Jaarlijkse uitzendingen
Zijn vertegenwoordigers


Zijn vertegenwoordigers

Jaarlijkse instructie-uitzending S&I 2022 met president Ballard

Vrijdag 21 januari 2022

Ik stond eens op een vliegveld achter een joodse rabbijn in de rij. De man vóór hem hield een Mexicaans paspoort vast en reisde met zijn dochter. De man daarvoor was een Amerikaan, die een truitje en pet van zijn favoriete sportteam droeg. Ik begon me af te vragen met welke van deze drie mensen ik het meest gemeen had. Eerst dacht ik aan de Amerikaan. We hadden waarschijnlijk dezelfde opvoeding gehad. En we hadden ons hoofd allebei waarschijnlijk te veel bij ons favoriete team. Toen dacht ik aan de tweede man in de rij. Ik houd van Mexico en het is niet onwaarschijnlijk dat we hetzelfde eten lekker vonden en van dezelfde mariachibands hielden. Bovendien voelde ik een bepaalde verbondenheid toen ik hem met zijn dochter zag praten en ik aan mijn eigen zes dochters moest denken. Ten slotte dacht ik aan de rabbijn. Op het eerste gezicht hadden we niet veel gemeen. Maar hij en ik hebben allebei het verlangen om ons leven in dienst van God te stellen, over zijn woord te leren en het te prediken, en de geboden te gehoorzamen.

Terwijl ik in het vliegtuig stapte, dacht ik nog na over mijn vraag. Ik pakte papier en begon te schrijven. Ik schreef ‘Ik ben … ’ en schreef alles op wat me te binnen schoot. Ik ben een kind van God, een discipel van Jezus Christus, een echtgenoot. Ik schreef karaktereigenschappen, relaties, roepingen en werkopdrachten op. Ik schreef ook over mijn favoriete dingen, zoals Motown-muziek en raclettekaas. Toen ik klaar was, had ik bijna 300 antwoorden op de vraag ‘Wie ben ik?’ opgeschreven. Vervolgens baseerde ik de focus en prioriteiten in mijn leven op de belangrijkste antwoorden. Ik ben bijvoorbeeld opa en golfer. Het feit dat ik de rol van opa bovenaan mijn lijst zette en die van enthousiaste golfer bijna onderaan, maakte duidelijk waar ik mijn tijd en energie aan moet besteden en welke keuze ik moet maken als deze twee rollen met elkaar in conflict komen.

Enige tijd later begreep ik beter waarom dit goed voor mij is geweest. Ik las de woorden van president Henry B. Eyring: ‘Het antwoord op de vraag wie je bent, is ongeveer allesbepalend.’ 1

Onlangs dacht ik na over deze vraag en over onze cursisten. Ik pakte nog een vel papier en schreef ‘Onze cursisten zijn … ’

Ik geloof dat onze profeten gelijk hebben over de identiteit van onze cursisten. Ze zijn geliefde kinderen van hemelse Ouders. Ze hebben voor het plan van de Vader gekozen en hebben de tegenstander overwonnen door hun geloof in het Lam van God en de kracht van hun getuigenis. 2 De Heer heeft hen bewaard om, zoals president Russell M. Nelson heeft gezegd, ‘op dit moment, de allerbelangrijkste tijd in de geschiedenis van de wereld’ 3 naar de aarde te komen. Hij heeft hen uitgekozen om bij te dragen aan de voorbereiding van de mensheid op de wederkomst van de Heiland. 4 Zij zijn de ‘hoop van Israël, Zions leger, kind’ren Gods’. (‘Hoop van Israël’, Lofzangen, nr. 171.) 5

Ze ‘hongeren naar geestelijke zaken; zij willen graag meer over het evangelie te weten komen, en wel in zuivere en onvervalste vorm. […] Zij zijn geen twijfelaars maar vragenstellers, zoekers naar waarheid. […]

