2018
Voor de kerk opkomen
February 2018


Voor de kerk opkomen

De auteurs wonen in Baden-Württemberg (Duitsland) en in Utah (VS).

‘Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ik weet wie ik ben, ik hoor Gods stem.’ (Kinderliedjes, 48.)

Afbeelding
standing up for church

De eerste kerkdienst van Easton in Duitsland was net afgelopen. Hij had gedacht dat het helemaal anders zou zijn, maar het was grotendeels hetzelfde als de kerkdiensten die hij in de Verenigde Staten had meegemaakt. Alleen droeg hij hier een oortelefoon om naar de Engelse vertaling van de toespraken te luisteren.

Mama en papa hadden een gesprek aangeknoopt met de familie die achter hen zat. Zij hadden een zoon van zijn leeftijd!

‘Dit is de familie Finotto’, zei mama tegen Easton. ‘GianMarco zit in dezelfde klas op jouw school.’

‘Cool!’ Easton glimlachte naar GianMarco. Zijn naam klonk een beetje alsof het ‘Jan’ en ‘Mark’ aaneengeplakt was met een ‘o’ erachter. ‘Waar kom jij vandaan?’

GianMarco glimlachte terug. ‘Wij komen uit Italië. Maar we zijn net van China hiernaartoe verhuisd.’

‘Wauw!’ zei Easton. ‘Ik ben nog nooit in China geweest.’

De volgende dag ging Easton naar zijn nieuwe school. Hij was een beetje zenuwachtig. Maar toen zag hij GianMarco van de andere kant van de klas naar hem wuiven. Hij had tenminste al één vriend. In zijn klas zaten kinderen vanuit de hele wereld. Misschien ging hij deze school wel leuk vinden.

‘Goedemorgen!’ De lerares glimlachte naar iedereen. ‘Ik ben juffrouw Albano. Kan iemand mij om te beginnen vertellen wat identiteit wil zeggen?’

Een meisje stak haar vinger op. ‘Het betekent wie je bent. Wat voor jou het belangrijkst is.’

‘Precies!’ zei juffrouw Albano. ‘Laten we met elkaar kennismaken. Wat zijn enkele zaken die deel uitmaken van je identiteit? Welke dingen maken jou jou?’

‘Ik houd van computerspelletjes!’ zei een meisje op de eerste rij. Juffrouw Albano glimlachte en schreef hobby’s op het bord. ‘Wat is er nog meer?’

GianMarco stak zijn hand op. ‘Ik kom uit Italië.’ Juffrouw Albano knikte en schreef land op.

Easton dacht na over wat hij kon zeggen. ‘Ik ga naar de kerk,’ zei een jongen achteraan.

‘Dat is een goede!’ dacht Easton. ‘Die had ik moeten zeggen.’

Iemand lachte. En toen lachten er een hoop kinderen. Easton keek verbaasd naar GianMarco. GianMarco leek ook verward. Waarom zouden ze lachen?

Toen hij thuiskwam, vertelde Easton zijn moeder wat er was gebeurd.

Mama fronste. ‘Sommige mensen begrijpen niet waarom de kerk belangrijk is. Ze vinden het gek.’

‘O,’ zei Easton. Hij vond de kerk helemaal niet gek.

Enkele weken later vroeg juffrouw Albano de leerlingen om samen met een ouder een presentatie over de identiteit van hun gezin te geven.

‘Waar zullen we het in ons project over hebben?’ vroeg mama ’s avonds terwijl ze samen de tafel dekten.

Easton herinnerde zich hoe de klas had gelachen. ‘Ik denk dat we het over de kerk moeten hebben,’ zei Easton.

Mama glimlachte. ‘Dat is een geweldig idee.’

‘En kunnen zuster Finotto en GianMarco het samen met ons doen?’

‘Goed idee! Ik bel ze na het avondeten.’

De volgende dag kwamen zuster Finotto en GianMarco langs. Eerst spraken ze over wat ze dachten wat het belangrijkste van de kerk was. Mama schreef alle ideeën op in een schrift. Toen namen ze kartonnen platen en zochten afbeeldingen van Jezus, profeten en tempels om erop te plakken.

Uiteindelijk brak de tijd voor de presentatie aan. Easton, GianMarco en hun moeders stonden voor de klas. Hij haalde diep adem.

‘Wij zijn lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen,’ begon hij. Om de beurt legden ze dingen over de kerk uit. GianMarco sprak over de Schriften. Mama over de profeten. Zuster Finotto legde de gezinsavond uit. Easton had het over de doop. Het was zo cool!

Easton voelde zich goed toen ze klaar waren. Niemand lachte, de kinderen leken het interessant te vinden! Hij was blij dat hij zoiets belangrijk aan de klas had kunnen vertellen. Hij glimlachte. Hij kende zijn identiteit. Hij was een kind van God!