Handboeken en roepingen
30. Roepingen in de kerk


‘30. Roepingen in de kerk’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020).

‘30. Roepingen in de kerk’, Algemeen handboek.

Afbeelding
mensen steken rechterhand op

30.

Roepingen in de kerk

30.0

Inleiding

Onze hemelse Vader gaf Jezus Christus een heilige zending om te vervullen (zie Lukas 4:18–19; Johannes 6:38; 3 Nephi 27:14–16). De Heiland vertrouwde zijn discipelen tijdens zijn bediening belangrijke taken toe (zie Lukas 10:1–9). Evenzo roept de Heer tegenwoordig mannen en vrouwen door zijn geïnspireerde dienstknechten voor taken in de kerk. Die roepingen bieden betrokkenen de mogelijkheid om anderen van dienst te zijn.

Een roeping biedt de leden de kans om de vreugde te ervaren door anderen te dienen en zo God te dienen (zie Mosiah 2:17). Dankzij een roeping kunnen de leden ook in geloof toenemen en nader tot de Heer komen.

Een roeping in de kerk ambiëren is ongepast (zie Markus 10:42–45; Leer en Verbonden 121:34–37). Kerkleden maken ook geen ‘promotie’ van de ene roeping naar de andere. Als ze een bepaalde roeping hebben vervuld, mogen ze niet verwachten dat ze een roeping met meer verantwoordelijkheid of zichtbaarheid zullen krijgen. Een roeping trouw vervullen, is belangrijker dan wat de roeping inhoudt. De Heer waardeert de toewijding van allen die zich in zijn kerk inzetten.

Dit hoofdstuk beschrijft hoe leden geroepen worden om in de kerk te dienen en hoe ze van hun roeping worden ontheven. Het Overzicht van roepingen bevat informatie over het verlenen van specifieke roepingen, de steunverlening aan leden in hun roeping, alsmede hun aanstelling (zie 30.8).

30.1

Bepalen wie te roepen

30.1.1

Algemene richtlijnen

Wie in de kerk dienen, zijn door God geroepen (zie Hebreeën 5:4; Geloofsartikelen 1:5). Leiders streven naar de leiding van de Geest om vast te stellen wie ze zullen roepen (zie ook 4.2.6). Ze overwegen ook:

  • De normnaleving door het lid (in een gesprek vastgesteld).

  • Gaven en capaciteiten die het lid heeft, of kan ontwikkelen, om anderen tot zegen te zijn.

  • De persoonlijke omstandigheden van het lid, waaronder zijn of haar gezondheid en werk.

  • Het effect van de roeping op het huwelijk en gezin van het lid.

Elke roeping dient ten goede te komen aan de mensen voor wie het lid zich inzet, het betrokken lid zelf, en zijn of haar gezinsleden. Een roeping biedt de leden ook de kans om vooruitgang te maken.

De leden worden gezegend voor de offers die ze brengen om in de kerk te dienen. Een roeping mag echter geen al te grote last voor de betrokkenen en hun gezin vormen. Een roeping mag evenmin het dagelijks werk van het lid bemoeilijken.

Over het algemeen krijgt elk lid, naast de taak van dienende broeder of zuster, niet meer dan één roeping tegelijk. Uitzonderingen moeten een uitzondering blijven en onder gebed overwogen worden. Niet alle mogelijke functies hoeven ingevuld te worden.

Bij de roeping van een gehuwd lid zien leidinggevenden erop toe dat de huwelijkspartner op de hoogte is van de roeping en de ander daarin steunt.

Voordat een leidinggevende een jongeman of jongevrouw roept, is toestemming van zijn of haar ouder of voogd vereist.

Voordat een roeping plaatsvindt, gaat de bisschop na of er op de lidmaatschapskaart van de betrokkene een aantekening of formele lidmaatschapsrestricties staan. Als de roeping moet plaatsvinden voordat de lidmaatschapskaart in de wijk is, neemt de bisschop contact met de vorige bisschop van het lid op.

Voordat een ringleider iemand een roeping verleent, wordt met de bisschop van het lid over de normnaleving van de betrokkene en andere omstandigheden gesproken die van invloed kunnen zijn op zijn of haar roeping (zoals die hierboven zijn beschreven).

