2011
Ik kan ook een zendeling zijn
2011 februari


Ik kan ook een zendeling zijn

‘Daarom, indien gij verlangens hebt om God te dienen, zijt gij tot het werk geroepen’ (LV 4:3).

  1. Bart was opgewonden. Hij had net een brief van zijn grote broer Ton gekregen. Ton was op zending. Vóór Tons vertrek, had Bart hem beloofd om zendingswerk te doen.

  2. Bart, wist je dat je zendingswerk doet als je andere mensen dient? Ik kan nauwelijks wachten om te horen over al het zendingswerk dat je doet. Liefs, Ton.

  3. Mam, ik wil andere mensen dienen zodat ik net als Ton zendingswerk kan doen. Wat kan ik doen?

  4. Ik weet dat mevrouw Hamel zaterdag wel wat hulp kan gebruiken met het aanharken van bladeren. Zou dat een goede manier zijn om zendingswerk te doen?

    Ja! Dan kan ik Ton schrijven en hem er alles over vertellen.

  5. Die zaterdag schreef Bart Ton een brief.

    Beste Ton, ik hoop dat je net zo veel plezier hebt in het zendingswerk als ik. Vandaag hebben we mevrouw Hamel geholpen in de tuin. Ze gaf ons wat koekjes. Papa vroeg of ze met ons mee naar de kerk wilde komen, en ze zei ja. Liefs, Bart.

  6. Bart vouwde het papier dubbel en deed de brief met een blad uit de tuin van mevrouw Hamel in een envelop.

  7. Ik kan ook een zendeling zijn!

Illustraties Scott Peck