelingen 27

Profeten waarschuwen mij voor gevaar.

Hoe kunt u de kinderen aan de hand van het verhaal over Paulus en de schipbreuk duidelijk maken dat profeten gevaar zien waar wij dat niet kunnen zien?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen doen alsof ze op een schip zitten en door een storm heen en weer worden geslingerd. Lees in Handelingen 27:9–10 hoe Paulus de mensen waarschuwde. Vertel het verhaal van de schipbreuk die plaatsvond omdat ze niet naar zijn waarschuwing wilden luisteren (zie verzen 11, 39–44). Laat een foto van de president van de kerk zien. Welke waarschuwingen geeft hij ons?

  • Leg op verschillende plaatsen in de klas afbeeldingen of voorwerpen die voorstellen wat profeten van ons vragen, zoals naar de kerk gaan of ons laten dopen. Loop samen met de kinderen van het ene voorwerp naar het andere en blijf telkens even staan om uit te leggen hoe gehoorzaamheid aan de leringen van de profeet ons veilig houdt.

Afbeelding
President Thomas S. Monson

Als we de leringen van de profeet volgen, zijn we veilig.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Handelingen 23:10–11; 27:18–26; 28:1–6

God laat mij niet in de steek als ik met tegenspoed te maken krijg.

Tijdens Paulus’ beproevingen was de Heer met hem. Hoe kunt u de kinderen helpen om de ervaringen van Paulus op zichzelf toe te passen?

Mogelijke activiteiten

  • Leg aan de hand van Handelingen 23:10 uit dat Paulus in de gevangenis werd geworpen omdat hij over Jezus predikte. Lees vervolgens met de kinderen Handelingen 23:11. Hoe komt het dat Paulus zelfs in de gevangenis in staat was ‘goede moed’ te houden?

  • Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: Handelingen 23:10–11; Handelingen 27:18–26; en Handelingen 28:1–6. Laat een afbeelding van een gevangenis, een schip en een slang zien. Laat de kinderen deze passages lezen en zeggen welke afbeelding bij welke tekst hoort. Hoe liet de Heer Paulus in deze verhalen merken dat Hij bij hem was?

  • Vraag een lid van de wijk om te vertellen over moeilijke tijden waarin de Heer bij hem of haar was. U of de kinderen kunnen eventueel ook vertellen over eigen ervaringen.

Handelingen 26:1–29

Ik kan dapper van Jezus Christus getuigen.

Kinderen kunnen dapper hun getuigenis geven als ze zien dat Paulus moedig zijn getuigenis gaf.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen Handelingen 26:1–29 lezen en opzoeken welke evangeliewaarheden koning Agrippa van Paulus leerde. Waarom zou het voor Paulus eng zijn geweest om de koning hierover te vertellen? Laat de kinderen een lijst maken van evangeliebeginselen waarvan zij weten dat ze waar zijn. Laat ze bedenken wie er iets aan zou hebben om hun getuigenis van deze waarheden te horen.

  • Laat de kinderen aan de hand van de doe-pagina van deze week opschrijven wat ze als getuigenis zouden zeggen.

Handelingen 27

Profeten waarschuwen mij voor gevaar.

De kinderen kunnen boodschappen van hedendaagse profeten beluisteren en vertellen waartegen ze waarschuwen. Hoe kunt u de kinderen motiveren om gehoor te geven aan die waarschuwingen?

Mogelijke activiteiten

  • Knip een vel papier in de vorm van een schip in puzzelstukjes. Laat de kinderen de waarschuwingen van Paulus in Handelingen 27:9–11 op de stukjes schrijven en de puzzel maken. Waarom luisterden de mensen niet naar Paulus? (Zie vers 11.) Laat de kinderen de verzen 18–20 en 40–44 lezen om te zien wat er daarna gebeurde. (Leg uit dat niemand bij de schipbreuk omkwam doordat de mensen uiteindelijk de raad van Paulus volgden en op het schip bleven; zie verzen 30–32.) Wat leren we van dat verhaal over het volgen van de profeet?

  • Neem een recente conferentietoespraak van de president van de kerk mee naar de klas en vertel de kinderen welke waarschuwingen of adviezen erin staan. Laat de kinderen manieren bedenken waarop zij de profeet kunnen volgen.

  • Maak een lijstje van dingen die de kinderen kunnen doen om de rol van een profeet beter te begrijpen, zoals ‘Lees Leer en verbonden 21:4–7’ of ‘Zing ‘Volg de profeet’’ (Kinderliedjes, 58, of gebruik een ander liedje over profeten). Hang het lijstje in de gang aan de muur. Laat een kind in de deuropening staan en de activiteiten één voor één voorlezen. Voltooi elke activiteit voordat de volgende wordt voorgelezen. Leg uit dat het ene kind de anderen aanwijzingen heeft gegeven, net zoals een profeet ons leert wat God van ons verlangt. Vraag de kinderen wat ze van de activiteiten over profeten hebben geleerd.

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Vraag de kinderen om toe te passen wat ze over Paulus hebben geleerd, hun gezinsleden aan te moedigen om de recentste boodschap van de profeet te bestuderen en te bespreken hoe ze zijn raad kunnen volgen.

Ons onderwijs verbeteren

Betrek er hun zintuigen bij. ‘De meeste kinderen (en volwassenen) leren het beste wanneer meerdere zintuigen worden aangesproken. Zorg ervoor dat kinderen hun zicht, gehoor en tastzin gebruiken tijdens hun leerproces. Soms kunt u zelfs manieren verzinnen om ze hun reuk- en smaakzin te laten gebruiken!’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland25.)