Devotionals 2017
Gij zijt Joseph


Gij zijt Joseph

Een avond met ouderling Kim B. Clark

Wereldwijde devotional voor jongvolwassenen • 7 mei 2017 • Salt Laketabernakel

Geliefde broeders en zusters, ik ben dankbaar dat ik hier vanavond bij jullie kan zijn. Ik heb jullie bijzonder lief. Wanneer ik onder de jongvolwassenen van de kerk ben, voel ik liefde en blijheid!

Ik nodig jullie vanavond uit voor een ontdekkingstocht van geloof en inspiratie. Ik wil jullie in gedachten meenemen naar de begindagen van de herstelling, toen Joseph Smith een jongvolwassene was. Het is een tocht die ik zelf ook gemaakt heb. Ik heb een groot deel van mijn leven leiders en organisaties bestudeerd en in de kennis daarvan onderwezen. Ik heb gelukkig veel goede leiders leren kennen en veel toporganisaties gezien die mensen overal op aarde opgericht hebben. Maar deze reis terug naar Josephs ervaringen in de beginperiode van de herstelling hebben mijn overtuiging gesterkt dat jullie en ik deel uitmaken van de opmerkelijkste organisatie op aarde: de ware en levende kerk van de Heer.

Ik wil jullie meenemen naar een tijd waarin Joseph onzekerheid en moeilijkheden ondervond. In die periode leerde hij wie hij is, wie de Heer is en hoe de Heer met hem zou werken.

Joseph zou eens de grote profeet van de herstelling worden. Hij zou de gewapende bewakers in de gevangenis te Richmond zo krachtig terechtwijzen dat ze zouden trillen. Hij zou de kerk vestigen, grote wonderen verrichten, het evangelie met wonderlijk inzicht prediken, steden en tempels bouwen, en het fundament voor de vergadering van Israël en het verlossingswerk aan beide zijden van de sluier leggen. Maar ik wil jullie meenemen naar een periode daarvóór, toen Joseph nog niet was wie hij zou worden. Ik wil naar die dagen teruggaan omdat die voor Joseph waren zoals deze dagen nu voor jullie zijn. Jullie kunnen uit de periode dat Joseph jongvolwassen was, naar mijn idee veel leren over de Heer Jezus Christus, zijn leer en zijn profeet, Joseph Smith. Ik weet dat, als je vanavond met de Geest van de Heer luistert, je liefde voor de Heer en je geloof in Hem en in je hemelse Vader zullen toenemen. Je getuigenis van de herstelling en van de profeet Joseph Smith zal sterker worden.

Het verhaal

Ik begin mijn verhaal met de gouden platen. Joseph Smith ontving in september 1827 op 21-jarige leeftijd de platen van de engel Moroni. Hij kreeg ook twee stenen in zilveren bogen, die de Nephieten uitleggers, of de Urim en Tummim, noemden.1 Joseph en zijn vrouw, Emma, verhuisden later in dat najaar naar Harmony (Pennsylvania), Emma’s geboorteplaats, vanwege de intense vervolging in Palmyra (New York).2

In Harmony kopieerde en bestudeerde Joseph tekens van de platen. Hij vroeg zijn vriend Martin Harris iemand te zoeken die de platen kon vertalen, maar Martin slaagde daar niet in.3

Tegen februari 1828 was het Joseph duidelijk dat hij de kroniek zelf met behulp van de uitleggers zou moeten vertalen.4 Joseph leerde de kroniek mettertijd door de gave en de macht van God vertalen.5

Emma, die zwanger was van hun eerste kind, was Josephs eerste schrijver. Zij en Joseph werkten tot april 1828 aan de kroniek. Toen kwam Martin Harris in Harmony aan om voor Joseph te schrijven.

Joseph rondde de vertaling van het eerste gedeelte van de kroniek, dat hij het boek van Lehi noemde, in juni af. Martin Harris wilde het manuscript heel graag in New York aan zijn vrouw en familieleden laten zien. Joseph vroeg de Heer tweemaal om toestemming, maar het antwoord was telkens nee. Martin drong aan en Joseph vroeg het een derde keer aan de Heer. Deze keer gaf de Heer toestemming op voorwaarde dat Martin Harris zich ertoe verbond om het manuscript alleen aan zijn vrouw en enkele anderen te laten zien. Martin vertrok meteen opgetogen met het manuscript naar Palmyra.

