2016
Wat weten we over het leven na de dood?
Juni 2016


Wat weten we over het leven na de dood?

‘Als een man gestorven is, zal hij dan weer levend worden?’ Ja! Maar wat dan?

Afbeelding
life after death

In alle tijden hebben mannen en vrouwen zich gebogen over de vraag die Job zich lang geleden heeft gesteld: ‘Als een man gestorven is, zal hij dan weer levend worden?’ (Job 14:14). Het is het grote privilege van hen die een getuigenis van Jezus Christus en zijn opstanding hebben dat zij op deze vraag volmondig ‘Ja!’ kunnen antwoorden.

Toch zijn er velen rondom ons die in dit leven ‘zonder God in de wereld’ (Efeze 2:12) hun weg moeten vinden tussen de verschillende feiten en denkbeelden over de dood. Ten eerste hebben ze het zichtbare bewijs van de ‘harde realiteit’ dat de dood universeel en absoluut is. Zij hebben nog nooit iemand zien terugkeren. Daarnaast zijn er de wijdverspreide verslagen van bijna-doodervaringen die onderling opmerkelijk overeenstemmen. En tenslotte is er het gegeven dat in alle culturen van de mensheid altijd ideeën over een leven na de dood hebben bestaan, en dat is nog zo’n overeenkomst die om uitleg vraagt.

Maar de geruststelling dat ons leven niet eindigt met de dood, komt van God, die dat vanaf het begin via talloze getuigen heeft bekendgemaakt, onder meer door profeten, apostelen en, het allerbelangrijkste, door de Heilige Geest.

Vanaf het begin

Het heilsplan is als eerste onderwezen aan Adam en Eva, onze eerste ouders. Zij leerden het evangelie van Jezus Christus kennen en hoe zij naar hun hemelse Vader terug konden keren. Zij begrepen dat terugkeren inhield dat zij voordien al bij Hem waren geweest. Dus vanaf het begin wisten Adam en Eva heel duidelijk dat er meer is dan dit aardse leven. Zij wisten en leerden hun kinderen dat zij, dankzij de verzoening van Jezus Christus, na dit leven zouden herrijzen en, als zij gehoorzaam waren, eeuwig leven zouden ontvangen (zie Mozes 5:10–12).

Volgens seculiere theorieën is het geloof in een leven na de dood het natuurlijke gevolg van een universele psychologische behoefte. De wijdverspreide gedachte over leven na de dood is daarentegen een soort voorouderlijke of collectieve herinnering (of zelfs een voorsterfelijke herinnering) aan wat er in het begin geopenbaard was en daarna van generatie tot generatie is doorgegeven. Wat president Joseph F. Smith (1838–1918) ooit over gangbare godsdienstige gebruiken heeft gezegd, is ook toepasbaar op gangbare meningen zoals die over het leven na de dood: ‘Ongetwijfeld is de kennis daarvan […] door het nageslacht van Adam naar alle landen meegenomen, en […] tot aan Noach behouden […], doorgegeven aan wie na hem kwamen, en verspreid over alle volken en landen.’ (‘Discourse’, Deseret News, 19 februari, 1873, 36.)

Die gedachte aan een leven na de dood is zo universeel omdat ze overeenstemt met de oorsprong van de mensheid.

Duidelijke en waardevolle waarheden

Als heiligen der laatste dagen kunnen wij hoop bieden aan hen die zonder God in de wereld leven door vol vertrouwen ons getuigenis over de waarheid van het menselijk bestaan te geven: de dood is niet het einde. Bovendien kunnen wij ook vele vragen over het leven na de dood beantwoorden dankzij de duidelijke en waardevolle waarheden van het herstelde evangelie die zijn geopenbaard. Hier volgen korte antwoorden op enkele van die vragen.

Wat gebeurt er met ons onmiddellijk na onze dood?

Bij de lichamelijke dood verlaat onze geest ons lichaam en gaat hij naar de geestenwereld (zie Jakobus 2:26; Alma 40:11).

Hoe ziet onze geest eruit?

Ons geestlichaam ziet eruit zoals het er uitzag in het voorsterfelijk bestaan, als een menselijk lichaam in een perfecte, volwassen vorm. (Zie Ether 3:16; Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith (1998), 131–132.) Na onze dood zal onze geest dezelfde opvattingen, begeerten en verlangens hebben die wij op het moment van onze lichamelijke dood hebben (zie Alma 34:34).

Wat is geest?

Geest is een soort materie, alleen ‘fijner of reiner’ (LV 131:7).

Hoe moet ik mij de geestenwereld voorstellen?

De geesten in de geestenwereld zijn opgedeeld tussen twee belangrijke staten of afdelingen: het paradijs en de gevangenis. De rechtvaardige geesten gaan naar het paradijs dat ‘een staat van rust [is], een staat van vrede, waarin [zij] van al [hun] moeiten, en van alle zorg en droefenis [zullen] uitrusten’ (Alma 40:12). De geesten van de mensen die het evangelie van Jezus Christus nog niet hebben ontvangen, gaan blijkbaar naar een geestengevangenis (zie 1 Petrus 3:18–20). Zij kunnen nog steeds tussen goed en kwaad kiezen en het evangelie aanvaarden of verwerpen. De geesten in het paradijs kunnen hen in het evangelie onderwijzen (zie LV 138). De geesten in de geestenwereld beschouwen de scheiding van hun geest en lichaam als ‘een gevangenschap’ (LV 45:17, LV 138:50).

