Handboeken en roepingen
35. Onderhoud en gebruik van kerkgebouwen


‘35. Onderhoud en gebruik van kerkgebouwen’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020).

‘35. Onderhoud en gebruik van kerkgebouwen’, Algemeen handboek.

Afbeelding
mensen aan het stofzuigen en ramen wassen

35.

Onderhoud en gebruik van kerkgebouwen

35.1

Doel

De kerk voorziet in kerkgebouwen zodat allen die daar komen:

Kerkgebouwen kunnen er verschillend uitzien, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en behoeften. Het kan een door de kerk gebouwde of aangekochte ruimte zijn, de woning van een lid, een school- of buurtgebouw, een gehuurde ruimte of een andere goedgekeurde optie.

35.2

Rollen en taken

35.2.1

Afdeling Kerkgebouwfaciliteiten

De afdeling Kerkgebouwfaciliteiten aan de hoofdzetel van de kerk stelt beginselen en richtlijnen in voor de realisatie en het onderhoud van kerkgebouwen. Deze afdeling is onder leiding van de Presiderende Bisschap werkzaam.

De werknemers van Kerkgebouwfaciliteiten zijn verantwoordelijk voor de realisatie en het onderhoud van kerken en andere gebouwen van de kerk. Dat doen ze op aanwijzing van het gebiedspresidium en de bestuurder materiële zaken van het gebied.

35.2.2

Faciliteitenmanager van de kerk

Een faciliteitenmanager is een werknemer van de kerk die ervoor zorgt dat de kerkgebouwen in elke ring operationeel zijn. Hij of zij regelt grote reparaties, grondige reiniging en routineonderhoud van de gebouwen.

Zo nodig instrueert de faciliteitenmanager ring- en wijkvertegenwoordigers kerkgebouw(en) over de schoonmaak van het gebouw en andere plaatselijke taken. Hij of zij zorgt voor instructies, materialen en apparatuur.

De faciliteitenmanager werkt samen met de ringvertegenwoordiger kerkgebouwen om deze werkzaamheden in goede banen te leiden en de algehele zorg voor de gebouwen te waarborgen. Hij of zij neemt eventueel ook de uitgaven voor de gebouwen met de bisschappen door.

35.2.3

Gebiedszeventiger

De aangewezen gebiedszeventiger werkt nauw samen met de ringpresidenten inzake de meerjarenplanning (zie 35.3).

35.2.4

Ringpresidium

Het ringpresidium stuurt de bisschoppen aan bij het gebruik, het onderhoud en de veiligheid van kerkgebouwen. Zij wijzen een hogeraadslid als ringvertegenwoordiger kerkgebouwen aan (zie 35.2.5). Zij nemen met hem de relevante behoeften en projecten door.

Als de leden meer ruimte voor aanbidding nodig hebben, informeert het ringpresidium de gebiedszeventiger. Dit gebeurt via de meerjarenplanning (zie 35.3).

35.2.5

Ringvertegenwoordiger kerkgebouwen

De ringvertegenwoordiger kerkgebouwen staat het ringpresidium bij in het gebruik, het onderhoud en de veiligheid van de kerkgebouwen door:

  • Wijkvertegenwoordigers kerkgebouw in hun taken te instrueren (zie 35.2.9).

  • Unitleiders van sleutels te voorzien.

  • Contact met de faciliteitenmanager van de kerk te houden over het onderhoud en de operationele behoeften van het gebouw.

35.2.6

Technisch specialisten van ring en wijk

Technisch specialisten van ring en wijk helpen bij het opzetten en onderhouden van de techniek in gebouwen. Als er nieuwe apparatuur moet worden geïnstalleerd, coördineren zij dat met de faciliteitenmanager. Zie 33.10 voor meer informatie over deze roepingen (zie ook mhtech.ChurchofJesusChrist.org).

35.2.7

Bisschap

De bisschap (of de wijkvertegenwoordiger kerkgebouw) instrueert de leden in het gebruik, het onderhoud en de veiligheid van het gebouw. De bisschap voorziet de leidinggevenden in de wijk ook van een sleutel van het gebouw.

Zij zien erop toe dat de activiteiten in het gebouw en op het terrein veilig worden gehouden (zie 20.7).

Zij communiceren met de faciliteitenmanager van de kerk over het onderhoud en de operationele behoeften. Zij nemen eventueel ook de gerelateerde uitgaven met de faciliteitenmanager door.