30.1.2

Roepingen voor nieuwe leden

Gelegenheden om te dienen bevorderen de geestelijke groei van de leden. Door samen te dienen, krijgen de leden vaak ook een hechtere band met elkaar. Dat is vooral van belang voor nieuwe leden.

Leidinggevenden in de wijk zien erop toe dat nieuwe leden spoedig na hun doop en bevestiging een taak krijgen. Nieuwe leden hebben uiteenlopende capaciteiten. De leidinggevenden bieden ze onder gebed de mogelijkheid om door hun dienstbare inzet groei door te maken en anderen tot zegen te zijn. Sommige leden zijn meteen klaar voor een roeping. Anderen hebben misschien liever eerst eenvoudige taken ter voorbereiding op een latere roeping. Zie ook 23.2 en 23.5.1.

30.1.3

Roepingen voor niet-leden

Niet-leden mogen tot bepaalde functies, zoals organist, dirigent of een taak om activiteiten te helpen plannen, worden geroepen. Ze mogen echter niet als leerkracht, in een quorum- of organisatiepresidium, of als dirigent(e) in het jeugdwerk geroepen worden.

Iemand van wie het lidmaatschap formeel is ingeperkt of ingetrokken, mag geen roeping hebben (zie 32.11.3 en 32.11.4).

30.1.4

Vertrouwelijkheid

Roepingen en ontheffingen zijn heilig. Leidinggevenden houden de informatie over beoogde roepingen en ontheffingen om die reden vertrouwelijk. Zij maken die informatie overeenkomstig het heilige karakter van de roeping op gepaste wijze bekend.

Wie voor een roeping wordt overwogen, wordt bijvoorbeeld pas in kennis gesteld op het ogenblik van de roeping zelf. Zo wordt men niet in verlegenheid gebracht als de roeping niet wordt verleend.

Ook is het zo dat alleen wie op de hoogte moeten zijn, zoals een partner of presidium van de organisatie waaronder de functie valt, worden ingelicht voordat de naam ter steunverlening wordt voorgelegd.

30.1.5

Voordracht en goedkeuring van roepingen

In het Overzicht van roepingen staat wie de voordracht voor elke roeping doet en wie die goedkeurt (zie 30.8). In sommige gevallen doen leidinggevenden in quorums en organisaties een voordracht aan het ringpresidium of de bisschap. Ze streven daarbij onder gebed naar inspiratie over de vraag wie ze kunnen voordragen. Ze overleggen eventueel met de bisschap of het ringpresidium.

De bisschop of ringpresident overweegt elke voordracht zorgvuldig, in de wetenschap dat die onder gebed is gedaan. De bisschap of het ringpresidium draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid om inspiratie te ontvangen over wie geroepen wordt. Zij kunnen zo nodig om een andere voordracht vragen.

Als een bisschop of ringpresident zich geïnspireerd voelt om iemand anders dan de voorgedragen persoon te roepen, wil dat niet zeggen dat de voordracht niet geïnspireerd was. De bisschop of ringpresident had misschien informatie die degenen die de voordracht deden niet hadden.

Afbeelding
vrouw leest aan kind voor

30.2

Een roeping verlenen

Een roeping dient voor een lid een zinvolle geestelijke ervaring te zijn. Een roeping om de Heer te dienen, is een heilige en vreugdevolle aangelegenheid. Leiders brengen dit over door de wijze waarop ze een roeping verlenen. Ze doen dat niet terloops.

In het Overzicht van roepingen staat wie welke roeping verleent (zie 30.8). Na de noodzakelijke goedkeuringen spreekt de gemachtigde leider met het lid, waarin hij nagaat of de omstandigheden van het lid de roeping al dan niet in de weg staan. De leider stelt ook vast of het lid de normen naleeft en bereid is om te dienen.

Als een leider een roeping verleent, legt hij uit dat die van de Heer afkomstig is. Zo nodig geeft hij het lid de tijd om onder gebed over de roeping na te denken en naar een eigen geestelijke bevestiging te streven.

De leider kan ook:

  • Het doel, het belang en de taken van de roeping uitleggen.