Maar Joseph maakte zich zorgen. Rond deze tijd werd Joseph door Moroni bezocht en vermaand om zijn herhaalde verzoek of Martin het manuscript mee mocht nemen. Joseph moest de uitleggers en de platen aan Moroni teruggeven.6

Dat was al genoeg reden tot zorg. Maar Emma beviel ook nog eens van een jongetje dat niet bleef leven. Ook Emma zweefde op het randje van de dood en Joseph week gedurende twee weken niet van haar zijde. Zodra Emma zich wat beter voelde, spoorde ze Joseph aan om poolshoogte te gaan nemen omtrent Martin en het manuscript.

Op de dag dat Joseph in Palmyra aankwam, bevestigde Martin Harris Josephs grootste angst: het manuscript was weg. Josephs moeder beschreef het tafereel als volgt:

‘Joseph […] sprong op en riep uit: “Martin, ben je dat manuscript kwijt? […]”

‘“Ja, het is weg,” antwoordde Martin, “en ik weet niet waar het is.”

‘“O!” […] zei Joseph, met de handen ineengeslagen. “Alles is verloren, verloren! Wat moet ik doen? Ik heb gezondigd. […] Ik had me bij het eerste antwoord van de Heer moeten neerleggen. […]” Hij huilde en kreunde, en bleef maar ijsberen. […]

‘“Wat voor berisping verdien ik wel van de engel van de Allerhoogste?”

‘[…] Wat kon ik zeggen om hem te troosten, terwijl hij de hele familie in dezelfde toestand als zichzelf aantrof. Want snikken en kreunen en de bitterste jammerklachten vulden het huis. […] En hij bleef maar ijsberen, huilend en treurend, tot de zon zo’n beetje onderging. Toen nam hij, op aandringen, wat eten.

‘De volgende ochtend vertrok [hij] weer naar huis. Met een bezwaard hart namen we afscheid, want alles waar we met veel vreugde naar hadden uitgekeken, […] was in één klap voorgoed verdwenen.’7

De vierdaagse terugreis naar Harmony moet Joseph zwaar zijn gevallen. Hij was bezorgd om Emma en nog ondersteboven van het verlies van hun eerste kind. Hij was het manuscript kwijt en had ook geen platen en uitleggers meer. De reis naar huis was lang.

Joseph besloot zich tot de Heer te wenden.8 Hij beschreef wat er na zijn terugkeer naar Harmony gebeurde als volgt:

‘Ik begon mij spoedig na aankomst in vurig gebed voor de Heer te verootmoedigen […]. Ik [stortte] mijn ziel in smeekbede voor God uit, opdat ik zo mogelijk genade mocht ontvangen en vergiffenis voor alles wat ik had gedaan dat tegen zijn wil indruiste.’9

‘Ik was een eindje aan het wandelen, toen […] de hemelse boodschapper weer aan me verscheen en me de Urim en Tummim [de uitleggers] overhandigde. […] Ik deed daarmee navraag bij de Heer en ontving de volgende openbaring.’10

De openbaring die Joseph ontving, is in Leer en Verbonden 3 opgetekend. Hierin staat een scherpe vermaning en oproep tot verdere bekering met een belofte. Eerst de vermaning:

‘En zie, hoe dikwijls hebt u de geboden en de wetten van God overtreden en bleef u gehoor geven aan de overredingen van mensen.

‘Welnu, zie, u had de mens niet meer moeten vrezen dan God. Want hoewel de mensen de raadgevingen van God als niets achten en zijn woorden verachten —

toch had u getrouw moeten zijn; en Hij zou zijn arm hebben uitgestrekt en u hebben beschermd tegen al de brandende pijlen van de tegenstander; en Hij zou in alle tijden van nood bij u zijn geweest.’11

Joseph had zich door de overredingen van mensen en vrees laten leiden, toen hij de Heer herhaaldelijk om toestemming vroeg om het manuscript aan Martin Harris mee te geven. Joseph was bekeerlijk, maar de Heer gaf hem te kennen dat hem nog meer te doen stond:

‘Zie, gij zijt Joseph, en gij werdt gekozen om het werk des Heren te doen, maar wegens overtreding zult gij, indien gij niet waakzaam zijt, vallen.

Maar bedenk dat God barmhartig is; daarom, bekeer u van hetgeen gij hebt gedaan dat in tegenstrijd is met het gebod dat Ik u heb gegeven, en dan zijt gij nog steeds gekozen, en zijt wederom tot het werk geroepen.’12

Moroni eiste de uitleggers en de platen van Joseph terug, maar beloofde hem: ‘Als je heel nederig en boetvaardig bent, krijg je ze misschien terug.’13 Joseph bekeerde zich nog meer en ontving de platen en de uitleggers niet lang daarna van Moroni.14

Joseph maakte zich later zorgen dat de vertaling in de winter van 1829 zo traag vorderde. Hij vroeg de Heer om hem een schrijver te sturen.15 In april stuurde de Heer Oliver Cowdery naar Harmony om als schrijver voor Joseph te fungeren. Oliver was daarvoor op wonderbaarlijke wijze tot bekering gekomen.16

Met de komst van Oliver nam het vertaalproces een hoge vlucht.

