2014
Zendingswerk, familiegeschiedenis en tempelwerk
Oktober 2014


Zendingswerk, familiegeschiedenis en tempelwerk

Uit een toespraak tot nieuwe zendingspresidenten, 25 juni 2013.

Afbeelding

Op 6 april 1837 zei de profeet Joseph Smith tijdens een plechtige samenkomst in de Kirtlandtempel: ‘Na alles wat er is gezegd, is het onze grootste en belangrijkste plicht om het evangelie te prediken.’1

Bijna precies zeven jaar later, op 7 april 1844, zei hij: ‘De grootste plicht die in deze wereld door God op onze schouders is geplaatst, is het zoeken naar onze doden. De apostel zegt “dat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen” [zie Hebreeën 11:40]; want het is noodzakelijk dat de verzegelbevoegdheid ons toekomt om onze kinderen en onze doden te verzegelen omwille van de bedeling van de volheid der tijden een bedeling waarin de beloften in vervulling zullen gaan die Jezus Christus vóór de grondlegging der wereld gedaan heeft voor het heil van het mensdom.’2

Sommigen vragen zich misschien af hoe zowel de verkondiging van het evangelie als het zoeken naar onze doden de grootste taak en verantwoordelijkheid kunnen zijn die God zijn kinderen heeft gegeven. Ik stel dat deze leringen aangeven dat het heilswerk in de laatste dagen eensgezind en verenigd is. Zendingswerk, familiegeschiedenis en tempelwerk vullen elkaar aan en zijn nauw verbonden aspecten van een en hetzelfde grote werk ‘om in de bedeling van de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is’ (Efeze 1:10).

Ik bid dat de Heilige Geest u en mij met zijn macht bij zal staan in deze beschouwing van het wonderbaarlijke heilswerk in deze laatste dagen.

Harten en priesterschapsverordeningen

Het evangelie verkondigen en naar onze doden zoeken, zijn twee ons door God gegeven taken die betrekking hebben op zowel ons hart als op priesterschapsverordeningen. De kern van het werk van de Heer is harten veranderen en zuiveren en tot de vaderen wenden door verbonden en verordeningen, gesloten met het juiste priesterschapsgezag.

Het woord hart wordt meer dan duizend keer in de standaardwerken gebruikt en staat voor iemands innerlijke gevoelens. En dus is het ons hart — al onze verlangens, eigenschappen, bedoelingen, motieven en houdingen — dat ons kenmerkt en bepaalt wat wij worden.

Het doel van de Heer voor het zendingswerk is dat allen tot Christus komen, de zegeningen van het herstelde evangelie ontvangen en met geloof in Christus tot het einde toe volharden.3 We verkondigen het evangelie niet louter om het ledental en de kracht van de kerk in deze tijd te vergroten. In plaats daarvan proberen we de opdracht uit te voeren die God ons heeft gegeven, namelijk om te verkondigen dat God een plan voor ons geluk heeft, dat zijn Eniggeborene, Jezus Christus, zijn goddelijke Zoon is, en dat het zoenoffer van de Heiland doeltreffend is. Allen uitnodigen om ‘tot Christus te komen’ (zie Moroni 10:30–33), de ‘machtige verandering’ van hart te ervaren (zie Alma 5:12–14) en mensen die nog geen verbond zijn aangegaan in dit sterfelijk leven heilsverordeningen aan te bieden, zijn de fundamentele doelen van de verkondiging van het evangelie.

De levenden en de doden in staat stellen om de verhoging te bereiken, is het doel dat de Heer met het bouwen van tempels en het verrichten van plaatsvervangende verordeningen heeft. Wij aanbidden niet alleen maar in de tempel om daar een gedenkwaardige individuele of gezinsherinnering aan over te houden. In plaats daarvan proberen we de opdracht uit te voeren die God ons heeft gegeven om alle mensen de verordeningen van heil en verhoging aan te bieden. De beloften aan de vaderen — namelijk Abraham, Izak en Jakob — in het hart van de kinderen planten; het hart van de kinderen tot hun eigen vaderen wenden; en familiehistorisch onderzoek doen en plaatsvervangende tempelverordeningen verrichten, zijn ondernemingen waarmee wij personen in de geestenwereld die nog niet onder verbond staan tot zegen zijn.

