Zelfmoord
Zelfmoordpreventie en hulpverlening aan nabestaanden


Zelfmoordpreventie en hulpverlening aan nabestaanden

We maken ons zorgen over het stijgende zelfmoordcijfer in veel delen van de wereld. Met dit document willen we ouders, families, kerkleiders en kerkleden informeren bij hun hulpverlening aan mensen die met zelfmoord te maken krijgen.

Leden kunnen met deze informatie inzicht krijgen in de kerkleer inzake zelfmoord, de alarmsignalen van zelfmoord, hoe ze iemand met zelfmoordneigingen kunnen helpen en hoe ze mensen kunnen steunen die een dierbare aan zelfmoord verloren hebben. Leiders kunnen aan de hand van dit document besprekingen leiden met ring- en wijkraadsleden en bij andere gelegenheden. Het doel van die besprekingen is zowel leiders als leden te leren hoe zij mensen die met zelfmoord te maken krijgen doeltreffender hulp kunnen verlenen.

Een bespreking over zelfmoordpreventie en hulpverlening aan mensen die met zelfmoord te maken krijgen, wordt door twee volwassenen geleid. Leiders kunnen voor die besprekingen een deskundige uit de gemeenschap uitnodigen die de leer van de kerk over zelfmoord begrijpt en respecteert. Houd besprekingen met kinderen jonger dan 12 pas als de ouders met hun kinderen gesproken hebben.

Als de ring- en wijkraadsleden dit document doorgenomen hebben, bespreken ze hoe ze aan de al bestaande hulpverlening in de gemeenschap kunnen bijdragen en kerkleden over de beschikbare informatiebronnen kunnen inlichten.

Leerstellingen en beginselen

De Heer heeft gezegd: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:39). Met die uitspraak riep Hij ons op om iedereen met begrip en medeleven te behandelen. Onze hulpverlening aan mensen die met zelfmoord te maken krijgen, is doeltreffender als we de onderstaande leerstellingen beter begrijpen:

  • Jezus Christus heeft door zijn verzoening de volle mate van alle aardse moeilijkheden ervaren, zodat Hij wist ‘hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’ (Alma 7:11–13). President James E. Faust heeft gezegd: ‘Omdat de Heiland alles heeft geleden wat wij ooit kunnen voelen of meemaken, kan Hij de zwakken sterker helpen worden.’ (‘Onze vurigste hoop is in de verzoening’, Liahona, november 2001, 22.)

  • Het sterfelijk leven is een bijzonder geschenk van God – een geschenk dat we moeten waarderen en beschermen. (Zie Leer en Verbonden 18:10; M. Russell Ballard, ‘Suicide: Some Things We Know, and Some We Do Not’, Ensign, oktober 1987, 6–9.)

  • Als iemand een eind aan zijn of haar leven maakt, kan alleen God zijn of haar gedachten, daden en toerekeningsvatbaarheid beoordelen. Zelfmoord hoeft niet het allesbepalende kenmerk van iemands eeuwige leven te zijn. (Zie 1 Samuel 16:7; Leer en Verbonden 137:9; Dale G. Renlund, ‘Grieving after a Suicide Loss’, video op suicide.lds.org.)

Meer informatie:

  • Evangeliethema’s op topics.lds.org en in de app Evangeliebibliotheek

Alarmsignalen van zelfmoord

De meeste mensen die een zelfmoordpoging ondernemen, willen niet sterven; ze snakken naar verlossing van hun lichamelijke, mentale, emotionele of geestelijke pijn. Veel mensen die een crisis doormaken, tonen alarmsignalen vóór ze een zelfmoordpoging doen. Leer die alarmsignalen herkennen. Dan bent u beter voorbereid om mensen in nood te helpen. Let op uitspraken zoals ‘Mijn leven is niets waard’ of ‘De wereld is beter af zonder mij’. Let ook op deze alarmerende gedragingen:

  • Zoekt naar een manier om zelfmoord te plegen.

  • Zegt dat hij of zij hopeloos is en geen reden heeft om te leven.

  • Zegt dat hij of zij zich gevangen voelt of ondraaglijke pijn heeft.

  • Zegt dat hij of zij een last voor anderen is.

  • Toename in het gebruik van alcohol of drugs.

  • Geeft zomaar persoonlijke bezittingen weg.

  • Gedraagt zich zenuwachtig, geërgerd of roekeloos.

  • Zondert zich af.

  • Is woedend of wil wraak nemen.

  • Heeft extreme stemmingswisselingen (zie National Suicide Prevention Lifeline).

Eén alarmsignaal wil niet zeggen dat de persoon een crisis doormaakt. Maar als hij of zij een voorgeschiedenis van suïcidaal gedrag heeft, of als u een plotse verandering bij hem of haar waarneemt, of meerdere alarmsignalen vaststelt, kom dan meteen in actie. Zie voor gratis crisislijnen en meer informatie suicide.lds.org. (Zie ook ‘Iemand helpen die een crisis doormaakt’ in dit document.)

Zelfmoord kan niet altijd voorkomen worden, zelfs niet als we ons uiterste best doen. Sommige zelfmoorden vinden plaats zonder dat er sprake is van alarmsignalen. U bent niet verantwoordelijk voor iemands keuze zijn of haar leven te beëindigen.

Meer informatie:

Iemand helpen die een crisis doormaakt

Neem de alarmsignalen van zelfmoord en iemand die met zelfmoord dreigt altijd ernstig, zelfs als u denkt dat de kans gering is dat iemand zelfmoord overweegt en gewoon om aandacht vraagt. Volg deze drie stappen om hulp te bieden: vragen, medeleven tonen, vertellen.