De vertaling van het Boek van Mormon ging, zoals je ziet, met talloze wonderen en zegeningen voor Joseph gepaard.

Maar de vraag wat hij met het boek van Lehi aan moest, bleef aan hem knagen. Zonder de kroniek van Lehi was er geen verslag van Lehi’s gezin, de reis naar het beloofde land of de oorsprong van de Nephieten en Lamanieten.

In mei 1829 openbaarde de Heer Joseph een plan, eeuwen geleden al beraamd, om het boek van Lehi te vervangen door wat we tegenwoordig als de kleine platen van Nephi kennen. Die platen bevatten een samenvatting van het boek van Lehi plus de profetieën en leringen van Nephi en andere profeten. Die geschriften, vervat in het Boek van Mormon van 1 Nephi tot en met de Woorden van Mormon, waren door de Heer geïnspireerd. Ze waren honderden jaren bewaard gebleven en op aanwijzing van de Heer door Mormon aan de kroniek toegevoegd.17

Joseph en Oliver vertaalden het boek van Lehi niet opnieuw. De Heer waarschuwde Joseph dat slechte mensen het oorspronkelijk manuscript hadden veranderd en op een kans loerden om het werk van de Heer te verstoren. Joseph vertaalde de kleine platen van Nephi en plaatste die vertaling aan het begin van het Boek van Mormon.

De vertaling van het Boek van Mormon ging met wonderbaarlijke gebeurtenissen gepaard. Het priesterschap werd hersteld, Joseph en Oliver lieten zich dopen en ze ontvingen de gave van de Heilige Geest.18 Elf getuigen zagen de platen en getuigden van hun waarachtigheid.

Het Boek van Mormon werd in 1830 met het getuigenis van de getuigen uitgegeven. Martin Harris was een van de getuigen. Hij nam een hypotheek op zijn boerderij om het drukken te bekostigen.

Ik heb hier twee waardevolle items uit de historische collecties van de kerk die ik jullie wil laten zien. Het eerste item is een pagina van het oorspronkelijke manuscript van het Boek van Mormon. Deze pagina bevat de vertaling van 1 Nephi 3:7:

‘Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden, want ik weet dat de Heer geen geboden aan de mensenkinderen geeft zonder een weg voor hen te bereiden, zodat zij kunnen volbrengen wat Hij hun gebiedt.’

Het tweede waardevolle item is een exemplaar van de eerste editie van het Boek van Mormon.

Wat Joseph door openbaring ontving, werd in Palmyra gedrukt en staat hier in het Boek van Mormon. Het verhaal dat ik jullie over Joseph als jongvolwassene, over Emma, Martin Harris, Oliver Cowdery, Moroni en het Boek van Mormon heb verteld, is waar.

Wat dit verhaal voor jullie betekent

Ik nodig jullie uit, lieve broeders en zusters, om je eigen ervaringen in het licht van dit verhaal te bezien. De Heer bereidt je voor en onderwijst je, net zoals Hij dat bij Joseph deed toen hij een jongvolwassene was. Er schuilen belangrijke lessen voor jullie in wat Joseph heeft meegemaakt. Ik wil er vanavond drie behandelen: geloof en vertrouwen in Jezus Christus, bekering en de geestelijke kracht van het Boek van Mormon.

Les 1: Geloof en vertrouwen in Jezus Christus

Ik begin met les 1: Geloof en vertrouwen in Jezus Christus.

Denk eens aan Josephs situatie toen Martin Harris Joseph vroeg om de Heer voor de derde keer te benaderen. De Heer had al twee keer nee gezegd. Martins derde verzoek zette Joseph voor het blok. Het was een beproeving van zijn geloof.

Denk er maar eens over na. Enerzijds had Joseph geloof in Jezus Christus en in zijn hemelse Vader en werd hij met vele bijzondere geestelijke ervaringen gezegend. Hij had de Vader en de Zoon gezien en gesproken. Hij had gesprekken met Moroni en andere profeten. Hij had zojuist de wonderbaarlijke vertaling van het Boek van Lehi meegemaakt met behulp van de uitleggers en zijn zienersteen.19

Anderzijds was Joseph 22 jaar en vol zorgen. Hij had een fijne vrouw, die zwanger was van hun eerste kind. Hij had geen geld, geen opleiding en geen middelen om voor zijn gezin te zorgen. Hij werd door sceptici en vervolgers omringd en had maar weinig vrienden. Hij had geen consultants om te raadplegen, geen raad van bestuur en geen bankiers die hem van geld en advies voorzagen. Hij wist dat hij de kroniek moest zien te publiceren, maar had geen idee hoe hij het drukken moest bekostigen als Martin Harris hem in de steek liet. Onzekerheid was troef in zijn leven.

