2023
Hosanna de allerhoogste God
Mei 2023


Hosanna de allerhoogste God

De triomfale intocht van Jezus Christus in Jeruzalem en de gebeurtenissen in de daaropvolgende week getuigen van de leer die wij tegenwoordig kunnen toepassen.

Zoals gezegd sluiten we ons vandaag aan bij christenen over de hele wereld om op deze Palmzondag Jezus Christus te eren. Bijna tweeduizend jaar geleden was Palmzondag het begin van de laatste week van de aardse bediening van Jezus Christus. Dat was de belangrijkste week in de geschiedenis van de mens.

Wat met de aankondiging van Jezus als de beloofde Messias bij zijn triomfale intocht in Jeruzalem begon, eindigde met zijn kruisiging en opstanding.1 Volgens goddelijk plan werd zijn aardse bediening afgesloten met zijn zoenoffer, waardoor wij voor eeuwig bij onze hemelse Vader kunnen wonen.

In de Schriften staat dat de week begon met een menigte die voor de stadspoorten stond om ‘Jezus, de Profeet uit Nazareth in Galilea’ te zien.2 Zij namen ‘takken van de palmbomen en gingen de stad uit Hem tegemoet en riepen: Hosanna! Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere, de Koning van Israël!’3

Dat Bijbelse verslag van zo lang geleden doet me denken aan mijn kerkbezoek in Takoradi (Ghana). Opmerkelijk genoeg was ik daar op Palmzondag.

Afbeelding
Leden in Takoradi (Ghana)

Ik was daar om de ring Takoradi (Ghana) te splitsen en de ring Mpintsin (Ghana) te organiseren. Tegenwoordig zijn er ruim honderdduizend kerkleden in Ghana.4 (We verwelkomen de Ga Mantse, Zijne Majesteit de Koning Nii Tackie Teiko Tsuru II uit Accra [Ghana], die vandaag aanwezig is.) Toen ik bij deze heiligen was, voelde ik hun innige liefde en toewijding jegens de Heer. Ik sprak mijn grote liefde voor hen uit, en zei dat de kerkpresident hen liefhad. Ik haalde deze woorden van de Heiland in Johannes aan: ‘Dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb.’5 Zij noemden het ‘de conferentie over liefde’.6

Afbeelding
Ouderling Rasband schudt leden in Takoradi (Ghana) de hand

Toen ik naar de rijen lieve broeders en zusters en hun kinderen in de kapel keek, zag ik op hun gezicht de uitstraling van hun getuigenis en geloof in Jezus Christus. Ik voelde hun verlangen om tot zijn verreikende kerk gerekend te worden. En toen het koor zong, leek het wel een engelenkoor.

Afbeelding
Koor in Takoradi (Ghana)
Afbeelding
Ouderling Rasband met leden in Ghana

Net als op die eerste Palmzondag waren deze discipelen van Jezus Christus bijeengekomen om Hem eer te bewijzen, net als de mensen bij de poorten van Jeruzalem die met palmen in hun handen uitriepen: ‘Hosanna […]! Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere.’7

Afbeelding
Zwaaiende palmen in Ghana

Zelfs de kerkgangers van een nabijgelegen kerk vierden Palmzondag. Terwijl ik vanaf de kansel stond te spreken, zag ik uit het raam dat ze vrolijk door de straat liepen en met palmen zwaaiden, zoals op deze foto. Het was een onvergetelijk gezicht, dat wij allemaal die dag de Koning der koningen vereerden.

President Russell M. Nelson heeft ons aangemoedigd Palmzondag ‘heilig te maken door niet alleen de palmtakken indachtig te zijn waarmee men wuifde om Jezus in Jeruzalem te verwelkomen, maar ook zijn handpalmen.’ President Nelson verwees ook naar Jesaja, die deze belofte van de Heiland heeft aangehaald: ‘Ik zal u niet vergeten. […] Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd.’8

De Heer weet uit eigen ervaring dat het sterfelijk leven moeilijk is. Zijn wonden herinneren ons eraan dat Hij ‘onder […] alles [is] neergedaald’,9 dat Hij ons kan bijstaan als wij lijden en ons voorbeeld kan zijn om vol te houden ‘op uw weg’,10 zijn weg, want ‘God zal met [ons] zijn tot in alle eeuwigheid.’11

Palmzondag was niet zomaar een gebeurtenis, een bladzijde in de geschiedenis met een datum, tijd en plaats. De triomfale intocht van Jezus Christus in Jeruzalem en de gebeurtenissen in de daaropvolgende week getuigen van de leer die wij tegenwoordig kunnen toepassen.

