2013
De kracht van Gods woord
Maart 2013


De kracht van Gods woord

Naar een toespraak gehouden tijdens een haardvuuravond aan de Brigham Young University – Hawaï op 22 maart 2011. Ga voor de hele toespraak in het Engels naar devotional.byuh.edu/archive.

Afbeelding
Ouderling Michael John U. Teh

Er zijn maar weinig andere bezigheden die ons geestelijk meer voordeel bieden dan dagelijkse, consequente Schriftstudie.

Toen ik jaren geleden bisschop was, besloten mijn raadgevers en ik dat we ieder lid één keer per jaar zouden bezoeken. Onderweg naar een van de leden liepen we over verlaten spoorrails. Aan beide kanten stonden kartonnen huisjes die niet groter dan twee bij twee meter waren. Die kleine ruimte functioneerde als de woonkamer, eetkamer, slaapkamer en keuken van het gezin.

De volwassenen in die buurt hebben een bepaalde levenswijze en doorlopen vaste routines. De meeste mannen zijn werkloos of hebben ontoereikend werk. Ze zitten het grootste deel van hun tijd aan geïmproviseerde tafeltjes en roken en drinken samen bier. De vrouwen komen ook bij elkaar en bespreken het meest controversiële nieuws van de dag met veel roddel en achterklap. Jong en oud brengen ook graag hun tijd met gokken door.

Wat me het meest verontrustte, was dat die mensen tevreden waren met hun levensstijl. Later concludeerde ik dat de meesten van hen geen hoop hadden en dachten dat dit nu eenmaal hun lot was. Het was echt hartverscheurend om te zien.

Later kwam ik erachter dat mijn raadgever, die ingenieur was, ook in die buurt had gewoond. Dat had ik nooit geraden, want zijn gezin was heel anders dan de gezinnen die ik daar had gezien. Zijn broers en zussen waren allemaal hoog opgeleid en hadden een fijn gezin.

De vader van mijn raadgever was een eenvoudig man. Nadat ik met hem kennis had gemaakt, vroeg ik me af: Hoe was hij daar bovenuit gestegen? Hoe was hij met zijn gezin uit die situatie geklommen? Hoe had hij een visie gekregen van wie hij kon worden? Waar haalde hij in zo’n hopeloze omgeving de hoop vandaan?

Vele jaren later woonde ik in de Manilatempel (Filipijnen) een vergadering bij van alle zendingspresidenten in de Filippijnen en hun echtgenotes. Toen ik in een van de kamers in de tempel kwam, werd ik tot mijn verbazing begroet door de vader van mijn raadgever — die stille, bescheiden man — die in het wit gekleed was.

Op dat moment zag ik twee dingen vóór me. Het eerste wat ik zag, was een man die bier met zijn makkers dronk en zijn leven vergooide. Het tweede was dezelfde man die in het wit gekleed was en in de heilige tempelverordeningen officieerde. Het sterke contrast van het tweede beeld is voorgoed in mijn hart en in mijn verstand gegrift.

De kracht van het woord

Hoe kon het dat die fijne broeder met zijn gezin uit die situatie klom? Het antwoord ligt in de kracht van het woord van God.

Volgens mij zijn er maar weinig andere bezigheden die ons geestelijk meer voordeel bieden dan dagelijkse, consequente Schriftstudie. In afdeling 26 van de Leer en Verbonden — een openbaring die werd gegeven om de profeet Joseph Smith en anderen ‘te sterken, aan te moedigen en te onderrichten’1 geeft de Heer deze raad: ‘Zie, Ik zeg u dat u uw tijd zult wijden aan het bestuderen van de Schriften’ (vers 1).

In het Boek van Mormon staat: ‘De prediking van het woord […] had een krachtiger uitwerking op het gemoed van het volk gehad dan het zwaard of iets anders wat hun was overkomen’ (Alma 31:5).

President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd: ‘Ware leer die begrepen wordt, voert tot veranderingen in houding en gedrag. Een studie van de leer van het evangelie zal eerder tot gedragsverbetering leiden dan een gedragsstudie.’2

President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd: ‘De Heer werkt van binnenuit. De wereld daarentegen werkt op de mens in. De wereld haalt de mensen uit het slop. Christus haalt de ellende uit de mensen, waarna de mensen zichzelf uit de ellende halen. De wereld tracht de mens te vormen door zijn omgeving te veranderen. Christus verandert de mens, die vervolgens zijn omgeving verandert. De wereld tracht het gedragspatroon van de mens te vormen, maar Christus kan de aard van de mens veranderen.’3

Ik heb ontdekt dat de Bijbel tot begin 1900 in de Filippijnen, waar ik opgroeide, slechts door godsdienstige leiders gelezen kon worden. Het was verboden om heilige Schrift te lezen of te bezitten.