[Zij] verlangen naar het geloof [en] willen het zelf ook kunnen aanwenden.’ 6

Sommigen zijn inderdaad hun identiteit als kinderen van God vergeten of zijn te veel bezig met wereldse of minder belangrijke eigenschappen. Satan is een meester in identiteitsdiefstal. Zijn bedrog heeft ertoe geleid dat sommigen verward of afgeleid zijn door een roerige en veranderende wereld, die de spot drijft met geloof en deugdzaamheid, en waarin informatie overal en wijsheid weinig beschikbaar is. Er is geprofeteerd dat in deze tijd mensen ‘altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen’, 7 een wereld die ‘het kwade goed [noemt] en het goede kwaad’, 8 waarin velen wandelen ‘in het licht van [hun eigen] vuur en onder de toortsen die [zij] ontstoken hebben’ 9 en het Licht van de wereld verwerpen. 10

We weten echter iets over onze jongeren en jongvolwassenen. De Heiland heeft gezegd:

‘U bent kinderen van de profeten; en u bent van het huis van Israël, […] in uw nageslacht zullen alle geslachten van de aarde worden gezegend.

‘De Vader heeft Mij eerst voor u doen opstaan en Mij gezonden om u te zegenen door eenieder van u af te wenden van zijn ongerechtigheden; en wel omdat u kinderen van het verbond bent.’ 11

De Heer heeft beloofd hun de hand te reiken, niet om hen in hun zonden te verlossen, maar om hen van hun zonden te verlossen. 12 Daarom is het cruciaal dat we onze cursisten helpen hun hemelse Vader en Jezus Christus te leren kennen en dat we hen een juist begrip bijbrengen van het eeuwige plan van de Vader en de ware leer van de Heiland. Ze moeten weten wie ze zijn, wat de Heer wil dat zij doen 13 en hoe ze dit moeten doen.

Ik ben ervan overtuigd dat we cursisten deze dingen grotendeels alleen kunnen laten inzien, door als leerkrachten en alle andere werknemers van seminarie en instituut zelf te weten wie wij zijn. Deze gedachte zette mij ertoe aan een derde, en uiteindelijke, lijst op te stellen. Ik schreef pagina’s vol met karaktereigenschappen die ik van een ieder van u waardeer en bewonder. Tijdens het schrijven kwam een bepaalde gedachte steeds in mij op. Ik denk dat ‘vertegenwoordigers van Jezus Christus’ het belangrijkste antwoord is op de vraag wie wij zijn. 14

Wij moeten jongeren en jongvolwassenen Jezus Christus leren kennen en om op Hem en zijn zoenoffer te vertrouwen. Hij is ons voorbeeld en we verlaten ons op zijn genade om zijn wil te doen. Ondanks onze persoonlijke beproevingen en tegenslagen zijn we hoopvol en optimistisch. We hebben zijn liefde en genade ervaren, omdat we ons bekeren. We tonen anderen diezelfde genade door met een veranderd en dankbaar hart te onderwijzen. Wij spreken vaak over Christus, getuigen van Christus, verheugen ons in zijn goedheid en grootsheid, en laten anderen weten ‘op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’ 15 We streven er elke dag naar om Hem te vertegenwoordigen.

Ik leerde het belang hiervan toen ik als jonge zendeling met mijn collega langs de deuren ging. Bij een bepaald huis begon ik met: ‘Hallo, wij zijn vertegenwoordigers van Jezus Christus.’ Voordat ik verder kon gaan, werd ik door de man onderbroken: ‘Nee, dat zijn jullie niet. Jullie weten niet eens wat dat betekent.’ Hij legde uit dat een vertegenwoordiger de plaats van iemand anders inneemt en de dingen doet en zegt die de ander zelf zou hebben gedaan en gezegd. Hij eindigde met: ‘Als jullie zijn vertegenwoordigers zijn, gaan jullie mij vertellen wat Hij tegen mij zou zeggen als Hij hier was.’ Ik luisterde aandachtig en beaamde zijn uitleg. Ik bedankte hem en vroeg hem of ik opnieuw mocht beginnen. Toen zei ik: ‘Goedemorgen. Dit is ouderling Aranda en ik ben ouderling Webb. Wij zijn vertegenwoordigers van Jezus Christus en we zijn hier om een boodschap van Hem met u te delen.’