Laten we even naar enkele eeuwige leerstellingen kijken. Ze lopen als een rode draad door zijn bediening, die in Jeruzalem eindigde.

Ten eerste: profetie. De oudtestamentische profeet Zacharia heeft bijvoorbeeld over de triomfale intocht van Jezus Christus in Jeruzalem geprofeteerd en zei zelfs dat Hij op een ezel zou rijden.12 Jezus voorspelde zijn opstanding toen Hij Zich voorbereidde om de stad binnen te gaan. Hij zei:

‘Zie, wij gaan naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen;

en zij zullen Hem aan de heidenen overleveren om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen; maar op de derde dag zal Hij opgewekt worden.’13

Ten tweede: het gezelschap van de Heilige Geest. Joseph Smith heeft gezegd: ‘Niemand kan zeggen dat Jezus de Heere is, dan door de Heilige Geest.’14 De Heiland beloofde zijn discipelen15 bij het laatste avondmaal16 in de bovenzaal:17 ‘Ik zal u niet als wezen achterlaten.’18 Zij zouden er niet alleen voor staan om de beginselen van het evangelie uit te dragen, maar zouden de gave van de Heilige Geest hebben om hen te leiden. Hij beloofde: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u.’19 Met de gave van de Heilige Geest hebben we diezelfde geruststelling; opdat we ‘zijn Geest altijd bij [ons] mogen hebben’,20 en ‘door de macht van de Heilige Geest [kunnen we] de waarheid van alle dingen kennen.’21

Ten derde: discipelschap. Echt discipelschap betekent onwrikbare inzet, gehoorzaamheid aan eeuwige wetten en, bovenal, liefde voor God. Niet twijfelen. De menigte die met palmen hulde bracht, bejubelde Hem als de Messias. En dat was Hij ook. Ze werden aangetrokken tot Hem, zijn wonderen en zijn leer. Maar de bewondering van velen duurde niet lang. Sommigen die eerder ‘Hosanna’ hadden gejuicht,22 riepen later ‘Kruisig Hem.’23

Ten vierde: de verzoening van Jezus Christus.24 In zijn laatste dagen na Palmzondag volbracht Hij zijn opmerkelijke verzoening, van de kwelling van Gethsémané en de schijnvertoning van zijn berechting tot zijn marteling aan het kruis en zijn begrafenis in een geleend graf. En dat was nog niet alles. Met de grootsheid van zijn roeping als Verlosser van alle kinderen van onze hemelse Vader stapte Hij drie dagen later herrezen uit dat graf,25 zoals Hij had voorspeld.

Zijn wij voortdurend dankbaar voor de weergaloze verzoening van Jezus Christus? Voelen we op dit moment de zuiverende kracht ervan? Daarom is Jezus Christus, de Middelaar en Voleinder van ons heil, naar Jeruzalem gegaan, om ons allen te verlossen. Ik hoop dat deze woorden van Alma u aanspreken: ‘Indien u een verandering van hart hebt ondergaan, en indien u gestemd was het lied van de verlossende liefde te zingen, zou ik willen vragen: Kunt u nu zo gestemd zijn?’26 Ik kan oprecht zegen dat het koor in Takoradi die Palmzondag ‘het lied van de verlossende liefde’ zong.

In die laatste noodlottige week van zijn aardse bediening vertelde Jezus Christus de gelijkenis van de tien meisjes.27 Hij vertelde over zijn wederkomst aan hen die bereid waren Hem te ontvangen; niet met palmen in de hand, maar met het licht van het evangelie in hen. Hij gebruikte het voorbeeld van brandende lampen, met extra olie om de vlam brandende te houden, als beschrijving van de bereidheid om zijn wegen te volgen, zijn waarheden te omarmen en zijn licht te delen.

U kent het verhaal. De tien meisjes vertegenwoordigen de leden van de kerk, en Jezus Christus is de bruidegom.