Ondanks de overvloed aan geestelijke ervaringen vreesde Joseph de mens meer dan God.20 Hij koos ervoor om het de Heer een derde keer te vragen. Daarmee haalde hij zich het ongenoegen van de Heer op de hals en zette hij het verlies van het manuscript in gang. Toch was de Heer Joseph genadig. Hij zette Joseph tot bekering aan door hem het geloof aan te laten spreken dat hij al had. Ook bereidde Hij de middelen voor om het verlies van het manuscript te boven te komen.

In veel opzichten lijkt jullie situatie op die van Joseph. Jullie zijn jongvolwassenen met zorgen en onzekerheden over een huwelijk en gezin, over opleiding en werk, en het vinden van je plek in de wereld en in het koninkrijk van de Heer. Je hebt mogelijk nog meer uitdagingen en moeilijkheden.

Net als Joseph heb je al geestelijke bagage en ervaringen. Je hebt de Geest van de Heer gevoeld in gebed, in de Schriften en in dienstbetoon aan anderen. Je hebt de liefde, genade en kracht van de Heer Jezus Christus in bekering, in het avondmaal en in de heilige tempel ondervonden.

Wanneer je beproevingen ondergaat, wat zeker zal gebeuren, laat je dan niet door je angsten en de overredingen van mensen leiden. In plaats daarvan nodig ik je uit om te doen wat de Heer Joseph liet doen. Ik beloof je dat je daardoor geestelijke kracht opdoet.

Ten eerste, put uit de geestelijke ervaringen en bagage die je al hebt om meer geloof en vertrouwen in Jezus Christus te ontwikkelen. Vertrouw op de geestelijke zegeningen die je gevoeld en ervaren hebt, zodat je de kracht hebt om met geloof in de Heiland voorwaarts te gaan. Hij is de belangrijkste zegen van allemaal. Zijn liefde is er altijd. Hij zal in alle tijden van nood bij je zijn.

Ten tweede, kijk vooruit met het oog van geloof om de Heiland in je leven werkzaam te zien. Bedenk hoe de Heer Oliver Cowdery als schrijver voor Joseph voorbereidde en Joseph hielp het verlies van de 116 pagina’s met de kleine platen van Nephi te boven te komen.21 De Heer was in Josephs leven werkzaam en Hij is dat ook in jullie leven. Je hebt een eeuwige identiteit en doel, en een goddelijke bestemming. De Heer is op dit moment in je leven werkzaam. Hij gaat voor je uit en opent deuren, bereidt anderen voor om je te helpen en baant de weg voor je.

Les 2: Bekering

Ik ga nu naar les 2: Bekering.

Laten we teruggaan naar het moment dat Joseph erachter kwam dat het manuscript weg was. Joseph wist dat hij tegen de Heer had gezondigd en zijn geboden overtreden had. Hij was overmand door schuld en verdriet. Maar Joseph wendde zich tot de Heer en vond het wonder van vergeving en de vreugde van verlossing.

De Heer hield Joseph aan een zeer hoge norm, zonder excuses. Hij behandelde Joseph als de grote profeet die Hij voor ogen had. Joseph had de mens meer gevreesd dan God. Hij had op zijn eigen inzicht en niet op God vertrouwd. Bekering was voor Joseph veel meer dan simpelweg zeggen: ‘Ik ben fout geweest. Het spijt me echt dat ik het manuscript verloren heb.’ Joseph moest de houding, vrees en neigingen in zijn leven overwinnen die aan zijn zonden ten grondslag lagen. En hij moest zijn hele leven groeien, leren en veranderen.

Joseph had een verandering van hart nodig die alleen door de barmhartigheid, liefde en macht van Jezus Christus mogelijk is. En dat ontving Joseph ook. De Heer kende het potentieel van Josephs edele karakter. Hij zei tegen Joseph: ‘Gij zijt Joseph, […] bekeer u […] , en dan zijt gij nog steeds gekozen.’22 In die woorden hoor je hoe het hart van de Heer met zijn liefde en barmhartigheid naar Joseph uitgaat, vol verlangen dat Joseph zal veranderen.

Je hoort ook hoe de Heer Joseph bijbrengt wie hij werkelijk is. Hij mag dan wel als arme, ongeletterde boerenjongen opgegroeid zijn, maar dat is niet zijn ware identiteit. Hij is de profeet Joseph, een uitgelezen ziener door wie Jezus Christus de volheid van zijn evangelie op aarde zal herstellen.