Wij hebben een heilige taak gekregen. Wanneer we in zijn naam bidden, onderwijzen en getuigen, zeggen we dat de uitgesproken woorden zijn wil vertegenwoordigen. Om dat vertrouwen waardig te zijn, dienen we een diepgewortelde liefde voor en begrip van zijn evangelie te hebben. We dienen gewillig te zijn de prijs te betalen om de Schriften en de leringen die daarin zijn vervat, door en door te kennen. We zien in dat het woord Gods ‘een krachtiger uitwerking’ heeft dan wat dan ook 16 en dat het antwoorden op levensvragen biedt. Daarom dienen de Schriften ten grondslag te liggen aan onze ervaringen met onze cursisten. Hoewel we onze lesmethodes blijven ontwikkelen om bij meer cursisten aansluiting te vinden, moet de basis altijd in de Schriften verankerd blijven.

Het is daarnaast net zo belangrijk om onze gedachten en ons hart op de uitverkoren dienstknechten van de Heer te richten – in het bijzonder de huidige leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen – hun leringen niet te verontschuldigen, ze weg te redeneren of ze tegen te spreken met onze ‘eigen denkbeelden […] wat de bron ook moge zijn of hoe prettig of logisch […] dat ook toeschijnt.’ 17 In een wereld vol verleidelijke woorden en maatschappelijke agenda’s kennen we Gods wil door middel van zijn levende profeet. Als we ons onderricht, onze loyaliteit en onze prioriteit met de Heer en zijn profeet vereenzelvigen, staan we op een vast fundament en dragen we, als rank van de ware Wijnstok, veel vrucht. 18

Soms lijken de waarheid onderwijzen en liefde tonen tegenstrijdig te zijn. Dat is omdat aan beide een keerzijde zit, die ons in de war kan brengen. Misschien sta je klaar om moeilijke en complexe vragen te beantwoorden, maar ben je bang dat je iemand kwetst of beledigt wanneer je de waarheid spreekt. Om liefdevol en goed te kunnen reageren, moeten we geloof in Jezus Christus oefenen. Hij leidt zijn kerk door hen die daartoe zijn geroepen. We moeten om hulp bidden en onze cursisten aanmoedigen om met hun vragen en twijfels naar hun hemelse Vader te gaan. Jezus Christus is het licht voor hen die worstelen met vertwijfeling en duisternis. Hij stelde het voorbeeld van duidelijk onderwijzen over gehoorzaamheid. Tegelijkertijd is Hij de balsem van Gilead voor hen die lijden onder de gevolgen van hun eigen fouten. Hij is het volmaakte voorbeeld waar wij als leerkrachten, die de waarheid met liefde onderwijzen, naar streven.

De tegenstand waar onze cursisten mee te maken hebben, is een belangrijke reden om de liefde van de Heiland uit te stralen. 19 Uit een recent langetermijnonderzoek onder jongeren van de kerk bleek dat jongeren die moeite hadden geloof te blijven houden en actief te blijven, vaak met een of meerdere van deze drie beproevingen te maken hadden:

  • Ze voelen zich veroordeeld naar aanleiding van veranderde omstandigheden, zoals de scheiding van hun ouders of een familielid dat de kerk heeft verlaten.

  • Ze voelen zich schuldig en wanhopig vanwege verkeerde keuzes die ze hebben gemaakt.

  • Of ze denken geen geestelijke ervaringen te hebben gehad. 20

Wanneer we liefhebben zoals de Heiland, zijn we in staat onze cursisten in dergelijke situaties bij te staan.

Hoe kunt u ervoor zorgen dat een jongere zich niet veroordeeld voelt? 21 U kunt proberen te begrijpen dat door grote veranderingen in relaties en omstandigheden er een identiteitscrisis kan ontstaan, waardoor onze cursisten gaan twijfelen aan wie zij zijn en hoe zij erbij horen. In dergelijke situaties kunt u ze eraan herinneren dat hun relatie met hun hemelse Vader niet is veranderd. Ik ken een jongevrouw die haar eigenwaarde liet afhangen van haar omstandigheden en de mening van anderen. Ze voelde zich verloren, niet wetende wie ze was. Ze wilde voor mij bidden. Op een dag kreeg ze sterk de indruk dat ze eerst haar hemelse Vader en de Heiland moest kennen voordat ze kon weten wie ze zelf was. Hiermee begon haar zoektocht. Ze onderzocht de Schriften, bad en diende anderen, met als doel om God te leren kennen. Na verloop van tijd maakte de Heer zich kenbaar. Ze voelde zijn liefde, gemoedsrust en begrip. Doordat ze haar hemelse Vader leerde kennen, leerde ze zichzelf kennen en begreep ze haar relatie met Hem. Ze kwam achter haar goddelijke aard en waarde als kind van God. Door deze kennis werd ze met licht en vreugde vervuld.

