2012
Indexeerders gevraagd over de hele wereld
Maart 2012


Indexeerders gevraagd over de hele wereld

Sinds de introductie van FamilySearch-indexering in 2006 zijn er ruim 800 miljoen documenten gedigitaliseerd. Maar het werk is nog niet klaar. Sterker nog, de behoefte aan indexeerders over de hele wereld neemt alleen maar toe.

Toen Hilary Lemon uit Utah (VS) van har zending thuiskwam, had ze nog een paar maanden voordat ze weer naar school zou gaan. Ze wilde haar tijd nuttig besteden en begon te helpen met FamilySearch-indexering online. Eerst indexeerde ze in het Engels, maar ze ontdekte al snel dat ze ook in andere talen kon indexeren. Portugees hoorde daar ook bij, de taal die ze op haar zending had geleerd.

‘Ik was op zending geweest in Portugal en de indexeringsprojecten voor Brazilië en Portugal trokken dan ook mijn belangstelling. Mijn belangstelling nam nog meer toe toen ik een project zag uit Setúbal (Portugal), een van de gebieden waar ik had gediend’, zegt Hilary.

Hilary is een van de vrijwilligers die bijdragen aan de groeiende behoefte van FamilySearch om documenten in andere talen dan het Engels te indexeren. Net als de andere 127.000 vrijwilligers die actief zijn, extraheert Hilary de namen en gebeurtenissen van overleden mensen, zodat leden de informatie die ze zoeken ook kunnen vinden en het verordeningswerk voor hun voorouders in de tempel kunnen verrichten.

Wat is indexeren?

FamilySearch-indexering is het proces waarbij gedigitaliseerde versies van fysieke documenten — zoals volkstellingslijsten, bevolkingsregisters, gerechtelijke en notariële akten, en kerkboeken — worden ingelezen en de informatie erin in een doorzoekbare database online wordt ingevoerd. Hiermee stellen de vrijwilliger-indexeerders kerkleden en andere onderzoekers op het gebied van familiegeschiedenis in staat om de gegevens van hun voorouders gemakkelijker op internet op te sporen.

Indexering heeft familiehistorisch werk aanzienlijk vereenvoudigt en vergemakkelijkt. ‘Vroeger moest je door microfilms spoelen om naar voorouders te zoeken. Als je een gezochte overledene vond, kon je soms verwante namen vinden. Zo bleef je de microfilm steeds weer heen en weer afspoelen’, zei József Szabadkai, een indexeerder in Hongarije.

FamilySearch blijft historische documenten verzamelen van overheden en bewaarders van die documenten over de hele wereld. Maar in plaats van die documenten eenvoudigweg op microfilm vast te leggen en de films aan onderzoekers beschikbaar te stellen, scannen medewerkers van FamilySearch ze tegenwoordig in het indexeringsprogramma. Vrijwilligers halen die beelden op hun computer op en typen de gegevens die zij zien over. Zo wordt de informatie gedigitaliseerd en is die met de zoekfunctie op FamilySearch.org gewoon vanuit huis voor onderzoekers vindbaar.

Hoe ver is het indexeren gevorderd?

Sinds de introductie van FamilySearch-indexering in 2006 hebben vrijwilliger-indexeerders aanzienlijke vooruitgang geboekt — er zijn tot op heden ruim 800 miljoen documenten verwerkt. Maar het werk is nog lang niet klaar. Het archief in de Granite Mountain in Salt Lake City (Utah, VS), waar gefilmde documenten worden bewaard en beschermd, bevat circa 15 miljard documenten — waar nog steeds nieuwe documenten bij komen. Die documenten bevatten informatie over miljarden mensen uit meer dan 100 landen en in meer dan 170 talen.

Robert Magnuski, een kerkwerkzendeling en actieve indexeerder uit Polen, ervaart uit eerste hand de noodzaak voor meer anderstalige vrijwilligers. ‘Omdat het land tussen 1772 en 1918 was opgedeeld, werden de Poolse documenten in vier talen bijgehouden: Russisch, Duits, Latijn en Pools’, legt hij uit. Aangezien de meeste Poolse indexeerders Pools spreken, zijn ze eerst de Poolstalige documenten gaan indexeren. Er blijft dus nog veel werk te doen voor de Russische, Duitse en Latijnse documenten. Met de hulp van vrijwilligers over de hele wereld die met uiteenlopende talen bekend zijn, zijn zoekers naar hun familiegeschiedenis in staat hun voorouders op te sporen — ongeacht de taal waarin de persoonsgegevens destijds zijn vastgelegd.