De tien meisjes namen hun lampen en gingen op weg, ‘de bruidegom tegemoet’.28 Vijf waren wijs, met olie in hun lamp en extra olie, en vijf waren dwaas, hun lamp ging uit en ze hadden geen extra olie. Toen werd er geroepen: ‘Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet.’29 De vijf meisjes die wijs waren ‘en de waarheid [hadden] ontvangen en de Heilige Geest tot hun gids [hadden] genomen’,30 waren klaar ‘voor hun koning […] en hun wetgever’,31 zodat ‘zijn heerlijkheid op hen [zou] zijn’.32 De andere vijf waren naarstig op zoek naar olie. Maar het was te laat. De stoet ging zonder hen verder. Toen ze aanklopten en vroegen om binnengelaten te worden, antwoordde de Heer: ‘Ik ken u niet.’33

Hoe zouden wij ons voelen als Hij tegen ons zou zeggen: ‘Ik ken u niet’?

Net als de tien meisjes hebben wij een lamp; maar hebben we olie? Ik vrees dat er mensen zijn die slechts een klein beetje olie hebben. Ze worden te veel in beslag genomen door wereldse beslommeringen om zich goed voor te bereiden. We krijgen olie als we geloven en handelen naar profetie en de woorden van levende profeten, vooral president Nelson, zijn raadgevers en de twaalf apostelen. Olie vervult onze ziel als we de Heilige Geest horen en voelen, en naar die goddelijke leiding handelen. Olie stroomt in ons hart als uit onze keuzes blijkt dat we de Heer liefhebben en houden van wat Hij liefheeft. Olie komt voort uit bekering en het streven naar genezing door de verzoening van Jezus Christus.

Als u druk bezig bent met wat sommigen een ‘bucketlist’ noemen, dan geldt: vul uw emmer met olie in de vorm van het levende water van Jezus Christus34 dat een afspiegeling van zijn leven en leer is. Daarentegen zal het afvinken van een verafgelegen bestemming of een spectaculaire gebeurtenis uw ziel nooit een volkomen of voldaan gevoel geven; naleven van de leer van Jezus Christus wél. Ik heb eerder al voorbeelden genoemd: omhels profetie en profetische leringen, handel naar de ingevingen van de Heilige Geest, word een echte discipel, en streef naar de genezende kracht van de verzoening van onze Heiland. Die ‘bucketlist’ leidt u ergens heen waar u echt naartoe wilt: terug naar uw Vader in de hemel.

Die Palmzondag in Takoradi was een bijzondere ervaring omdat ik hem met een groep trouwe broeders en zusters doorbracht. Dat is zo op continenten en eilanden over de hele wereld geweest. Mijn hart en ziel willen, net als de uwe, ‘Hosanna de allerhoogste God’ uitroepen.35

Hoewel wij niet met palmen in onze handen voor de poorten van Jeruzalem staan, zal de tijd komen dat, zoals in Openbaring wordt voorspeld, ‘een grote menigte, die niemand tellen [kan], uit alle naties, stammen, volken en talen, vóór de troon en vóór het Lam [zal staan], bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand’.36

Als apostel van Jezus Christus zegen ik u met het verlangen om ijverig een rechtschapen leven te leiden, en om bij hen te behoren die met palmen in de hand de Zoon van God, de grote Verlosser van ons allen, zullen verwelkomen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. In alle vier de evangeliën, namelijk in Mattheüs 21–28, Markus 11–16, Lukas 19–24 en Johannes 12–21, worden de laatste dagen beschreven van Jezus Christus’ bediening in het sterfelijk leven, die door God was bestemd om de zegeningen van verlossing en verhoging aan al Gods kinderen beschikbaar te stellen. Soms verschillen de auteurs in wat ze vermelden, maar niet in de leringen en handelingen van de Heiland.

  2. Zie Mattheüs 21:10–11.

  3. Johannes 12:13.

  4. Volgens de afdeling Ledenadministratie en statistiek zijn er 102.592 leden in Ghana.

  5. Johannes 15:12.

  6. Telkens als ik met leden sprak, zeiden ze tegen me: ‘Ouderling Rasband, onze dierbare apostel, ik heb u lief.’ Deze mensen zijn zo vervuld van de Geest en liefde van God dat ze die liefde moeiteloos delen.

  7. Mattheüs 21:9.

  8. Zie Russell M. Nelson, ‘The Peace and Hope of Easter’ (video), april 2021, ChurchofJesusChrist.org/media; Jesaja 49:16.