Wat is de hemel?

De hemel wordt doorgaans gezien als de plaats waar God verblijft en waar de rechtvaardige mensen uiteindelijk kunnen wonen. In die zin verschilt de hemel van het paradijs in de geestenwereld.

Wat is de hel?

In de Schriften verwijst het woord hel naar één van deze twee zaken: (1) ‘de tijdelijke verblijfplaats in de geestenwereld van hen die in het sterfelijk leven ongehoorzaam zijn geweest’; of (2) ‘de permanente verblijfplaats van hen die niet door de verzoening van Jezus Christus worden verlost.’ (Gids bij de Schriften, ‘Hel’, scriptures.lds.org.) In algemene zin is het de geestelijke toestand van hen die het evangelie hebben verworpen. Joseph Smith onderwees: ‘De grote ellende van de geesten […] is het besef dat zij de heerlijkheid niet zullen beërven, die anderen bezitten en dat die ook hun deel had kunnen zijn; zij zijn hun eigen aanklagers.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 242.)

Wat is de opstanding?

De opstanding is de hereniging van de geest met het lichaam in een volmaakte, onsterfelijke gedaante (zie Alma 11:43).

Wie zullen er opstaan?

Iedereen die ooit op aarde heeft geleefd, zal opstaan (zie 1 Korinthe 15:22; Alma 11:44).

Wanneer zullen we opstaan?

Mensen zullen op verschillende tijdstippen herrijzen. De opstanding van Jezus Christus leidde de eerste opstanding in ofwel de opstanding van de rechtvaardigen. Er zijn sindsdien rechtvaardige mensen uit de dood opgestaan. Na de wederkomst van Jezus Christus zullen er nog veel meer rechtschapen mensen opstaan. Tijdens het millennium zullen andere goede mensen uit de dood opstaan. Na het millennium zullen de goddelozen opstaan (zie LV 76:32–112; 88:97–101).

Wat zijn de kenmerken van een opgestaan lichaam?

Opgestane lichamen zijn van vlees en beenderen (zie Lucas 24:39), onsterfelijk (zie Alma 11:45), volmaakt (zie Alma 11:43), glorieus en prachtig. ‘Er is niets mooiers dan een opgestane man of vrouw.’ (President Lorenzo Snow (1814–1901), The Teachings of Lorenzo Snow, Clyde J. Williams (1996), 99.)

Wat gebeurt er met ons na de opstanding?

Nadat alle mensen herrezen zijn en het millennium geëindigd is, zullen wij in nabijheid van God worden gebracht om geoordeeld te worden naar onze woorden, daden, gedachten en verlangens (zie Openbaring 20:12; Alma 12:14; LV 137:9). Jezus Christus zal onze rechter zijn (zie Johannes 5:22, 27–29; Romeinen 14:10).

Wat gebeurt er na het laatste oordeel?

Na het laatste oordeel zullen we een van de volgende eeuwige beloningen ontvangen:

Celestiale koninkrijk: het thuis van onze hemelse Vader, Jezus Christus en al diegenen die het eeuwig leven waardig zijn, doordat zij alle evangelieverbonden hebben gesloten en zijn nagekomen (zie LV 76:50–70).

Terrestriale koninkrijk: het thuis van alle goede mensen die het evangelie van Jezus Christus niet tijdens hun leven hebben aanvaard, maar het in de geestenwereld ontvingen of die niet kloekmoedig waren in het getuigenis van Jezus Christus (zie LV 76:71–80).

Telestiale koninkrijk: het thuis van diegenen die goddeloos waren en het evangelie van Jezus Christus niet aanvaardden, en die pas na het millennium zijn opgestaan (zie LV 76:81–89).

Eindeloze straf: de uiteindelijke staat van de zonen van het verderf, alsook de duivel en zijn engelen (zie LV 76:31–49).

Wat zullen mensen in het celestiale koninkrijk doen?

Zij die de hoogste graad van het celestiale koninkrijk erven zullen verhoogd worden, wat betekent dat zij het eeuwig leven zullen hebben, zoals onze hemelse Vader zullen worden en alles zullen ontvangen dat Hij heeft. Zoals onze hemelse Vader worden, betekent al zijn eigenschappen van volmaaktheid krijgen, inclusief zijn liefde en dienstbaarheid.1 Het betekent ook in zijn werk en heerlijkheid te delen, namelijk ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39). De verhoging omvat ook in een huwelijk voor alle eeuwigheid verzegeld te zijn, van een eeuwige familie deel uit te maken en eeuwige geestkinderen te krijgen (zie LV 76:59, 62; LV 130:2; LV 132:19–23).

Wat zullen de mensen in de andere koninkrijken doen?

Wie tot de andere koninkrijken behoren, zullen engelen zijn, die ‘dienende wezens zijn, om hen te dienen die een veel grotere en een alles te boven gaande en een eeuwige mate van heerlijkheid waardig zijn’ (LV 132:16). Zij zullen niet huwen of geestkinderen krijgen (zie LV 131:1–4; LV 132:16–17).

Noot

  1. ‘Dienstbetoon is niet iets wat we op aarde doorstaan om het recht op een leven in het celestiale koninkrijk te verdienen. Een leven in de hoogste heerlijkheid van het celestiale koninkrijk bestaat uit dienstbetoon.’ (President Marion G. Romney [1897–1988], tweede raadgever in het Eerste Presidium, ‘De celestiale aard van het vertrouwen op zichzelf’, De Ster, april 1983, 191.)