2015
Alles ontvangen wat de Vader heeft: een hedendaagse gelijkenis
Juli 2015


Alles ontvangen wat de Vader heeft: een hedendaagse gelijkenis

Naar ouderling Carlos E. Asay (1926–1999) van de Zeventig, ‘The Oath and Covenant of the Priesthood’, Ensign, november 1985, 45.

Afbeelding
Illustration of a young man wearing a suit and tie.

Een jongeman bereidde zich op een zending voor. Zijn ouders waren bereid zijn zending te bekostigen, zolang hij zich aan de zendingsregels zou houden en hard zou werken. Daar stemde hij mee in.

Toen hij eenmaal in het zendingsveld was, vond hij het zendingswerk veel zwaarder dan hij gedacht had. Een nieuwe taal leren, zich aan een andere cultuur aanpassen en negatieve reacties ontmoedigden hem. Zijn collega en zendingspresident probeerden hem moed in te spreken, maar hij wilde er nog steeds de brui aan geven.

Hij zei tegen zijn zendingspresident dat hij naar huis wilde. Zijn zendingspresident nam contact op met de vader van de jongeman en gaf hem toestemming om zijn zoon te bellen.

De zendeling vertelde zijn vader over zijn ontmoediging. Zijn vader zei: ‘Je moeder en ik hebben jarenlang uitgekeken naar de dag dat je een voltijdzending zou vervullen. We weten hoe belangrijk het is om het evangelie van Jezus Christus te prediken aan de mensen die het niet kennen.’

De zoon antwoordde: ‘Pa, ik wist niet dat een zending zoveel voor je betekende.’

‘Een zending betekent alles voor me’, verklaarde de vader. ‘Mijn hele leven heb ik gewerkt, mijn zaak opgebouwd en geld gespaard met één persoon in gedachte: jij. Ik heb altijd als doel gehad jou een overvloedige erfenis na te laten.’

‘Maar pa,’ wierp de zoon tegen, ‘dat verandert niets aan het feit dat ik geen zin heb in …’

De vader onderbrak hem met de woorden: ‘Hoe kan ik je mijn zaak in handen geven als je jezelf niet twee korte jaren in dienst van de Heer kunt bewijzen?’

Er viel een stilte terwijl de zoon over de vraag van de vader nadacht.

Toen zei de vader: ‘Mijn zoon, als je in deze roeping trouw bent en jezelf waardig toont, zal al het mijne het jouwe zijn.’

Geraakt door deze belofte liet de zoon zijn vader dapper weten: ‘Ik zal blijven.’

De zoon bleef inderdaad en diende trouw. Hij hield zich aan de zendingsregels en werkte hard. En ja, op een zeker moment na zijn zending ontving hij van zijn vader de beloofde erfenis, namelijk alles wat zijn vader hem te geven had.