Toen de Heer Joseph tot bekering riep, was dat voor Joseph een oproep om de nodige veranderingen aan te brengen, zodat hij kon opstaan en zijn ware identiteit ontplooien door de kracht van de verzoening van Jezus Christus. De Heiland had alles geleden wat Joseph allemaal doorstond, hetgeen echt en zwaar en erg verontrustend was. Jezus Christus bood Joseph de weg naar vergeving en verlossing aan. Joseph zocht vele dagen, weken en maanden naar vergeving van de Heer en naar zijn verlossende macht. Die ontving hij uiteindelijk ook.

Broeders en zusters, de Heer stelt ook voor jullie hoge normen, zonder excuses. Hij behandelt jullie als de heldhaftige, liefdevolle discipelen die Hij voor ogen heeft. Maar Hij houdt ook van jullie, zoals Hij van Joseph hield. We schieten allemaal van tijd tot tijd tekort. Ieder van ons heeft de zegeningen van bekering nodig.

Zoals je aan Josephs ervaring kunt zien, is bekering veel meer dan de Heer en je bisschop vertellen dat je iets fout gedaan hebt. Zondigen is je van de Heer afkeren. Je bekeren is tot Hem terug-keren. Bekering vereist een verandering van hart en geest, een verandering van je leven die op jouw situatie toegesneden is.

Bekering is je bovendien voortdurend tot zegen. Door bekering kan de Heer ons helpen om beter te leven en beter te zijn. Op die manier sta je op en ontplooi je je eeuwige identiteit als zoon of dochter van God, en word je een ware volgeling van Jezus Christus.

De beloften zijn waar, broeders en zusters. Wend je tot de Heer Jezus Christus, bekeer je van je zonden en onderhoud zijn geboden. Hij is oneindig barmhartig.23 Joseph zette later uiteen: ‘Onze hemelse Vader is […] ruimhartiger in zijn genade en zegeningen dan wij kunnen geloven of begrijpen.’24 Jezus Christus koos ervoor om voor je zonden en al je pijn en verdriet te lijden, zodat Hij je vergeven, genezen, veranderen, sterken en met vreugde zegenen kan. Hij is werkelijk de Heiland en Verlosser.

Les 3: De geestelijke kracht van het Boek van Mormon

Ik ga nu naar les 3: De geestelijke kracht van het Boek van Mormon.

Nadat Joseph van zijn zonden vergeven was, nam hij de platen en de uitleggers weer verheugd in ontvangst.25 Door zijn ervaring met het verloren manuscript was het belang van het Boek van Mormon bij het werk van de Heer in zijn ziel gebrand. De kernboodschap van de profeten in het Boek van Mormon is hun getuigenis van Jezus Christus en zijn leer. Er schuilt geestelijke kracht in dat boek.

We zien die kracht in Josephs ervaring met het vertalen terug. De vertaling verliep niet mechanisch. Het was een geestelijke ervaring. Joseph leerde er de werkingen van de Heer en de Heilige Geest door kennen. Het Boek van Mormon was van begin tot eind een ervaring met openbaring voor Joseph. Door het Boek van Mormon maakte Joseph kennis met de leer van Jezus Christus. De Heer riep hem op er ook naar te leven: om met geloof in Jezus Christus te handelen, zich te bekeren, zich te laten dopen en de Heilige Geest te ontvangen.26

De Heer zegende Joseph bij die gebeurtenissen met meer geestelijke kracht. Hij zei bijvoorbeeld dat hij na zijn doop was ‘vervuld van de Heilige Geest’, en dat ‘de ware betekenis en bedoeling van de [Schriften]’ werden ‘geopend voor [zijn] begrip’.27

De Heer gebruikte de verschijning van het Boek van Mormon om Joseph op te voeden en dichter tot Hem te brengen. De Heer onderrichtte Joseph en gaf hem de kracht om dat boek door de macht van de Heilige Geest voort te brengen.

Het Boek van Mormon kan ook voor jullie een ervaring met openbaring zijn, net als voor Joseph.

De profeten die het Boek van Mormon geschreven hebben, zagen onze tijd. Ze schreven aan ons. Hun woorden hadden onze tijd, onze behoeften en onze doelen voor ogen. Als je het Boek van Mormon met een open hart leest en erover bidt, zal de Heilige Geest28 ‘de waarheid ervan aan [je] openbaren’.29 Je komt te weten dat de Heer Jezus Christus je Heiland en Verlosser is, en dat Joseph Smith de profeet van de herstelling is.