  • Het lid op het hart drukken zich vooral op de mensen te richten voor wie hij of zij zich gaat inzetten. (De leider voorziet de betrokkene eventueel van een lijst met namen van die mensen via Hulpmiddelen leiders en administrateurs.)

  • Het lid stimuleren zich bij de uitvoering van de roeping door de Heilige Geest te laten leiden.

  • Getuigen dat de Heer het lid zal helpen en voor zijn of haar trouwe inzet zal zegenen.

  • Het lid laten weten wie voor instructies en ondersteuning inzake de roeping gaat zorgen.

  • Het lid laten weten aan wie hij of zij rapporteert.

  • Het lid op de hoogte stellen van vergaderingen die hij of zij zal moeten bijwonen en welke hulpmiddelen er beschikbaar zijn.

  • Het lid vertellen hoeveel tijd de roeping ongeveer zal vergen.

  • Bijzondere aandachtspunten of uitdagingen met betrekking tot de roeping bespreken.

  • Eventuele vragen van het lid beantwoorden.

Als het lid gehuwd is, nodigt de leider de partner erbij uit wanneer de roeping wordt verleend.

Als de roeping werken met kinderen of jongeren inhoudt, legt de leider uit dat het lid de cursus Kinderen en jongeren beschermen moet voltooien. Deze cursus staat op ProtectingChildren.ChurchofJesusChrist.org. Het lid voltooit die cursus binnen een maand na de steunverlening en daarna om de drie jaar.

30.3

Steun verlenen aan leden in een roeping

Wie voor een kerkfunctie zijn geroepen, worden meestal ter steunverlening voorgesteld voordat zij aan hun taak beginnen (zie Leer en Verbonden 28:13; 42:11). Door de leden in een nieuwe roeping steun te verlenen, zeggen de leden hun steun en bereidheid om te helpen toe.

Het Overzicht van roepingen geeft aan of steunverlening noodzakelijk is en wie daaraan deelnemen (zie 30.8). De leider die toeziet op de roeping, of een priesterschapsleider die hij machtigt, stelt de betrokkene ter steunverlening voor.

Degene die de steunverlening afhandelt, maakt eerst bekend wie er is ontheven uit de functie (indien van toepassing). Hij vraagt de leden hun dank kenbaar te maken voor het werk dat die persoon verricht heeft (zie 30.6).

Als iemand ter steunverlening wordt voorgesteld, vraagt een bevoegde priesterschapsleider hem of haar te gaan staan. De leider gebruikt dan woorden van de volgende strekking:

‘[Naam] is als [functie] geroepen. Wie hiermee instemt, maakt dat kenbaar door de hand op te steken. [Wacht even.] Wie tegen is, maakt dat eveneens kenbaar. [Wacht even.]’

De persoon die voorgesteld wordt, neemt zelf deel aan de steunverlening. Als er meerdere personen worden voorgesteld, kunnen zij tegelijk worden gesteund.

Als iemand met de status van goed lid van de kerk tijdens een steunverlening tegenstemt, spreekt de presiderende leider of een andere daarvoor aangewezen priesterschapsleider na de bijeenkomst onder vier ogen met hem of haar. De leider gaat na waarom het lid tegenstemt. Hij vraagt of het lid van gedrag op de hoogte is waardoor de betrokkene mogelijk niet in aanmerking voor de functie zou komen. Als het tegenstemmende lid geen kennis van dergelijk gedrag heeft, wordt hij of zij aangemoedigd om de betrokkene in de roeping te steunen en te helpen.

Alleen leden die de status van goed lid hebben, mogen aan de steunverlening deelnemen. Als echter iemand die geen lid is of niet de status van goed lid heeft bezwaren tegen de gang van zaken heeft, kan hij of zij daar de bisschop of ringpresident na de bijeenkomst onder vier ogen van in kennis stellen.

30.4

Leden voor een roeping aanstellen

Wie voor een kerkfunctie is geroepen, wordt meestal aangesteld. Het Overzicht van roepingen geeft aan wie de aanstelling mag verrichten (zie 30.8). Dat gebeurt doorgaans na de steunverlening en voordat het lid met zijn of haar taak aan de slag gaat.