U helpt uw cursisten die met beproevingen te maken hebben, door hen te laten inzien dat hun hemelse Vader van hen houdt. U kunt uw liefde voor hen tonen door middel van uw tijd, uw medeleven en uw luisterend oor. U kunt uw hemelse Vader vragen om hen als individuen te mogen zien en hun beproevingen, mogelijkheden en behoeften te herkennen. Bij vragen of worstelingen met hun getuigenis, kunt u hen veiligheid bieden en laten weten dat u en de Heer voor hen klaarstaan.

Wat kunnen we doen om cursisten te helpen die worstelen met gevoelens van schuld en wanhoop als gevolg hun eigen verkeerde keuzes? Net als de Heiland laten we ze niet vallen. We prijzen ze voor hun pogingen om de juiste beslissingen te nemen in een moeilijke wereld. We maken duidelijk dat waardig zijn niet betekent dat we smetteloos zijn. 22 We helpen ze op het verbondspad te blijven door te getuigen van de vreugde van bekering, en laten hen inzien dat die centraal staat in het plan van onze hemelse Vader. We laten hen inzien dat Hij nog steeds van hen houdt en voor he klaarstaat.

We leren een mooie les uit Mozes 4, die we afgelopen week hebben bestudeerd. Na de overtreding van Adam en Eva werden hun ogen geopend en merkten zij dat zij naakt waren. Zij probeerden hun naaktheid te bedekken met aan elkaar genaaide vijgenbladeren. Toen zij de stem van de Heer in de hof hoorden, besloten zij ‘zich [te] verbergen voor de tegenwoordigheid van de Here God tussen de bomen’ (Mozes 4:14). Het is opmerkelijk wie hen had gezegd zich te moeten verbergen voor God. Ik wil hier niet lichtzinnig over doen, maar hoe gaan ze dat voor elkaar krijgen? Kunt u zich onze hemelse Vader voorstellen, die zich een weg baant door talloze scheppingen, bij dit zonnestelsel, deze planeet en die hof terechtkomt en dat Hij dan Adam en Eva niet tussen de bomen kan vinden? Op dat moment stelde de Heer hen de vraag: ‘Waar gaat u heen?’ (Mozes 4:15.) Of in het Oude Testament: ‘Waar bent u?’ (Genesis 3:9.) Denkt u werkelijk dat Hij het niet wist? Dus wat vroeg Hij dan eigenlijk? Misschien bedoelde Hij: Wat gaan jullie nu doen, na jullie overtreding? Gaan jullie je voor mij verbergen of komen jullie tot mij zodat Ik jullie kan bedekken? Het Engelse woord Atonement is in het Hebreeuws kippur, wat ‘bedekken’ 23 betekent. Onze hemelse Vader weet een betere manier om onze zonden te bedekken dan met vijgenbladeren en bomen. Maar de tegenstander fluistert ons leugens in, zodat wij ons voor God willen verbergen. Hij probeert ons ervan te overtuigen dat God ons niet liefheeft en dat Hij ons niet zal vergeven omdat we beter hadden moeten weten, of omdat onze zonden te ernstig zijn.

Ik nodigde eens een jongevrouw uit om met een groep jongeren naar de tempel te gaan. Ze antwoordde dat ze niet tempelwaardig was. Ik legde uit dat we alleen een wandeling door de tuin gingen maken en dat ik het fijn zou vinden als ze meekwam. Haar antwoord was: ‘Nog niet. Op dit moment wil ik niet dat God me ziet.’ Wanneer we fouten begaan, willen we vaak niet bidden, in de Schriften lezen of naar de kerk gaan. Wellicht hopen we dat God ons niet ziet.