35.2.8

Bisschop-beheerder

Als meer dan één wijk gebruik maakt van een gebouw, kiest het ringpresidium een bisschop-beheerder om taken met de andere bisschoppen te coördineren. Die taken bestaan uit het inroosteren, schoonmaken en afsluiten van het gebouw. Het ringpresidium rouleert dit takenpakket periodiek onder de bisschoppen van de wijken die in het gebouw bijeenkomen.

35.2.9

Wijkvertegenwoordiger kerkgebouw

De bisschap stelt vast of er een wijkvertegenwoordiger kerkgebouw wordt geroepen. Zo ja, dan mag de bisschap daarvoor een volwassen mannelijk of vrouwelijk lid roepen. Als er geen wijkvertegenwoordiger kerkgebouw wordt geroepen, wijst de bisschop deze taak eventueel toe aan een van zijn raadgevers, de wijkadministrateur, een assistent-wijkadministrateur of de wijksecretaris.

De wijkvertegenwoordiger kerkgebouw zet leden en vrijwilligers in om het gebouw schoon te maken en te onderhouden. Hij of zij leert ze hoe ze elke taak met de beschikbare materialen en apparatuur moeten uitvoeren.

Zo nodig instrueert de ringvertegenwoordiger kerkgebouwen hem of haar in de bediening van de geluidsinstallatie, verwarming, airconditioning en andere systemen.

35.2.10

Leden

Op aanwijzing van de bisschop moedigen volwassen en jonge leidinggevenden de leden aan om bij het onderhoud van het gebouw te helpen. De bisschap en de wijkvertegenwoordiger kerkgebouw passen de taken aan de vaardigheden en capaciteiten van de mensen die de werkzaamheden verrichten aan. Het onderhoud dat de leden regelmatig doen, zorgt ervoor dat de kerkfaciliteiten zo lang mogelijk meegaan.

35.3

Kerkgebouwen realiseren

Kerkgebouwen zijn er in verschillende soorten en maten, afhankelijk van de plaatselijke behoeften en omstandigheden. Een kerkgebouw kan een door de kerk gebouwde of aangekochte ruimte zijn, de woning van een lid, een school- of buurtgebouw, een gehuurde ruimte of een andere goedgekeurde optie.

Gebieds- en plaatselijke leiders benutten de bestaande kerkgebouwen ten volle en dienen niet overhaast een plan voor aanvullende ruimte in. Zij volgen de ‘Beginselen en richtlijnen realisatie kerkgebouwen’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten).

Leidinggevenden stellen jaarlijks een meerjarenplan op aan de hand van de Richtlijnen meerjarenplan voor kerkgebouwen om voldoende kerkruimte te waarborgen. Leidinggevenden evalueren aan de hand van het meerjarenplan ook de toekomstige behoefte aan extra vergaderruimte of herbestemming. Denk daarbij aan verkoop of ander gebruik van kerkgebouwen en -eigendommen.

Zie ‘Kerkgebouwen en andere kerkfaciliteiten realiseren’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten) voor meer informatie.

Afbeelding
groep mensen buiten kerkgebouw

35.3.1

Eerstespadeplechtigheid en gebouwen inwijden

Er mag vóór de bouw een eerstespadeplechtigheid worden gehouden. Nieuwe kerkgebouwen en grote uitbreidingen worden zo spoedig mogelijk na voltooiing ingewijd. Gehuurde ruimten mogen ook worden ingewijd.

Zie ‘Eerstespadeplechtigheid’ en ‘Gebouwen inwijden’ in ‘Kerkgebouwen en andere kerkfaciliteiten realiseren’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten) voor meer informatie.

35.4

Kerkgebouwen onderhouden

35.4.1

Kerkgebouwen schoonmaken en onderhouden

Plaatselijke leidinggevenden en leden, met inbegrip van jongeren, hebben de taak om elk gebouw schoon en in goede staat te houden. Daardoor:

  • Blijft het heilige karakter van het gebouw als plek waar de Geest aanwezig kan zijn, behouden.

  • Wordt de eerbied bevorderd.

  • Straalt het gebouw waardigheid en respect uit.

  • Gaat het gebouw langer mee.