Stap 1: vragen. Vraag de persoon op de man af of hij of zij zelfmoord overweegt. U kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Overweeg je om jezelf van het leven te beroven?’ Zo ja, dan kunt u vragen of hij of zij een plan heeft. Vraag bijvoorbeeld: ‘Heb je een plan om jezelf iets aan te doen?’ Zo ja, dan brengt u hem of haar meteen naar het ziekenhuis of belt u de plaatselijke hulpdiensten of crisislijn op. (Op suicide.lds.org/crisis staan verschillende crisislijnen.) Als hij of zij geen plan heeft, gaat u naar stap 2.

Stap 2: medeleven tonen. Laat zien dat u om hem of haar geeft door te luisteren. Geef de persoon de tijd om zijn of haar gevoelens te uiten. Respecteer die gevoelens door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Ik vind het erg dat je zoveel pijn hebt’ of ‘Ik wist niet dat je het zo moeilijk had.’ U kunt voorstellen om samen een zelfmoordpreventieplan op te stellen. (Zie ‘Een zelfmoordpreventieplan opstellen’, Doug Thomas, Liahona, september 2016, 33.) Dankzij een preventieplan kunnen mensen hun sterke kanten en positieve relaties en gezonde copingstrategieën ontdekken. Ze kunnen er ook hun toegang tot schadelijke zaken, zoals wapens en pillen, mee beperken. Als iemand u vraagt om er niemand over te vertellen, legt u uit dat u zijn of haar privacy zoveel mogelijk zult respecteren, maar dat hij of zij meer hulp nodig heeft dan u kunt bieden.Beloof nooit dat u zijn of haar zelfmoordneigingen geheim zult houden.

Stap 3: vertellen. Moedig hem of haar aan om iemand die meer hulp kan bieden over zijn of haar zelfmoordneigingen te vertellen. Geef hem of haar de contactgegevens van plaatselijke hulpdiensten. Dat kunnen ziekenhuizen, spoeddiensten of gratis crisislijnen zijn.Als hij of zij zelf geen hulp inroept, moet u dat in zijn of haar plaats doen. U kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik geef om je en wil dat je veilig bent. Ik ga met iemand praten die je de nodige hulp kan bieden.’ Respecteer zijn of haar privacy en spreek alleen met iemand die daadwerkelijk kan helpen, zoals een familielid, zijn of haar bisschop, een begeleider op school, een arts of een andere medische deskundige. Als u niet weet met wie u kunt spreken, kunt u contact opnemen met uw bisschop of een plaatselijke crisislijn opbellen. Vergeet niet dat u iemand niet in uw eentje behoort te helpen.

Noot: als u een bespreking leidt, kunt u de deelnemers vragen om deze stappen te oefenen. Laat ze zich inbeelden dat iemand hen over zijn of haar zelfmoordneigingen vertelt. Vraag ze om te oefenen hoe ze zouden reageren.

Meer informatie:

Hulpverlening na zelfmoord

Zelfmoord kan niet altijd voorkomen worden, zelfs niet als we ons uiterste best doen. Het is normaal dat de nabestaanden gevoelens als ontkenning, shock, schuldgevoel, woede en verwarring doormaken. President M. Russell Ballard heeft gezegd: ‘Zelfmoord is tragisch omdat die enkele daad zoveel slachtoffers achterlaat: de persoon die sterft, en tientallen anderen – familieleden en vrienden – die achterblijven. Sommigen hebben jaren last van pijn en verwarring.’ (‘Suicide: Some Things We Know, and Some We Do Not’, Ensign, oktober 1987, 7.) De Heiland die ‘onder alle dingen is neergedaald’ ‘opdat Hij naar het vlees [zou] weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’ kan zulke mensen genezen (Leer en Verbonden 88:6; Alma 7:12). Professionele, therapeutische hulp kan ook nuttig zijn.

De ring- en wijkraadsleden kunnen bespreken hoe ze iemand of een gezin na een zelfmoord kunnen steunen. Bespreek bijvoorbeeld deze vragen:

  • Hoe kunnen de leringen en verzoening van Jezus Christus iemand of een gezin genezen?

  • Welke behoeften heeft iemand of een gezin volgens de dienende broeders en zusters? Hoe hebben zij geholpen?

  • Welke doorlopende emotionele of geestelijke hulp heeft iemand of een gezin nodig? Wie kan die hulp bieden?

  • Heeft de persoon of het gezin stoffelijke behoeften, zoals vervoer of eten?

  • Hoe kunnen de leiders van de hulporganisaties van de wijk kinderen en jongeren steunen die een dierbare verloren hebben?

Het rouwproces na een zelfmoord kan lang duren. Als iemand intense pijn of verdriet blijft hebben, overlegt u met anderen die om de persoon geven. Overweeg onder gebed hoe u het beste kunt helpen. U kunt bijvoorbeeld een priesterschapszegen voorstellen of contact opnemen met plaatselijke hulpdiensten. Steungroepen, artsen of andere medische deskundigen kunnen nuttig zijn.

Noot: als u de bespreking leidt, zegt u niets over de manier waarop iemand zelfmoord gepleegd heeft. Anders zou iemand in de groep onbedoeld op het idee kunnen komen om het ook te doen. Stuur het gesprek op een vriendelijke manier in een andere richting als iemand zulke details bespreekt.

Meer informatie:

Overige informatiebronnen

Raad van kerkleiders

Persoonlijke ervaringen van leden

Andere informatiebronnen van de kerk

Zie voor meer informatie suicide.lds.org