Of je nu nog geen lid van de kerk bent of al lang of nog maar kort lid bent, ik nodig je uit om te doen wat Joseph deed: lees het Boek van Mormon, bid erover, en handel met geloof in Jezus Christus om je te bekeren, laat je dopen en ontvang de Heilige Geest. Ga dan voorwaarts om alle verlossende verordeningen en verbonden te ontvangen en na te komen, waaronder de verzegelverordening in de tempel.

Ik heb de kracht van het Boek van Mormon door talloze persoonlijke ervaringen leren kennen. Ik wil jullie vanavond over één ervaring vertellen die ik had toen ik jongvolwassen was. Ik was twee maanden op zending in Duitsland. Die twee maanden had ik het moeilijk en ik was ontmoedigd. Op een ochtend knielde ik in gebed neer en vertelde mijn hemelse Vader over mijn moeilijkheden. Ik zei tegen Hem: ‘Hemelse Vader, help me alstublieft.’ Terwijl ik bad, hoorde ik een duidelijke stem alsof er iemand pal naast me stond. De stem zei: ‘Geloof in God.’

Ik ging op mijn bed zitten en sloeg het Boek van Mormon bij Mosiah, hoofdstuk 4, vers 9 en 10 open. Ik las daarin de volgende woorden van koning Benjamin:

‘Gelooft in God; gelooft dat Hij bestaat, en dat Hij alle dingen heeft geschapen, zowel in de hemel als op aarde; gelooft dat Hij alle wijsheid en alle macht bezit, zowel in de hemel als op aarde; […]

‘[…] gelooft dat gij u moet bekeren van uw zonden, en ze moet verzaken, en u voor het aangezicht van God moet verootmoedigen; […] en nu, indien gij al die dingen gelooft, ziet toe dat gij ze doet.’30

Het leek bij het lezen van die woorden wel alsof koning Benjamin tot mij sprak. Ik voelde de macht van de Heilige Geest in mijn hart. Ik wist dat dit het antwoord op mijn gebed was. Ik moest op de Heer vertrouwen, me bekeren en aan het werk gaan. Het Boek van Mormon is vanaf die dag een bron van geestelijke kracht voor mij geweest.

Geliefde broeders en zusters, ik weet dat het Boek van Mormon jullie naar Jezus Christus en zijn leer zal leiden. Lees het Boek van Mormon, bestudeer het, bid erover, verzamel het als een schat in je gedachten en in je hart, elke dag weer, zoals president Monson ons aangeraden heeft. Onze Heer en Heiland zal je ziel in elke fase van je leven geruststellen, je opbeuren en sterken, en je steeds dichter tot Hem brengen, via dat boek, door de macht van de Heilige Geest.

Getuigenis

Deze drie lessen uit Josephs jaren als jongvolwassene getuigen van de kracht van Jezus Christus en zijn leer. Ik getuig, broeders en zusters, dat Jezus de Christus is, de levende Zoon van de levende God. Er is een Verlosser. Hij leeft!

Ik hoop en bid dat jullie lering uit Josephs leven trekken. Hoewel hij het in zijn jongvolwassen jaren moeilijk had, vertrouwde hij op de Heer. En de Heer zegende hem zodat hij de grote profeet van de herstelling werd. Joseph deed Gods heilige werk. De herstelling is waar! Onthoud dit, onthoud dit: Jezus is de Christus en Joseph is zijn profeet. Er is een ononderbroken keten van priesterschapssleutels, -gezag en -macht die Joseph Smith met Thomas S. Monson verbindt. President Monson is de profeet van de Heer in deze tijd. Dat is allemaal waar.

Dus, geliefde broeders en zusters overal ter wereld, zeg ik vanavond tot jullie: vertrouw op de Heer Jezus Christus. Hij kende Josephs naam; Hij kent jouw naam. Hij houdt van je en Hij is in je leven werkzaam. Door zijn barmhartigheid, genade en liefde kun je opstaan en, net zoals de profeet Joseph, elke beproeving overwinnen en worden waartoe je voorbestemd bent: een heldhaftige, trouwe heilige der laatste dagen, een leider of leidster in je eeuwige gezin en in zijn ware en levende kerk, een ware discipel van Jezus Christus, vervuld van zijn licht en zijn liefde, voorbereid om de Heiland te ontvangen wanneer Hij terugkomt. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Moroni had Joseph vier jaar lang geadviseerd, onderricht en begeleid. Joseph was sinds 1823 steeds op dezelfde dag in september naar de heuvel Cumorah gegaan. Hij ging elk jaar met grote hoop dat hij de platen in ontvangst kon nemen. Maar Moroni gaf hem steeds te kennen dat hij (Joseph) er niet klaar voor was. In september 1827 was hij er wel klaar voor. Zie Alma 37:21–24 over de uitleggers. Joseph Smith zei dat de twee stenen de vanouds zo genoemde Urim en Tummim waren. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:35 en Richard E. Turley jr., Robin S. Jensen en Mark Ashurst-McGee, ‘Joseph the Seer’, Ensign, oktober 2015, 49–55.