Het schoonmaakrooster mag de leden niet tot last zijn. Als reizen naar het gebouw bijvoorbeeld lastig is, zouden de leden als onderdeel van de wekelijkse activiteiten kunnen schoonmaken als ze al in het gebouw zijn.

Zie ‘Kerkgebouwen onderhouden’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten) voor meer informatie.

35.4.2

Reparaties aanvragen

Leden van de wijk- en ringraad kunnen de behoefte aan reparaties van gebouwen melden. Dat kan via de tool Facility Issue Reporting (FIR). FIR stelt leidinggevenden in staat om reparaties en andere aanvragen in te dienen, te volgen en er feedback op te geven. Raadsleden kunnen ook contact opnemen met de faciliteitenmanager.

FIR is ook beschikbaar als app in Google Play en de Apple App Store. In het Helpcentrum op ChurchofJesusChrist.org staan instructies voor het gebruik van FIR.

35.4.3

Kerkgebouwinspectie

Elk gebouw wordt jaarlijks door een faciliteitenmanager geïnspecteerd. Het doel is de behoeften en reparaties van het gebouw op de lange termijn vast te stellen. De faciliteitenmanager bespreekt vervolgens de inspectieresultaten en de benodigde acties met de ringvertegenwoordiger kerkgebouwen of bisschop-beheerder.

35.4.4

Energie- en waterbesparing

De kerk streeft ernaar water, energie en andere bronnen te besparen. Leidinggevenden moedigen de leden aan om in het gebouw aan energie- en waterbesparing te doen. Als leden bijvoorbeeld een ruimte verlaten, doen zij de lichten, waterkranen, verwarming en airco uit, of zetten de instellingen terug die ze tijdens de bijeenkomst of activiteit hebben gebruikt. De leden melden omstandigheden die tot verspilling leiden aan hun leidinggevenden.

De leden kunnen ook bijdragen aan projecten voor energie- en waterbesparing in de gemeenschap. Daardoor gaan de kosten voor energie en water vaak omlaag.

Leidinggevenden en leden kunnen contact opnemen met de faciliteitenmanager voor meer informatie over water- en energieverbruik en -besparing.

35.4.5

Veiligheid en beveiliging

Leidinggevenden en leden:

  • Zorgen ervoor dat de gangen, trappen, uitgangen, (bij)keukens en bergruimten goed toegankelijk zijn.

  • Mogen geen gevaarlijke of brandbare materialen in gebouwen gebruiken of opslaan.

  • Stellen afsluitregels in en houden zich daaraan.

  • Beveiligen apparatuur van de kerk tegen diefstal.

  • Weten hoe ze nutsvoorzieningen zoals water, elektriciteit, gas of brandstof moeten afsluiten.

De faciliteitenmanager zorgt naar behoefte voor een plattegrond waarop brandblussers, EHBO-setjes en plekken om nutsvoorzieningen af te sluiten staan aangegeven. Meer informatie over veiligheid staat in ‘Procedures rondom veiligheid en afsluiten’ in ‘Kerkgebouwen onderhouden’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten). Zie ook 20.7.

35.5

Beleid inzake het gebruik van kerkgebouwen

Kerkgebouwen zijn heilige hulpbronnen waardoor Gods kinderen dichter tot Christus kunnen komen. Doordat we mensen welkom heten voor activiteiten bij ons in het kerkgebouw, en we onze kerkgebouwen gebruiken om onze gemeenschap tot zegen te zijn, kunnen we ‘ons licht zo […] laten schijnen voor de mensen, dat zij [onze] goede werken zien en [onze] Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Mattheüs 5:16).

Deze paragraaf bevat algemene beleidsregels voor gebruik in het kerkgebouw. Deze beleidsregels zijn ook van toepassing op alle eigendommen en gebouwen van de kerk rond het kerkgebouw. Meer informatie is beschikbaar in de bronnen in deze paragraaf.

35.5.1

Basisbeginselen en vereisten voor het gebruik van kerkgebouwen

Kerkgebouwen zijn particuliere godsdienstige eigendommen die gewijd zijn voor aanbidding, evangeliestudie, begeleiding en gepaste activiteiten die mensen tot Christus brengen. Het gebruik van kerkgebouwen is een voorrecht.

Alle gebruik van kerkgebouwen moet aan de volgende basisvereisten voldoen:

  • Houd u aan de leer, het beleid en de gebruiken van de kerk, met inbegrip van de heilige aard en doeleinden van kerkgebouwen.