Afbeelding

Priesterschapsverordeningen zijn de weg naar de macht der goddelijkheid:

‘En dit grotere priesterschap bedient het evangelie en omvat de sleutel van de verborgenheden van het koninkrijk, ja, de sleutel van kennis van God.

‘Daarom, in de verordeningen daarvan is de macht der goddelijkheid kenbaar.

‘Zonder die verordeningen en het gezag van het priesterschap is de macht der goddelijkheid niet kenbaar voor de mens in vlees’ (LV 84:19–21).

Denk alstublieft eens na over het belang van die verzen. Iemand moet eerst door de poort van de doop en moet de gave van de Heilige Geest ontvangen — en dan verder gaan op het pad van verbonden en verordeningen dat naar de Heiland en de zegeningen van zijn verzoening leidt (2 Nephi 31). Priesterschapsverordeningen zijn essentieel om volledig ‘tot Christus te komen en in Hem vervolmaakt te worden’ (zie Moroni 10:30–33). Zonder de verordeningen kan iemand niet alle zegeningen van het oneindige en eeuwige offer van de Heer (zie Alma 34:10–14) — de macht der goddelijkheid — ontvangen.

Het werk van de Heer is een majestueus werk, gericht op harten, verbonden en priesterschapsverordeningen.

Implicaties

Deze goddelijke leer heeft twee belangrijke implicaties voor ons werk in de kerk.

Ten eerste kan het voorkomen dat we teveel nadruk leggen op afzonderlijke aspecten van het heilswerk en de bijbehorende procedures en beleidsregels. Ik vrees dat velen van ons zo op alleen bepaalde facetten van het werk van de Heer blindstaren dat we niet de volle kracht van dit veelomvattende heilswerk tot ons door laten dringen.

Terwijl de Heer ernaar streeft om alles bijeen te brengen in Christus, zijn wij vaak geneigd om alles in verschillende vakjes onder te brengen en ons dusdanig te specialiseren dat we een beperkt begrip en een beperkte visie op het werk hebben. Als we dat tot het uiterste doorvoeren, geven we voorrang aan het beheren van programma’s en verbeteren van statistieken in plaats van mensen uit te nodigen om in aanmerking te komen voor verbonden en verordeningen en deze aan te gaan en te ontvangen. Zo’n benadering beperkt de zuiverende werking, de vreugde, de blijvende bekering en de geestelijke kracht en bescherming die voortvloeien uit ‘de overgave van [ons] hart aan God’ (Helaman 3:35). Als we eenvoudigweg alle punten op onze lange evangelische ‘takenlijst’ afwerken en die plichtsgetrouw afvinken, komen we niet noodzakelijkerwijs in aanmerking om zijn beeltenis in ons gelaat te ontvangen, en dit brengt misschien ook geen machtige verandering van hart teweeg (zie Alma 5:14).

Ten tweede staat de geest van Elia centraal in de verkondiging van het evangelie, en is deze er onmisbaar voor. Misschien beklemtoonde de Heer deze waarheid wel met de volgorde van de gebeurtenissen in het kader van de herstelling van het volledige evangelie in deze laatste dagen.

In het heilige bos zag Joseph Smith de eeuwige Vader en Jezus Christus, en sprak hij met Hen. Dat visioen luidde de ‘bedeling van de volheid van de tijden’ (Efeze 1:10) in en stelde Joseph in staat om achter het ware wezen van de Godheid te komen en te leren wat voortdurende openbaring inhoudt.

Ongeveer drie jaar later krijgt Joseph antwoord op een oprecht gebed als zijn slaapkamer zich met licht vult tot het ‘lichter was dan op het middaguur’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:30). Er verscheen een persoon naast zijn bed, die de jongen bij zijn naam noemde en zei ‘dat hij een boodschapper was, uit Gods tegenwoordigheid […] gezonden, en dat zijn naam Moroni was’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:33). Hij vertelde Joseph dat het Boek van Mormon zou verschijnen. En toen citeerde Moroni uit het boek Maleachi in het Oude Testament, met een kleine afwijking van de woorden zoals die in de Bijbel staan:

‘Zie, Ik zal u het priesterschap openbaren, door de hand van de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. […] En hij zal in het hart der kinderen de aan de vaderen gedane beloften planten, en het hart der kinderen zal zich tot hun vaderen wenden. Indien het niet zo ware, zou de ganse aarde bij zijn komst volslagen worden verwoest’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:38–39).