De documenten zijn via het indexeringsprogramma nu in 11 talen online beschikbaar: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Japans, Nederlands, Pools, Portugees, Russisch, Spaans en Zweeds. Mensen die een of meer van deze talen spreken — als hun moedertaal of geleerd tijdens hun zending, opleiding of een andere training — worden aangemoedigd om zich aan te melden en met het indexeren van documenten aan de slag te gaan.

Hoe begin ik?

Als vrijwilliger kun je snel en gemakkelijk aan de slag. Volg de instructies op indexing.familysearch.org om het programma op uw computer te downloaden. Maak vervolgens een account aan en selecteer een groep (of ‘batch’) documenten om te indexeren. Documenten zijn in groepjes van 20 tot 50 namen verdeeld, zodat vrijwilligers net zo veel of weinig tijd aan het indexeren kunnen besteden als ze willen. Iedere batch neemt ongeveer 30 minuten in beslag, maar u kunt halverwege stoppen en de draad later weer oppakken omdat het programma het uitgevoerde werk opslaat. Als u de batch niet binnen een week afkrijgt, komt deze automatisch vrij, waarna anderen hem kunnen afwerken.

Batches uit landen over de hele wereld komen beschikbaar voor indexering zodra documenten uit die landen door FamilySearch zijn verkregen. Broeder Szabadkai komt uit Hongarije, maar hij begon documenten in het Engels en Afrikaans te indexeren tot documenten uit zijn eigen land beschikbaar kwamen. ‘Ik was zo blij toen begin 2011 de eerste Hongaarse batch werd aangekondigd’, zegt broeder Szabadkai. ‘Veel Hongaarse leden — jong en oud — hebben zich sindsdien aangemeld en zijn “indexeer-enthousiasteling” geworden.’ Het enthousiasme van broeder Szabadkai komt voort uit de hoop dat velen van zijn eigen voorouders gevonden worden door het overtypen van de documenten. ‘Als we deze geweldige database aanleggen, zullen we meer namen van onze familie vinden, tijd besparen en onze voorouders helpen hun verlossende verordeningen eerder te ontvangen.’

Wat als ik niet over de nieuwste technologie beschik?

In verschillende delen van de wereld zijn computers en toegang tot internet niet zomaar voorhanden voor mensen die graag willen indexeren. Met die situatie werden ook de leiders in de ring Mexico-Stad-Zarahemla (Mexico) geconfronteerd toen ze de jeugd bij het indexeren wilden betrekken. Niet alle jongeren hadden een computer thuis, waarop de ringleiders besloten om een computerlokaal van een plaatselijke school te huren die ze na schooltijd konden gebruiken.

De jongelui gingen aan de slag met de Mexicaanse volkstellingslijsten vanaf 1930. ‘Toen de jongeren deze documenten doornamen,’ zegt bisschop Darío Zapata Vivas, ‘zagen ze mensen voor zich die deze gegevens huis aan huis verzamelden zonder te weten dat hun inspanningen op een dag het werk van de Heer ten goede zouden komen om “de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen”.’ (Mozes 1:39).

Door de creatieve aanpak van de ringleiders om de benodigde technologie te bemachtigen, wisten de jongeren en andere leden van de ring binnen een maand ruim 300.000 namen te indexeren.

De jeugd uit de ring Zarahemla heeft laten zien dat je geen eigen computer nodig hebt om deel te nemen. Het indexeringsprogramma werkt op elke computer met een internetverbinding, bijvoorbeeld bij andere leden thuis, in centra voor familiegeschiedenis, in kerkgebouwen en zelfs in scholen of bibliotheken waar dat is toegestaan.

De zegeningen van indexeren

De Portugese documenten die zuster Hilary Lemon indexeerde waren doopboeken van ruim twee eeuwen geleden. De bladzijden waren vervaagd en het gestileerde handschrift was moeilijk te lezen. Maar ze bleef zich in het project vastbijten met de gedachte dat de mensen achter die namen aan het wachten waren op het plaatsvervangende werk in de tempel.

‘Menigmaal kreeg ik tijdens het indexeren het fijne, sterke gevoel dat een Portugese heilige der laatste dagen de doopgegevens die ik had geïndexeerd op een dag zou inzien en zijn of haar voorouder vinden’, zei Hilary. ‘Nu dat er een tempel is gepland voor Lissabon in Portugal, weet ik dat de dag komt waarop de leden daar hun voorouders zullen vinden vanwege het werk dat door FamilySearch-indexering wordt verricht.’

Met de hulp van vrijwilligers zoals zuster Lemon worden meer documenten veilig opgeslagen en krijgen onze overleden voorouders de kans om alle zegeningen van het evangelie deelachtig te worden.

Achtergrond Bradley Clark; foto’s grafstenen David Stoker; links: foto-illustratie Cody Bell; rechts: foto-illustratie Robert Casey © 2005 IRI

Links: foto-illustratie Welden C. Andersen