Laat uw cursisten alstublieft inzien dat ze vergeving en vrede kunnen vinden wanneer ze fouten hebben begaan, door zich tot hun genadige hemelse Vader te wenden, die met liefdevolle en open armen klaarstaat en een weg voor hun verlossing heeft bereid.

Hoe kunt u cursisten helpen die denken geen geestelijke ervaringen te hebben gehad? Soms horen onze jongeren wonderlijke verhalen en beseffen zij daardoor niet dat de Heilige Geest op verschillende eenvoudige manieren tot hun spreekt, zoals de momenten waarop zij een geïnspireerde vraag hebben of in de Schriften iets markeren. Laat hen inzien dat de Heer persoonlijk met hen communiceert en dat de Heer anders tot hen kan spreken dan tot ons. Zorg ervoor dat u cursisten niet vertelt wanneer zij de Heilige Geest voelen. Dat wij als leerkracht wellicht de Geest voelen, wil niet zeggen dat iedere cursist op hetzelfde moment hetzelfde voelt. U moet ook begrijpen dat angstige en depressieve cursisten wellicht meer moeite hebben om dit te ervaren. Maar de Heer laat zich door mentale gezondheid niet tegenhouden. Hij kent en begrijpt hen en vindt manieren om zijn liefde en leiding over te brengen. Er zijn slechts weinig dingen die meer helpen dan cursisten persoonlijke openbaring te leren ontvangen en ernaar te leren handelen.

Onlangs hoorde ik een verhaal over een jonge man aan een vermaarde universiteit in het oosten van de Verenigde Staten. Hij studeerde logistiek, een zwaar vak. Hij wilde het goed doen en besloot daarom bijles te nemen. Hij huurde de voormalige assistent van de professor in, die dat vak ook aan dezelfde universiteit had gegeven. De bijlessen hielpen enorm, maar de jonge man maakte zich nog steeds zorgen om zijn eindexamens. De professor vertelde de studenten dat het examen erg moeilijk zou worden en dat ze daarom een hulpmiddel mochten meenemen: een vel papier waarop ze mochten zetten wat ze maar wilden. De studenten schreven zo klein mogelijk en gebruikten een vergrootglas om de dingen op te schrijven die ze misschien nodig zouden hebben. De dag van het tentamen brak aan en de jonge man liep het klaslokaal binnen. Zijn bijlesdocent liep naast hem. De professor vroeg naar de bedoeling hiervan. De jonge man pakte een leeg vel papier en legde het op de grond. Vervolgens ging de bijlesdocent op het vel papier staan. ‘U zei dat ik alles op een vel papier mocht zetten wat ik wilde. En ik wil mijn bijlesdocent.’ De jonge man mocht zijn examen maken met zijn bijlesdocent naast hem, die hem de antwoorden toefluisterde.

Als leden van de Kerk van Jezus Christus hebben we de gave van de Heilige Geest ontvangen en hoeven we onze moeilijkheden niet zonder hulp te overwinnen. Bedankt dat u ernaar streeft om de Heilige Geest waardig te zijn en u door Hem te laten leiden.

Het is mijn gebed dat onze jongeren en jongvolwassenen onze hemelse Vader leren kennen en dat zij door Hem te kennen, inzien wie zij waarlijk zijn. Door zijn vergevende macht worden zij gereinigd. Door zijn helende macht worden zij genezen. En door zijn zuiverende macht worden zij als Hem. Als vertegenwoordiger van Jezus Christus onderwijst u zijn leer, toont u zijn liefde en bent u in staat uw cursisten te laten ontdekken wat hun eeuwige identiteit is. Dat betekent niet dat u altijd volmaakt zult zijn. U hoeft niet volmaakt te zijn. Indien u ernaar streeft het herstelde evangelie, verankerd in Jezus Christus, te onderwijzen, met het oog op uw cursisten gericht en diepgeworteld in het woord van God, dan zal de Heilige Geest uw woorden kracht bijzetten en van de waarheid getuigen. Ik getuig dat u, uw gezinnen en uw cursisten door God geliefd zijn, als kind’ren Gods, de hoop van Israël. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Henry B. Eyring, ‘A Steady, Upward Course’ (devotional aan de Brigham Young University–Idaho, 18 september 2001), 8, byui.edu.