  • Blijf binnen de grenzen van de wet.

  • Behoud waar van toepassing de belastingvrijdom van de kerk.

  • Neem de nodige maatregelen om veiligheidsrisico’s te vermijden, beperken en beheersen. Volg daarbij ook kerkelijke richtlijnen en beleidsregels ter bescherming van kinderen en jongeren (zie 12.5.1 en 20.7.1).

  • Houd u aan andere voorwaarden en beperkingen door de ringpresident of bisschop opgelegd.

35.5.2

Gebruik van kerkgebouwen

Kerkbijeenkomsten, -programma’s en -activiteiten hebben voorrang boven andere gebruiksvormen van het gebouw als die met elkaar in conflict zijn. Het gebruik van de kerk omvat:

  • Erediensten en andere sabbatsbijeenkomsten.

  • Bijeenkomsten voor leidinggevenden.

  • ZHV-bijeenkomsten en -activiteiten.

  • Priesterschapsbijeenkomsten en -activiteiten.

  • Bijeenkomsten en activiteiten voor het jeugdwerk, de Aäronische priesterschap en de jongevrouwen.

  • Bijeenkomsten en activiteiten voor seminarie, instituut, jonge alleenstaanden en alleenstaanden.

  • Familiegeschiedenis

  • Zendingsbijeenkomsten en -evenementen.

  • Voorbereiding op noodgevallen.

Wijken en ringen kunnen ook andere kerkprogramma’s aanbieden die de leden en de gemeenschap ten goede komen. Bijvoorbeeld:

De ringpresident vraagt het gebiedskantoor hoe hij naleving van de plaatselijke wet kan waarborgen.

Zie voor meer informatie Leidraad voor leidinggevenden om kerkelijke informatie te delen.

In sommige gebieden met veel kerkleden kan een kerkgebouw door meer dan één ring worden gebruikt. In dergelijke gevallen overleggen de ringpresidenten met elkaar over het gebruik en de planning van het gebouw. Zij nemen zo nodig contact op met de gebiedszeventiger.

Voordat een kerkgebouw wordt gebruikt om een ontmoetingsplaats voor jonge alleenstaanden te creëren waarvoor extra apparatuur of middelen worden aangevraagd, moeten de bestuurder materiële zaken en het gebiedspresidium toestemming geven. Om goedkeuring te vragen, neemt de ringpresident contact op met de faciliteitenmanager.

Iedereen die het kerkgebouw gebruikt, dient met anderen rekening te houden. We moeten er alles aan doen om aan de behoeften van anderen tegemoet te komen. Dat houdt in dat we gebruik van de ruimtes inroosteren, lawaai beperken en ons aan de afgesproken tijd van gebruik houden.

Zie hoofdstuk 20 voor meer informatie over activiteiten.

35.5.3

Gebruik van kerkgebouwen – persoonlijk en gezin

Leden mogen het gebruik van een kerkgebouw in hun ring voor persoonlijke of gezinsactiviteiten aanvragen. Om goedkeuring te vragen, nemen zij contact op met een lid van de bisschap van een wijk die in dat kerkgebouw bijeenkomt (of iemand die hij aanwijst). De volgende richtlijnen zijn van toepassing:

  • Het gebruik moet voldoen aan de basisbeginselen en vereisten in 35.5.1.

  • Een verantwoordelijk volwassen lid van een wijk die in het kerkgebouw bijeenkomsten bijwoont, houdt persoonlijk toezicht op het gebruik.

  • Het gebruik mag niet botsen met geplande kerkactiviteiten.

  • Gebruikers zijn volledig verantwoordelijk voor alle eventuele schade aan het gebouw, of voor letsel of aansprakelijkheid in verband met het gebruik ervan.

  • Gebruikers moeten het gebouw opruimen en volledig terugbrengen in haar staat vóór gebruik.

  • Gebruikers moeten voldoen aan de aanwijzingen en verzoeken van plaatselijke leiders, inclusief het verzoek van leiders om het gebruik in de gaten te houden.

  • Kerkleiders kunnen elke persoon of groep vragen om het gebruik van het terrein te staken als ze zich niet aan de richtlijnen houden.