Wij leven daarentegen in een tijd waar iedereen toegang tot de Schriften heeft. Nog nooit in de wereldgeschiedenis hebben Gods kinderen zoveel toegang tot dat heilige materiaal gehad als in deze tijd. Men kan gemakkelijk gedrukte exemplaren van de Schriften in de boekwinkel of via het internet kopen. Men kan elektronische exemplaren in een oogwenk op het internet bekijken of op mobiele apparaten downloaden. Het is nog nooit zo makkelijk geweest om een toespraak voor te bereiden, een artikel te schrijven of gegevens op te zoeken.

God heeft ons deze nieuwe technologie met een wijs oogmerk gegeven. De tegenstander heeft echter een tegenaanval gedaan. Hij gebruikt technologische ontwikkelingen — die door God als hulpmiddel zijn gegeven — om zijn doel te bereiken, dat wij ‘ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf’ (2 Nephi 2:27).

Daarom hebben we de taak om effectief, consequent en gepast om te gaan met de gaven van onze hemelse Vader.

De heiligheid van het woord

Wij, heiligen der laatste dagen, aanvaarden en waarderen de Schriften, maar soms blijkt dat niet uit onze daden en onze gehoorzaamheid. Lehi beschrijft in zijn droom heel duidelijk wat er gebeurt als men de waarde en het belang van de Schriften niet begrijpt:

‘En ik zag talloze menigten mensen, van wie er zich velen naar voren drongen om het pad te bereiken dat voerde naar de boom waar ik bij stond.

‘En het geschiedde dat zij naar voren kwamen en het pad betraden dat naar de boom voerde.

‘En het geschiedde dat er een mist van duisternis opsteeg, ja, een buitengewoon dichte mist van duisternis, waardoor zij die zich op het pad hadden begeven hun weg kwijtraakten, zodat zij afdwaalden en verloren gingen’ (1 Nephi 8:21–23).

Het zou dwaas zijn om op het pad te gaan lopen zonder ons aan de roede vast te houden. Dat zou zeker tot vernietiging leiden. Nephi legt uit wat het betekent om ons aan de ijzeren roede vast te houden: ‘Daarom moet gij standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen. ‘Welnu, indien gij voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: Gij zult het eeuwige leven hebben’ (2 Nephi 31:20; cursivering toegevoegd).

Laten we verder eens kijken wat er gebeurde met degenen die erkenden dat ze de ijzeren roede nodig hadden om de boom te bereiken:

‘En wie ook naar het woord Gods luisterden en zich eraan vasthielden, zouden nimmer verloren gaan; evenmin konden de verzoekingen en brandende pijlen van de tegenstander hen overweldigen en verblinden om hen weg te voeren naar de ondergang’ (1 Nephi 15:24).

In het boek Alma lezen we:

‘Aan velen is het gegeven de verborgenheden Gods te weten; niettemin wordt hun streng geboden, dat zij slechts dat gedeelte van zijn woord aan anderen zullen mededelen, dat Hij de mensenkinderen verleent volgens de oplettendheid en ijver, die zij Hem betonen.’

‘Daarom ontvangt hij, die zijn hart verstokt, het kleinste gedeelte van het woord; en aan hem, die zijn hart niet verstokt, wordt het grootste gedeelte van het woord gegeven, totdat het aan hem wordt gegeven de verborgenheden Gods te weten totdat hij die ten volle begrijpt.

‘En zij die hun hart verstokken, hun wordt een kleiner deel van het woord gegeven, totdat zij niets weten van zijn verborgenheden; en dan worden zij gevangengenomen door de duivel en door zijn wil ter vernietiging afgevoerd’ (Alma 12:9–11).

Naar mijn mening staat je Schriftstudie regelmatig verwaarlozen gelijk aan je hart verstokken. Ik ben bang dat we, als we daarmee doorgaan, een kleiner deel van het woord ontvangen en uiteindelijk niets van de verborgenheden van God meer zullen weten. Door dagelijkse Schriftstudie worden we geestelijk sterker, krijgen we meer kennis, ontmaskeren we de misleidingen van de duivel en ontdekken we welke valstrikken hij heeft gelegd om ons te vangen.

Als u over het volgende nadenkt, laat de Heilige Geest dan tot uw verstand en hart spreken:

  • Neem ik de tijd om elke dag in de Schriften te lezen?

  • Zo niet, wat is mijn excuus dan?

  • Is mijn excuus acceptabel tegenover de Heer?

Ik moedig u aan om toe te zeggen om dagelijks in de Schriften te lezen. Lees vanavond eerst voordat u naar bed gaat. Door te lezen krijgt u een groter verlangen om de wil van de Heer te doen en uw leven op orde te brengen.

Noten

  1. Inleiding van Leer en Verbonden 24.

  2. Boyd K. Packer, ‘Vrees niet’, Liahona, mei 2004, p. 79.

  3. Ezra Taft Benson, ‘Born of God’, Ensign, oktober 1985, p. 6.

Illustratie Jim Madsen

Foto Tim Taggart