  2. Zie Openbaring 12:11.

  3. Russell M. Nelson en Wendy Nelson, ‘Hoop van Israël’ (wereldwijde devotional voor jongeren, 3 juni 2018), bijlage bij de New Era en Ensign, 12, ChurchofJesusChrist.org.

  4. Zie Russell M. Nelson, ‘Pal staan als ware millennials’, Liahona, oktober 2016, 46–53.

  5. Russell M. Nelson, ‘Hoop van Israël’, HopeofIsrael.ChurchofJesusChrist.org.

  6. J. Reuben Clark jr., De uitgezette koers voor het kerkelijk onderwijs , herziene uitgave (1994; kerkelijke onderwijsinstellingen, 8 augustus 1938), ChurchofJesusChrist.org.

  7. 2 Timotheüs 3:7.

  8. 2 Nephi 15:20.

  9. 2 Nephi 7:11.

  10. Zie Leer en Verbonden 95:6.

  11. 3 Nephi 20:25–26.

  12. Zie Alma 11:37, 40.

  13. In Mozes 1 komt dit principe uit de openbaring van de Heer aan Mozes naar voren: ‘Ik ben de Here God, de Almachtige’ (vers 3); ‘u bent mijn zoon’ (vers 4); ‘Ik heb een werk voor u’ (vers 6).

  14. President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘Wanneer we onszelf onder de loep willen nemen om een betere leerkracht te worden, [wat] is er dan een beter voorbeeld dan onze ideeën en doelen en methoden te toetsen aan die van Jezus Christus?’ (Teach Ye Diligently [1991], blz. 22.) Hij voegde later toe: ‘Ik geloof dat het beeld van Christus meer in uw gelaat gegrift wordt naarmate u zich beter van uw taak kwijt, volgens de uitdaging en opdracht die u hebt gekregen. En om praktische redenen, in dat klaslokaal op dat moment, en in die hoedanigheid en met die inspiratie, bent u Hem en is Hij u.’ (‘The Ideal Teacher’ [toespraak voor S&I-leerkrachten en -bestuurders, 28 juni 1962].)

  15. 2 Nephi 25:26.

  16. Alma 31:5.

  17. J. Reuben Clark jr., De uitgezette koers voor het kerkelijk onderwijs , ChurchofJesusChrist.org.

  18. Zie Johannes 15:1–5.

  19. Zie 3 Nephi 18:24; Moroni 7:48; Johannes 13:35.

  20. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat jongeren geestelijk groeien wanneer zij zich dichtbij hun hemelse Vader voelen, een geestelijk doel voor ogen hebben, of hun behoeften erkennen en geloven dat de kerk en geloof in Jezus Christus in die behoeften kan voorzien.

  21. Ik raad de toespraak van Phillip D. Rash Looking to the Margins: Creating Belonging aan om meer inzicht te krijgen in wat we kunnen doen om mensen het gevoel te geven erbij te horen. U vindt die op speeches.byu.edu.

  22. Zie Bradley R. Wilcox, ‘Waardig zijn betekent niet dat we smetteloos zijn’, Liahona, november 2021, 61–68.

  23. ‘Het Hebreeuwse woord ‘K-P-R’ [כ-פ-ר], waar Jom Kipoer van is afgeleid, betekent “bedekken”. Dit is ook te herleiden naar de oorspronkelijke Hebreeuwse benaming van het “verzoendeksel” van de “ark van het verbond”, dat in de Hebreeuwse Bijbel “Kapporet’ [כפורת] wordt genoemd, oftewel “bedekken”. Het begrip “bedekken” in het Bijbelse Hebreeuws kan ook in de abstracte zin van “zonden bedekken”’ en “verzoenen” worden gebruikt. De heiligste dag op de joodse kalender is de Grote Verzoendag, Jom Kipoer.’ (‘What Is the Deeper Hebrew Meaning of “Yom Kippur”?’, hebrewversity.com.)