  2. Isaac Hale, Emma’s vader, bood Emma en Joseph een akker, een huis, een schuur, en andere verbeteringen aan als ze teruggingen naar Harmony in Pennsylvania (zie The Joseph Smith Papers, Documents, Volume 1: July 1828–June 1831, Michael Hubbard MacKay and others [red., 2013], 29; Michael Hubbard MacKay en Gerrit J. Dirkmaat, From Darkness unto Light: Joseph Smith’s Translation and Publication of the Book of Mormon [2015], 32–33). Martin Harris, een vriend en welgestelde plaatselijke boer, gaf Joseph en Emma Smith vijftig dollar om schulden af te lossen en de verhuizing naar Pennsylvania te bekostigen (zie The Joseph Smith Papers, Histories, Volume 1, Joseph Smith Histories, 1832–1844, Karen Lynn Davidson and others [red., 2012], 15).

  3. Zie voor een bespreking van de transcriptie van de tekens en Martin Harris’ reizen Richard E. Bennett, ‘Martin Harris’s 1828 Visit to Luther Bradish, Charles Anthon and Samuel Mitchill’, in The Coming Forth of the Book of Mormon: A Marvelous Work and a Wonder, red. Dennis L. Largey et. al.(2015), 103–115.

  4. Verschillende relazen steunen het idee dat Martin Harris het voorbeeld van de schrifttekens aan minstens drie personen heeft laten zien ‘om te kijken of er iemand was die ze kon vertalen en dat [Joseph Smith] pas zelf aan de vertaling ervan begon toen Martin Harris geen vertaler kon vinden’ (in The Joseph Smith Papers, Histories, Volume 1, Joseph Smith Histories, 1832–1844, 241). In zijn eerste geschiedschrijving tekende Joseph Smith op dat Martin Harris ‘zei dat de Heer hem had laten zien dat hij met een voorbeeld van de tekens naar New York City moest reizen. Daarom schreven we een paar schrifttekens over, waarna hij zijn reis naar de steden in het oosten en de geleerden aldaar begon, en tegen hen zei: “Lees dit, bid iku”, maar de geleerde zei: “Dat kan ik niet”, maar als hij de […] platen zou brengen, zouden ze die lezen, maar de Heer verbood het, en [Martin Harris] kwam terug en gaf ze aan mij terug om ze te vertalen. En ik zei: “Dat kan ik niet, want ik ben niet geleerd”, maar de Heer had in een soort bril voorzien, waarmee ik het boekkon lezen. Daarom begon ik de schrifttekens te vertalen’ (in The Joseph Smith Papers, Histories, Volume 1, Joseph Smith Histories, 1832–1844, 15).

  5. Joseph Smith, voorwoord bij de editie van 1830 van het Boek van Mormon. Zie voor een overzicht van de vertaling van het Boek van Mormon de evangelieverhandeling ‘Book of Mormon Translation’ op topics.lds.org.

  6. Zie Manuscript History of the Church, deel A-1, 10, josephsmithpapers.org.

  7. Lucy Mack Smith, Biographical Sketches of Joseph Smith the Prophet and His Progenitors for Many Generations (1853), 121–122.

  8. Het was een zegen dat Joseph op het moment van dit verschrikkelijke nieuws bij zijn familie in New York was. Voordat hij naar Harmony terugkeerde, gaf zijn moeder hem de boodschap mee dat ‘[…] de Heer hem misschien na een korte periode van verootmoediging en bekering zou vergeven’. (Smith, Biographical Sketches, 121.)

  9. Smith, Biographical Sketches, 125.

  10. Joseph Smith, in Manuscript History of the Church, deel A-1, 10, josephsmithpapers.org.

  11. Leer en Verbonden 3:6–8.

  12. Leer en Verbonden 3:9–10.

  13. Zie Smith, Biographical Sketches, 125.

  14. Er zijn tegenstrijdige verhalen over het moment waarop de platen van het Boek van Mormon teruggegeven werden. Volgens Josephs verslag was dat na enkele dagen. Volgens het verslag van Lucy Mack Smith was het in september. (Zie Manuscript History of the Church, deel A-1, 11, josephsmithpapers.org; Lucy Mack Smith, Biographical Sketches, 126.)

  15. In dat najaar en die winter deed Joseph wel enig vertaalwerk met Emma als zijn schrijver, maar zij en Joseph moesten het grootste deel van de tijd op de boerderij werken en voor hun woning zorgen (zie Smith, Biographical Sketches, 131).

