2013
Waarom betalen jullie nog tiende?
Maart 2013


Waarom betalen jullie nog tiende?

Raquel Pedraza de Brosio (Argentinië)

Een paar jaar geleden werd mijn man ontslagen. Zijn werkgevers voelden zich kennelijk schuldig en boden hem een andere baan aan, maar daarvoor moest hij ver weg verhuizen. Niettemin voorzagen we vele zegeningen, zoals dat hij een baan zou hebben.

Toen we eenmaal verhuisd waren, ontdekten we echter dat de baan niet meer beschikbaar was. Niemand had er een logische verklaring voor. Het enige wat we wisten, was dat we in een nieuw huis woonden en geen baan en bijna geen geld hadden, omdat we vóór de verhuizing onze schulden hadden afbetaald en de verhuizing met ons laatste spaargeld hadden bekostigd.

Mijn echtgenoot deed wat hij kon om een voltijdbaan te vinden. Ondertussen had hij kleine baantjes en deed ik handwerk, waardoor we na het betalen van onze tiende aan de Heer nog maar net genoeg hadden om van te leven. We waren heel zuinig, maar na het betalen van schoolgeld en het kopen van eten en kleding hielden we niet veel over zodat mijn man naar werk kon zoeken.

We huilden veel, maar we vertrouwden er altijd op dat de Heer ons zou zegenen. We spraken onze dankzegging uit voor de zegeningen die we al hadden: gezonde, trouwe dochters, een fijne huwelijksrelatie en familieleden en wijkleden die ons steunden.

Veel vrienden die geen lid van de kerk waren, vroegen ons: ‘Als jullie het zo moeilijk hebben, waarom betalen jullie dan nog tiende?’ We gaven altijd hetzelfde antwoord: omdat de Heer het heeft geboden en omdat we God niet willen beroven (zie Maleachi 3:8–9).

We hebben altijd al geweten dat de Heer ons voor onze gehoorzaamheid zou zegenen — misschien niet met waar we op hoopten, maar wél met wat Hij het beste voor ons gezin achtte. We hebben onze financiële problemen nooit als excuus gebruikt om de Heer niet meer te hoeven dienen. We wilden Hem zelfs nog liever dienen.

Nu heeft mijn man een baan waarmee we geleidelijk aan de schulden kunnen afbetalen die we zijn aangegaan toen hij werkloos was. Het duurt nog lang voordat we er financieel goed voor staan, maar we weten dat, als we onze ‘tiende naar de voorraadkamer brengen’, God de vensters van de hemel zal openen ‘en zegen in overvloed over [ons] uitgieten’ (Maleachi 3:10).