Moroni’s boodschap aan de jonge profeet omvatte uiteindelijk twee hoofdthema’s: (1) het Boek van Mormon en (2) de voorzegging door Maleachi van Elia’s rol in de herstelling van alle dingen ‘waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen’ (Handelingen 3:21). De inleidende gebeurtenissen van de herstelling openbaarden dus een juist begrip van de Godheid, bekrachtigden de rol van voortdurende openbaring, legden nadruk op het belang van het Boek van Mormon en leidden het werk tot heil en verhoging van zowel de levenden als de doden in.

Denk nu eens aan de rol van het Boek van Mormon in het veranderen van harten — en van de geest van Elia in het hart tot de vaderen wenden.

Samen met de Geest van de Heer is het Boek van Mormon ‘het belangrijkste hulpmiddel dat God ons gegeven heeft om de wereld tot bekering te roepen.’4 Deze Schriftuur van de herstelling is de hoeksteen van onze godsdienst en is essentieel om zielen tot de Heiland te brengen. Het Boek van Mormon is eveneens een testament aangaande Jezus Christus — een onmisbare bevestiging en getuigenis van de goddelijkheid van de Verlosser, in een wereld die steeds onkerkelijker en cynischer wordt. Leest en bestudeert men het Boek van Mormon, en bidt men met een eerlijke bedoeling om erachter te komen of het boek waar is, dan worden er harten veranderd.

De Geest van Elia is ‘een manifestatie van de Heilige Geest die getuigt van de goddelijke aard van de familie.’5 Deze kenmerkende invloed van de Heilige Geest geeft een krachtig getuigenis van het plan van geluk van de Vader, en brengt mensen ertoe hun voorouders en familieleden — zowel die uit het verleden als het heden — op te zoeken en te waarderen. De geest van Elia werkt in op mensen binnen en buiten de kerk en wendt harten tot de vaderen.

De tijd is aangebroken om optimaler gebruik te maken van de krachtige combinatie van een machtige verandering van hart, vooral mogelijk gemaakt door de geestelijke kracht die van het Boek van Mormon uitgaat, en het tot de vaderen wenden van harten door de geest van Elia. Als iemand een band met het verleden wil, kan dit hem erop voorbereiden om het goede van Gods woord te ontvangen en zijn geloof te versterken. Als iemands hart tot de vaderen wordt gewend, kan dit hem uitzonderlijke kracht geven om de invloed van de tegenstander te weerstaan, en kan het zijn bekering baten.

Bekijk de tweede video, waarin dit beginsel in verhaalvorm wordt getoond.

Beginselen

Nu wil ik vier beginselen van de geestelijke kracht uiteenzetten, die voortvloeit uit een verandering van hart en het tot de vaderen wenden van harten.

  1. Harten en bekering. Als een hart tot de vaderen wordt gewend, wordt het voorbereid op een machtige verandering. Zo helpt de geest van Elia met de bekering.

    Bekijk de derde video, waarin dit beginsel in verhaalvorm wordt getoond.

  2. Harten en behoud. Als een hart tot de vaderen wordt gewend, wordt het voorbereid op een machtige verandering. Zo helpt de geest van Elia met het behouden van nieuwe bekeerlingen.

    Bekijk de vierde video, waarin dit beginsel in verhaalvorm wordt getoond.

  3. Harten en heractivering. Een hart dat na de machtige verandering verhard is, maar tot de vaderen wordt gewend, wordt verzacht. En zo is de geest van Elia een sleutel tot heractivering.

    Bekijk de vijfde video, waarin dit beginsel in verhaalvorm wordt getoond.

