2011
Een algemene conferentie speciaal voor mij
September 2011


Een algemene conferentie speciaal voormij

Waar ik mee te maken had, was angstaanjagend, maar mijn hemelse Vader wist dat eerste weekend van oktober hoe het met me was.

Ik groeide op in een gezin waar men zich op de algemene conferentie verheugde als op een nationale feestdag. Ik herinner me dat ik als klein meisje een zondagsschoolopdracht kreeg om bij iedere foto van de algemene conferentie de passende algemeen autoriteit te vinden als hij sprak. Naarmate ik ouder werd, leerde ik die broeders herkennen — niet alleen aan hun uiterlijk maar ook aan hun stem en aan de boodschap die ze brachten. Als eerstejaarsstudente was ik in de zevende hemel toen ons instituutkoor werd gevraagd om tijdens een conferentiebijeenkomst in de Tabernakel te zingen. Kortom tegen de tijd dat ik twintig was, ervoer ik het eerste weekend van april en van oktober ieder jaar al als heel bijzonder.

Maar ik moest nog leren hoe persoonlijk de algemene conferentie kon zijn. Onze ring kreeg plaatsbewijzen voor de algemene ZHV-bijeenkomst in september 2008 in het conferentiecentrum. Ik verheugde me erop om met de zusters van de ring samen te zijn, keek uit naar de inspirerende muziek en toespraken, en voelde me vooral nederig als ik eraan dacht dat we zouden horen van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium. Ik hing aan de lippen van de sprekers, maakte ijverig aantekeningen en besloot de aansporingen in praktijk te brengen. Ik vond dit een prachtige voorbereiding op de bijeenkomsten van de algemene conferentie van de daaropvolgende week.

Toen stortte mijn wereld in. Toen ik de volgende donderdag op mijn werk was, kreeg ik een telefoontje van mijn dokter dat de onderzoeken die ik in de week daarvoor had ondergaan, uitwezen dat ik kanker had.

De daaropvolgende dagen waren een verwarrende tijd vol twijfel, angst, bezorgdheid, verdriet, wanhoop en pijn. Zoveel emoties wisselden elkaar af dat ik niet kon slapen en dat ik continu huilde. Ik was nog nooit zo bang geweest.

Toen de zaterdagochtend kwam, was ik van plan naar de conferentie te luisteren en intussen andere taakjes uit te voeren. Ik dacht dat ik door bezig te blijven mijn focus van mijn beproeving kon afwenden. Maar ik zette de was neer en liet de vaat in de gootsteen staan doordat ik naar de televisie toegetrokken werd. Mijn hart ging sneller kloppen toen ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen de eerste bijeenkomst begon met de woorden: ‘We kunnen niet alle problemen en stormen in het leven voorspellen, zelfs niet als ze vlak om de hoek zijn. Maar als gelovige en hoopvolle mensen weten we zonder twijfel dat het evangelie van Jezus Christus waar is, en dat het beste nog moet komen.’1

Het volgende onderwerp zou vast kuisheid of de sabbatdag zijn, dacht ik. Maar elke boodschap was er een van hoop in tijden van beproeving.

De zondag was een vredige dag waarop onze familie voor mij verenigd was in vasten en gebed. Ik hoorde weer woorden van hoop net zoals de dag daarvoor, en tenslotte ‘s middags nog een krachtige boodschap van ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Ik getuig dat de verzoening van Jezus Christus alle beproevingen en ontberingen dekt die ieder van ons in het leven kunnen overkomen. En in tijden dat we geneigd zijn “Hopelijk weet U dat ik het hartstikke moeilijk heb” te zeggen, kunnen we er zeker van zijn dat Hij er is en dat we veilig in zijn liefdevolle armen zijn.’2

Misschien kwam het door het vasten en bidden of gewoon door mijn eigen emotionele toestand, maar ik had het gevoel dat dit van het begin tot het eind mijn eigen persoonlijke algemene conferentie was met een eenpersoonspubliek.

De daaropvolgende dagen, weken en maanden waren vol problemen in de vorm van onderzoeken, operaties, chemotherapie en bestraling. Ik wenste dat ik kon zeggen dat ik me in die maanden nooit wanhopig voelde. Integendeel. Wel voelde ik me in die periode gesteund door het bidden en vasten van mijn wijk en familieleden, de priesterschapszegens van mijn vader en het geloof van mijn moeder. Tijdens de eerste maanden van de behandelingen las ik het hele Boek van Mormon in de wetenschap dat je troost kunt ontvangen door het woord van God.

Maar op de donkerste dagen wendde ik me altijd tot mijn versleten exemplaar van de Liahona van november 2008 en las de woorden die van een liefhebbende Vader door zijn geïnpsireerde dienstknechten regelrecht tot in mijn bange hart kwamen. Ik was verbaasd dat ik een uitspraak van President Thomas S. Monson in zijn openingstoespraak niet had onthouden: ‘Onze hemelse Vader denkt aan ieder van ons en aan onze behoeften. Mogen wij vervuld worden met zijn Geest als wij deelnemen aan deze 178ste algemene oktoberconferentie van de kerk.’3

Ik had een getuigenis van die waarheid gekregen. Onze hemelse Vader dacht dat weekend in oktober aan mij. Hij was bekend met mijn behoefte aan hoop op zijn liefde en hoop op zijn plan voor mij. Hij sprak en ik luisterde.

Noten

  1. L. Tom Perry, ‘Laat hij het eenvoudig doen’, Liahona, november. 2008, p. 7.

  2. Quentin L. Cook, ‘Hopelijk weet U dat we het hartstikke moeilijk hadden’, Liahona, november 2008, p. 105.

  3. Thomas S. Monson, ‘Welkom op de conferentie’, Liahona, november 2008, p. 6.

Illustratie Dilleen Marsh