  16. Oliver Cowdery woonde bij de Smiths in Manchester (New York) in, terwijl hij op school lesgaf. Hij hoorde de verhalen over de gouden platen en het Boek van Mormon. ‘Toen hij op een avond op bed lag, riep hij de Heer aan om te weten of deze dingen zo waren, en de Heer maakte Hem bekend dat ze waar waren.’ (Joseph Smith, in Manuscript History of the Church, deel A-1, 15, josephsmithpapers.org.) Met die kennis voelde hij een onstuitbaar verlangen om voor Joseph te gaan schrijven.

  17. Zie Leer en Verbonden 10:38–42. Nephi werd geïnspireerd om de kleine platen te vervaardigen (zie 1 Nephi 9:3–6). Mormon beschrijft de inspiratie die hij ontving om ze in de kroniek op te nemen als volgt: ‘zie, ik zal deze platen nemen, die deze profetieën en openbaringen bevatten, en ze bij de rest van mijn kroniek voegen, want ze zijn mij kostbaar. […] En ik doe dit met een wijs oogmerk; want aldus wordt mij ingefluisterd door de werkingen van de Geest des Heren, die in mij is’ (Woorden van Mormon 1:6–7).

  18. Toen Joseph de kroniek vertaald had, kregen hij en Oliver de ingeving om het bos in te gaan en te bidden over de doop voor de vergeving van zonden die in de vertaling van 3 Nephi genoemd werd (zie 3 Nephi 11:21–28; 19:9–13; 27:16–20). Hun gebeden werden verhoord. Joseph en Oliver ontvingen het Aäronisch priesterschap van Johannes de Doper en doopten elkaar (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:68–73). Later ontvingen ze het Melchizedeks priesterschap van Petrus, Jakobus en Johannes, wat ze het gezag gaf om de gave van de Heilige Geest te verlenen (zie Leer en Verbonden 27:12–13).

  19. Zie The Joseph Smith Papers, Revelations and Translations, Volume 3, Part 1: Printer’s Manuscript of the Book of Mormon, 1 Nephi 1–Alma 35, Royal Skousen and Robin Scott Jensen [2015, red.], XVII–XIX; MacKay en Dirkmaat, From Darkness unto Light, 67–69.

  20. Zie Leer en Verbonden 3:7.

  21. Toen Joseph hoorde dat Martin Harris het manuscript verloren had, wist hij niet dat de Heer Mormon geïnspireerd had om de kleine platen van Nephi in de kroniek op te nemen. Hij wist niet dat de Heer Martin Harris ertoe zou inspireren om zich te bekeren, een getuige van het Boek van Mormon te zijn en het drukken ervan te bekostigen. Joseph wist dat allemaal niet. De Heer ging voor Joseph uit om de weg voor hem te bereiden.

  22. Leer en Verbonden 3:9–10.

  23. Zie Mosiah 28:4.

  24. Joseph Smith, in Manuscript History of the Church, deel D-1, addenda, 4, josephsmithpapers.org.

  25. Het contrast met de duisternis die hij in de maanden zonder het vermogen om te vertalen ervoer, was scherp. De Heer had Joseph de macht gegeven om ‘door middel van de [uitleggers] te vertalen’, maar Joseph had zijn ‘gave verloren, en [zijn] verstand werd verduisterd’ (Leer en Verbonden 10:1–2). Josephs verstand was door de macht van de Heilige Geest verlicht geweest en hij had met het verlies van dat licht geestelijke duisternis in zijn verstand ervaren. Door dat verlies ervoer Joseph de geest van openbaring en de leiding van de Geest als zoet.

  26. De vertaling van het verslag over de doop en het ontvangen van de Heilige Geest tijdens het bezoek van de Heiland aan het volk bij de tempel in het land Overvloed zette Joseph en Oliver ertoe aan om openbaring te zoeken omtrent het gezag om te dopen en de gave van de Heilige Geest te bedienen (zie The Joseph Smith Papers, Histories, Volume 1: Joseph Smith Histories, 1832–1844, 42; zie ook Oliver Cowdery, brief aan W. W. Phelps, gedateerd 7 september 1834, in Latter Day Saints’s Messenger and Advocate, oktober 1834, 15–16).

  27. Geschiedenis van Joseph Smith 1:73–74.

  28. Mensen die zich in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen laten dopen, ontvangen de gave van de Heilige Geest, wat het recht op het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest inhoudt. Mensen die zich nog niet hebben laten dopen, kunnen de macht van de Heilige Geest ontvangen als Hij van de waarheid van het Boek van Mormon getuigt, maar de Heilige Geest zal niet bij hen blijven.

  29. Moroni 10:4.

  30. Mosiah 4:9–10.