  4. Harten en kloekmoedige zendelingen. Een zendeling die zowel de machtige verandering van hart als het wenden van het hart tot de vaderen heeft meegemaakt, is een kloekmoediger, toegewijder dienstknecht die vollediger tot bekering is gekomen.

    Bekijk de zesde video, waarin dit beginsel in verhaalvorm wordt getoond.

Nu ons zendelingenleger zich snel uitbreidt met beter voorbereide zendelingen, kunnen we gewoonweg niet meer uitsluitend op het succes van de oude zendingsmethoden vertrouwen — we zullen voor de toekomst een nieuwe koers en aanpak moeten aanhouden. De Heer heeft de uitvinding van technieken en hulpmiddelen geïnspireerd waar wij meer dan ooit tevoren in deze bedeling baat bij kunnen hebben in de combinatie van zendingswerk, familiegeschiedenis en tempelwerk. En het is geen toeval dat deze vernieuwingen juist zijn gekomen in een tijd waarin ze zo hard nodig zijn om het zendingswerk in de hele wereld voort te stuwen. Het werk van de Heer is een majestueus werk, gericht op het veranderen en wenden van harten, op heilige verbonden, en op de macht der goddelijkheid die kenbaar is in priesterschapsverordeningen.

Samenvatting en getuigenis

De Heer heeft verklaard: ‘Ik [ben] in staat […] mijn eigen werk te doen’ (2 Nephi 27:21), en ‘Ik zal mijn werk te zijner tijd bespoedigen’ (LV 88:73). Wij zijn getuige van die bespoediging van zijn werk.

We leven en dienen in de bedeling van de volheid van de tijden. Als we het eeuwig belang inzien van de bijzondere bedeling waarin wij leven, zou dat zowel ons hele doen en laten als ons streven moeten beïnvloeden. Het heilswerk dat we in deze laatste dagen te volbrengen hebben, is groots, veelomvattend, essentieel en dringend. Wat moeten we allemaal dankbaar zijn voor de zegeningen en plichten die ons leven in deze tijd van de laatste bedeling met zich meebrengt. Hoe nederig moeten we zijn omdat we weten dat ‘van hem aan wie veel is gegeven, [veel wordt] geëist’ (LV 82:3).

Het evangelie verkondigen en naar onze doden zoeken, zijn twee taken die elkaar aanvullen en deel uitmaken van een en hetzelfde werk — een liefdeswerk dat het hart van hen die oprecht naar waarheid zoeken moet veranderen, wenden en zuiveren. De kunstmatige scheiding die we zo vaak aanbrengen tussen zendingswerk, familiegeschiedenis en tempelwerk vervaagt: dit is één groot heilswerk.6

Kunnen wij gaan inzien hoe familiehistorisch en tempelwerk ertoe bijdragen dat onderzoekers of minderactieve leden een beter begrip krijgen van het heilsplan? Zien wij in dat de geest van Elia een van de sterkste invloeden op het behoud van bekeerlingen heeft? Kunnen wij beter inschatten hoe belangrijk het is om momenten mee te maken waarin het hart zich tot de vaderen wendt door familieverhalen uit te wisselen teneinde mensen te vinden die de leden en de zendelingen kunnen onderrichten? Kunnen we ertoe bijdragen dat de mensen die wij dienen meer gebruik gaan maken van de machten der goddelijkheid door in aanmerking te komen, en deel te nemen aan, verordeningen zoals het avondmaal, de doop en de bevestiging voor de doden?

Ik bid dat u duidelijk en onmiskenbaar het belang mag inzien en onthouden van uw inzet voor het werk van de Heer om harten te veranderen, tot de vaderen te wenden en te zuiveren.

Noten

  1. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 330.

  2. Leringen: Joseph Smith, p. 475.

  3. Zie Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk (2004), p. 1.

  4. Ezra Taft Benson, ‘A New Witness for Christ’, Ensign, november 1984, p. 7.

  5. Russell M. Nelson, ‘A New Harvest Time’, Ensign, mei 1998, p. 34.

  6. Zie Spencer W. Kimball, ‘The Things of Eternity — Stand We in Jeopardy?’ Ensign, januari 1977, p. 3.