  9. Leer en Verbonden 122:8. In december 1838 werden de profeet Joseph Smith en enkele andere kerkleiders onterecht in de gevangenis te Liberty opgesloten. De omstandigheden waren verschrikkelijk. Na maanden in die erbarmelijke omstandigheden schreef hij in maart 1839 een brief aan de leden, met gebeden waarin hij de Heer verzocht mededogen te hebben met zijn situatie en die van de ‘noodlijdende heiligen’. Hij beschreef ook het antwoord van de Heer op die gebeden, zoals opgetekend in Leer en Verbonden 121–123.

  10. Leer en Verbonden 122:9. De bemoediging van de Heer aan Joseph Smith in de gevangenis te Liberty gaf hem troost en geestelijk inzicht dat tegenspoed en beproeving ons kunnen sterken, ons geduld kunnen bijbrengen en zelfbeheersing kunnen bevorderen. De Heer moedigde hem aan om vol te houden ‘op uw weg’, namelijk de weg van de Heer, en onrechtvaardige behandeling te doorstaan, net als ‘de Zoon [van God die] onder dat alles [is] neergedaald. Bent u groter dan Hij?’ (Leer en Verbonden 122:8.)

  11. Leer en Verbonden 122:9. De belofte ‘God zal met u zijn’ is een zekere belofte voor hen die vasthouden aan hun geloof en vertrouwen in de Heer.

  12. Zie Zacharia 9:9.

  13. Mattheüs 20:18–19. James E. Talmage schrijft in Jesus the Christ: ‘Het is verbazingwekkend dat de Twaalf zijn bedoeling niet begrepen. […] Voor hen was er een enorme tegenstrijdigheid, een onverklaarbare tegenspraak in de uitspraken van hun geliefde Meester. Zij wisten dat Hij de Christus was, de Zoon van de levende God; en hoe kon zo iemand onderworpen en gedood worden?’ ([1916], 502–503.)

  14. Joseph Smith legde op 28 april 1842 deze verklaring af voor de Female Relief Society van Nauvoo, zoals geciteerd in ‘History of Joseph Smith’, Deseret News, 19 september 1855, 218. Onder verwijzing naar het twaalfde hoofdstuk van 1 Korinthe verduidelijkte hij het derde vers: ‘Niemand [kan] zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest’, en wijzigde het in: ‘Niemand kan weten dat Jezus de Here is, dan door de Heilige Geest.’ (Zie The First Fifty Years of Relief Society: Key Documents in Latter-day Saint Women’s History [2016], 2.2, churchhistorianspress.org.)

  15. Jezus deelde het laatste avondmaal met zijn discipelen (zie Markus 14:12–18). De twaalf waren Petrus, Andreas, Jakobus, Johannes, Mattheüs, Filippus, Thomas, Bartholomeüs, Jakobus (de zoon van Alfeüs), Judas Iskariot, Judas (de broer van Jakobus) en Simon (zie Lukas 6:13–16).

  16. Jezus stelde tijdens het laatste avondmaal met zijn discipelen het avondmaal in (zie Mattheüs 26:26–29; Markus 14:22–25; Lukas 22:19–20).

  17. De specifieke dag/avond waarop Jezus in de ‘bovenzaal’ het avondmaal instelde, wordt betwist vanwege schijnbare verschillen tussen Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes. Mattheüs, Markus en Lukas suggereren dat het laatste avondmaal op ‘de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden’, ofwel het Pascha, plaatsvond (zie Mattheüs 26:17; Markus 14:12; Lukas 22:1, 7). Maar Johannes suggereert dat Jezus vóór het Pascha (zie Johannes 18:28) werd gearresteerd, wat betekent dat het laatste avondmaal een dag eerder zou hebben plaatsgevonden dan het Pascha. De leermiddelen en wetenschappers van de kerk lijken het erover eens te zijn dat het laatste avondmaal van Jezus en zijn discipelen de avond vóór zijn kruisiging in de bovenzaal plaatsvond. Christenen die de Heilige Week vieren, beschouwen de donderdag als de dag van het laatste avondmaal, de vrijdag als de dag van de kruisiging en de zondag als de dag van de opstanding – volgens de Gregoriaanse kalender.