  • Voor goedgekeurde activiteiten zorgen wijk- en ringleiders ervoor dat het kerkgebouw toegankelijk is. De sleutels van het gebouw mogen alleen aan aangewezen leden van de wijk of ring worden gegeven.

Zie 38.3.4 voor het gebruik van kerkgebouwen voor bruiloften en huwelijksrecepties.

Zie 29.5 voor het gebruik van kerkgebouwen voor uitvaartdiensten en andere diensten voor overledenen.

35.5.4

Gebruik van kerkgebouwen door organisaties zonder winstoogmerk of door andere groepen of personen

Gebiedsleiding mag organisaties zonder winstoogmerk, gemeenschaps- en andere groepen (zoals sportteams), of personen die niet in 35.5.3 zijn omschreven, toestaan kerkgebouwen voor opbouwende activiteiten of dienstbetoon te gebruiken. De voorwaarden in 35.5.3 zijn van toepassing.

De ringpresident neemt contact op met de faciliteitenmanager om goedkeuring van de gebiedsleiding voor dat gebruik te krijgen.

Als de gebiedsleiding gebruik door een organisatie zonder winstoogmerk goedkeurt, is een overeenkomst voor tijdelijk gebruik vereist. Deze overeenkomst is verkrijgbaar bij het gebiedskantoor. Een certificaat van verzekering van de organisatie zonder winstoogmerk is ook vereist, tenzij de bestuurder materiële zaken bevestigt dat de afdeling risicomanagement van de kerk een uitzondering heeft goedgekeurd.

Groepen zonder winstoogmerk in de gemeenschap en personen die niet in 35.5.3 staan beschreven, moeten aan de vereisten voldoen die de faciliteitenmanager heeft verstrekt.

35.5.5

Noodsituaties

Kerkgebouwen mogen in noodsituaties worden gebruikt voor noodzakelijke dienstverlening in de gemeenschap. Een ringpresident mag bijvoorbeeld toestaan dat kerkgebouwen in zijn ring bij een ramp worden gebruikt door een samenwerkingsverband met hulporganisaties en anderen (zie 35.5.4). In die gevallen werkt hij samen met de faciliteitenmanager, de manager welzijnszorg en zelfredzaamheid, en zo nodig met andere vertegenwoordigers van de kerk (zie 22.9.1.3).

Als kerkgebouwen voor noodgevallen worden gebruikt, worden de leidinggevenden in de ring aangemoedigd om met de leiders in de gemeenschap te overleggen.

35.5.6

Niet toegestaan gebruik van gebouwen

35.5.6.1

Commercieel gebruik

Het is niet toegestaan kerken voor commerciële activiteiten te gebruiken. Zo mogen ze niet gebruikt worden om welke commerciële activiteiten dan ook te promoten. Evenmin mogen de middelen in het kerkgebouw, zoals mededelingenborden, gebruikt worden om een bedrijf te ondersteunen (zie 38.8.5). Daar zijn kerkgebouwen niet voor bedoeld. Dergelijk gebruik kan ook botsen met plaatselijke of nationale wetten die de belastingvrijdom van de kerk mogelijk maken (zie 34.8.1).

In de onderstaande lijst staan voorbeelden van commercieel gebruik dat niet is toegestaan:

  • Bevordering of sponsoring van bedrijven of investeringen

  • Aankoop, verkoop of promotie van waren, diensten, publicaties of creatieve producten

  • Inzamelingsacties waarvoor geen toestemming is gegeven (zie 20.6.5)

  • Koren, sprekers, instructeurs, opleidingsgroepen of andere dienstverleners ontvangen die betaald worden voor instructiebijeenkomsten, lessen (met uitzondering van privélessen piano of orgel, zie 19.7.2), cursussen of andere activiteiten

  • Ruimte verhuren voor bruiloften of aanverwante gebeurtenissen

35.5.6.2

Gebruik voor thuisschool en kinderopvang

De kerk verleent brede steun aan onderwijs en gezinnen. Een kerkgebouw wordt echter niet gebruikt voor thuisonderwijs of kinderopvang.

Handhaving van dit beleid bevordert de veiligheid en voorkomt dat de kerk belastingplichtig wordt.

35.5.6.3

Politieke doeleinden

De kerk is politiek neutraal. Het is niet toegestaan een kerkgebouw voor politieke doeleinden te gebruiken. Verboden activiteiten zijn politieke bijeenkomsten en campagnes, en gebruik door belangengroepen. Bekendmakingen over politieke doeleinden mogen niet op kerkterreinen worden gedaan, zoals op mededelingenborden.

