2011
Stuur alstublieft iemand
2011 februari


Stuur alstublieft iemand

Wendy Walkowiak (Utah, VS)

Toen ik mijn tweede kind verwachtte en een moeilijke zwangerschap doormaakte, moest ik medicijnen innemen om een miskraam te voorkomen. De medicijnen maakten mijn gevoelens van vermoeidheid en misselijkheid alleen maar erger.

Dat mijn man vijftien uur per dag werkte om het succes van zijn nieuwe bedrijf aan te kunnen, maakte het alleen maar erger. Bovendien waren we pas verhuisd naar een nieuwe woonplaats en woonden mijn ouders 640 kilometer van ons vandaan. Ik kende daar niemand, was aan bed gekluisterd en had een peuter te verzorgen. Ik voelde me bang en eenzaam.

In die toestand wendde ik me tot Degene van wie ik wist dat Hij me niet in de steek zou laten: mijn hemelse Vader. Ik knielde neer bij mijn bed en bad: ‘Hemelse Vader, ik weet dat ik al jaren beloof om weer naar de kerk te gaan, en ik denk dat ik er nu aan toe ben. Maar ik heb niet de moed om het in mijn eentje te doen. Wilt U alstublieft iemand sturen die me uitnodigt om naar de kerk te komen?’

De volgende dag ging de deurbel. Ik lag in mijn pyjama op de bank in een rommelige huiskamer en was misselijk, dus ik stond niet op om de deur open te doen. Maar enkele minuten later daagde het bij me: als dit nu eens het antwoord was op mijn gebeden en iemand me kwam uitnodigen om naar de kerk te komen?

Ik ging naar mijn slaapkamer, knielde weer neer en bad: ‘Hemelse Vader, het spijt me heel erg dat ik de deur niet heb opengedaan. Als U iemand hebt gestuurd om met me te praten, beloof ik dat ik er morgen klaar voor ben als U ze opnieuw naar me toestuurt.’

De volgende dag stond ik op, douchte, kleedde me alsof ik bezoek te ontvangen had, en ruimde de hele dag op in huis. En toen wachtte ik geduldig tot de deurbel weer ging. En dat gebeurde. Toen ik opendeed, zag ik twee vrouwen staan.

‘Wij zijn uw huisbezoeksters’, zeiden ze. ‘Weet u wat huisbezoek is?’

‘Jazeker’, antwoordde ik in mijn enthousiasme dat ze waren terug gekomen. ‘Kom binnen.’

Een van die huisbezoeksters, de jeugdwerkpresidente, begon geregeld langs te komen om te kijken hoe het met me ging. Ze bood zelfs aan om mijn peuter mee naar de kerk te nemen en bezoeken van de voltijdzendelingen te regelen. Door die bezoeken werd mijn getuigenis gesterkt en kreeg ik de moed om weer naar de kerk te gaan.

Ik kan nauwelijks geloven dat ik zo veel jaren heb geleefd zonder tot mijn hemelse Vader te bidden en zijn veiligheid en leiding te ontvangen. Het is zo’n grote zegen om mijn lasten mede door de Heiland te laten dragen, en zijn liefde en mededogen te voelen. Ik ben door zijn liefde een beter mens geworden, en ik voel me steeds meer zoals toen ik in mijn jeugd naar de kerk ging.

Onze hemelse Vader heeft mij bewezen dat alles mogelijk is voor Hem. Al wat Hij van ons vraagt is dat wij geloven in zijn vermogen om onze gebeden te verhoren.