  18. Johannes 14:18.

  19. Johannes 14:27.

  20. Leer en Verbonden 20:77.

  21. Moroni 10:5.

  22. Volgens de Bible Dictionary betekent hosanna: ‘breng heil’. Die woorden zijn terug te vinden in Psalmen 118:25. ‘Het zingen van deze psalm ging op het Loofhuttenfeest gepaard met het zwaaien van palmtakken; vandaar dat de menigte het woord gebruikte bij de triomfale intocht van onze Heer in Jeruzalem.’ (Bible Dictionary, ‘Hosanna’.) Zie Mattheüs 21:9, 15; Markus 11:9–10, Johannes 12:13.

  23. Markus 15:14; Lukas 23:21.

  24. De kern van het heilsplan van onze hemelse Vader was de oneindige verzoening die de onsterfelijkheid van al zijn kinderen zou zekerstellen en verhoging voor hen die dat waardig zijn. De Vader zei: ‘Wie zal Ik zenden?’ Jezus Christus kwam naar voren: ‘Hier ben Ik, zend Mij’ (Abraham 3:27). President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘[De] zending [van Jezus Christus] was de verzoening. Die zending was uitsluitend voor Hem bestemd. Daar Hij was geboren uit een sterfelijke moeder en een onsterfelijke Vader, was Hij de enige die vrijwillig zijn leven kon neerleggen en het weer op kon nemen (zie Johannes 10:14–18). De heerlijke gevolgen van zijn verzoening waren oneindig en eeuwig. Hij ontnam de dood haar prikkel en maakte het verdriet om het graf tijdelijk (zie 1 Korinthe 15:54–55). Al vóór de schepping en de val was bekend dat Hij verantwoordelijk was voor de verzoening. De verzoening moest niet alleen de opstanding en onsterfelijkheid voor alle mensen mogelijk maken, maar was ook bedoeld om ons in staat te stellen vergiffenis te krijgen voor onze zonden – op de voorwaarden die Hij had vastgesteld. Door zijn verzoening werd het mogelijk om voor eeuwig met Hem en onze familie herenigd te worden.’ (‘De zending en de bediening van Jezus Christus’, Liahona, april 2013, 20.)

  25. De opstanding bestaat uit de hereniging van lichaam en geest in een onsterfelijke staat, waarbij lichaam en geest onafscheidelijk zijn en niet langer gebonden aan de kwalen van sterfelijkheid of dood (zie Alma 11:45; 40:23).

  26. Alma 5:26; zie ook Alma 5:14.

  27. De gelijkenis van de tien meisjes is te vinden in Mattheüs 25:1–12; Leer en Verbonden 45:56–59. De aansluitende hoofdstukken van Mattheüs 25 suggereren dat Jezus deze gelijkenis tijdens zijn laatste week vertelde, na de intocht in Jeruzalem in Mattheüs 21 en vlak voor het laatste avondmaal en zijn arrestatie in Mattheüs 26. Naast de gelijkenis van de tien meisjes die Hij in die laatste week vertelde, gaf Jezus de gelijkenis van de vijgenboom (zie Mattheüs 21:17–21; 24:32–33), de gelijkenis van de twee zonen (zie Mattheüs 21:28–32), en de gelijkenis van de slechte landbouwers (zie Mattheüs 21:33–46).

  28. Mattheüs 25:1.

  29. Mattheüs 25:6.

  30. Leer en Verbonden 45:57.

  31. Leer en Verbonden 45:59.

  32. Leer en Verbonden 45:59.

  33. Mattheüs 25:12. In de Bergrede heeft de Heer het over hen die beweren ‘veel krachten’ te hebben gedaan. Hij zegt, zoals in het verhaal over de vijf dwaze meisjes wordt gesuggereerd, ‘Ik heb u nooit gekend’ (zie Mattheüs 7:22–23).

  34. Net zoals water essentieel is voor het sterfelijk leven, zijn Jezus Christus en zijn leringen (levend water) essentieel voor het eeuwige leven (zie Gids bij de Schriften, ‘Levend water’, schriften.ChurchofJesusChrist.org; zie ook Jesaja 12:3; Jeremia 2:13; Johannes 4:6–15; 7:37; 1 Nephi 11:25; Leer en Verbonden 10:66; 63:23).

  35. 3 Nephi 4:32.

  36. Openbaring 7:9.