Maar bij uitzondering mag het gebruik van het gebouw als stemlocatie voor een verkiezing worden toegestaan (zie 38.8.30). De ringpresident kan toestemming voor zo’n uitzondering van de faciliteitenmanager krijgen (zie 35.5.4).

35.5.6.4

Ander gebruik

Het volgende gebruik van onroerend goed van de kerk is doorgaans niet toegestaan:

  • Aanbieden van slaapplaatsen (behalve in noodgevallen, zie 35.5.5).

  • Kamperen

  • Kerken verhuren of leasen

Deze beleidsregels gelden zowel voor het kerkgebouw zelf als voor alle eigendommen en gebouwen van de kerk rond het kerkgebouw. Als de ringpresident van mening is dat een uitzondering gerechtvaardigd is, kan hij die met de faciliteitenmanager bespreken. Er kan bijvoorbeeld een uitzondering worden gemaakt op het gebruik van een kerkgebouw om leden te helpen die een erg lange reis naar de tempel maken.

35.5.7

Andere beleidsregels en normen die op alle gebruik van toepassing zijn

35.5.7.1

Kapellen

De kapel is een ruimte waar leden aanbidden en aan het avondmaal deelnemen. Bijeenkomsten en activiteiten die in de kapel worden gehouden, zijn in overeenstemming met deze doeleinden. Zie 19.3.5 voor richtlijnen over culturele evenementen, concerten en andere presentaties in de kapel.

35.5.7.2

Vuurwapens en andere wapens

Vuurwapens en andere dodelijke wapens zijn in en rond kerken niet toegestaan. Dat geldt ook voor aan het oog onttrokken wapens. Politieagenten in functie zijn hiervan uitgezonderd.

35.5.7.3

Keukens

Keukens kunnen gebruikt worden om maaltijden en versnaperingen aan te bieden en het voedsel warm of koud te houden.

In sommige gebieden is voedselbereiding in de keuken toegestaan. Maar in de Verenigde Staten, Canada en sommige andere landen is vaak certificering voor voedselbereiding, het gebruik van commerciële apparatuur of inspectie door de overheid verplicht. In die gebieden moet het voedsel elders worden bereid en naar het kerkgebouw worden meegebracht. Demonstraties van voedselbereiding zijn hierop een uitzondering en zijn toegestaan, zelfs als die regels gelden. Faciliteitenmanagers kunnen in elk gebied vragen beantwoorden.

Zie voor meer informatie safety.ChurchofJesusChrist.org.

Afbeelding
groep aan het eten

35.5.7.4

Parkeerterreinen

Het gebruik van het parkeerterrein bij een kerkgebouw moet aan de richtlijnen in dit hoofdstuk voldoen. Het is zonder toestemming van de bestuurder materiële zaken van het gebied niet toegestaan het parkeerterrein als carpoolplaats of op een andere soortgelijke manier te gebruiken. Leiders nemen voor een dergelijk verzoek contact op met de faciliteitenmanager. Het is niet toegestaan privéauto’s en -eigendommen op een kerkterrein te stallen.

Zie ‘Parkeerterreinen bij kerkgebouwen’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten) voor meer informatie over parkeerterreinen en toegankelijke parkeerplaatsen.

35.5.7.5

Opslag

Alleen onderhoudsapparatuur en goedgekeurde benodigdheden mogen in gebouwen worden opgeslagen. Welzijnsartikelen mogen tijdens noodsituaties in het kerkgebouw worden opgeslagen (zie 35.5.5). Leidinggevenden nemen bij vragen contact op met de faciliteitenmanager.

35.5.7.6

Aanvullende informatie

Meer informatie staat in ‘Overige informatie met betrekking tot kerkgebouwfaciliteiten’ (Handleiding kerkgebouwfaciliteiten). Die publicatie bevat informatie en instructie over kunstwerken, decoraties, apparatuur, vlaggen, borden, vergoedingen, aanwending van ongebruikte kerkgebouwen en -terreinen, en andere onderwerpen.

Zie Recreatiekampplaatsen (Leidraad kerkgebouwen) voor het beleid inzake het gebruik van recreatieterreinen.