Een lid voor een roeping aanstellen, betekent hem of haar het gezag geven om in die roeping te handelen (zie 3.4.3.1). Bij de aanstelling worden op aanwijzing van de Geest ook een zegen en beloften uitgesproken. Zie 18.11 voor meer informatie.

Afbeelding
vrouw krijgt priesterschapszegen

30.5

Diensttermijn

Leidinggevenden laten leden zo mogelijk lang genoeg in een roeping werkzaam om een goede band te ontwikkelen met de mensen die zij dienen. Leden hebben vaak ook tijd nodig om hun taken te leren kennen en daarin te groeien. Dat kan vooral belangrijk zijn voor leidinggevenden van jongeren en kinderen, maar ook voor de president(e) van de zustershulpvereniging en het ouderlingenquorum. De ideale diensttermijn voor leidinggevenden schommelt, maar twee tot vijf jaar volstaat vaak.

30.6

Leden van een kerkfunctie ontheffen

In de meeste gevallen wordt een lid van een roeping ontheven als de Heer dat de leidinggevenden ingeeft. Sommige leden, zoals ring- en zendingspresidenten, worden doorgaans na een vastgestelde periode ontheven. Iemand kan ook om andere redenen ontheven worden, zoals persoonlijke en familieomstandigheden.

Wanneer een president(e) of bisschop wordt ontheven, volgt automatisch de ontheffing van zijn of haar raadgevers/raadgeefsters. Anderen in de organisatie, zoals administrateurs, secretarissen en leerkrachten, worden niet automatisch ontheven.

Ontheffingen van kerkroepingen vinden plaats door iemand op hetzelfde gezagsniveau als degene die de roeping heeft verleend. Als een lid van de bisschap de roeping bijvoorbeeld heeft verleend, handelt een lid van de bisschap ook de ontheffing af.

Bij iemands ontheffing is het belangrijk dat de leider zijn dankbaarheid uit en Gods hand in het kerkwerk van het lid erkent. De leider stelt het lid onder vier ogen op de hoogte van de ontheffing voordat die officieel bekendgemaakt wordt. Hij vraagt eventueel wat het lid van de roeping heeft geleerd. Alleen wie het moeten weten, worden van een ontheffing in kennis gesteld voordat die wordt bekendgemaakt.

Een bevoegde priesterschapsleider maakt de ontheffing bekend op hetzelfde kerkniveau waarop de steunverlening heeft plaatsgevonden. De leider gebruikt dan woorden van de volgende strekking:

‘[Naam] is ontheven als [functie]. Wie [hem of haar] wil bedanken voor de getoonde inzet, maakt dat kenbaar door de hand op te steken.’

De leider vraagt niet of er tegenstemmen zijn.

30.7

Een bisschop roepen, ordenen en aanstellen

Het ringpresidium draagt de roeping of ontheffing van bisschoppen voor. Voordrachten worden via Hulpmiddelen leiders en administrateurs (LCR) bij het Eerste Presidium ingediend. Een lid van het ringpresidium, de ringadministrateur of ringsecretaris kan de voordracht voorbereiden. Alleen de ringpresident kan de voordracht echter insturen.

De taken van een bisschop zijn veelomvattend (zie 7.1). Een bisschop moet integer, zedelijk rein, geestelijk volwassen en trouw aan de Heiland zijn. Het ringpresidium streeft bij de voordracht van een broeder naar de bevestiging van de Geest. Wanneer zij een man als bisschop voordragen, nemen zij 1 Timotheüs 3:2–7 zorgvuldig in overweging. Ze vragen de wijkleden niet om suggesties. In LCR staat meer informatie over de kwalificaties van een bisschop.

De ringpresident mag een nieuwe bisschop pas roepen als het Eerste Presidium zijn voordracht schriftelijk goedkeurt. Met deze toestemming kan de ringpresident, als de leden van de wijk in een avondmaalsdienst hun steun hebben verleend, een bisschop ordenen en aanstellen. Toestemming van het Eerste Presidium is ook nodig voordat een ringpresident een bisschop kan ontheffen. De ringpresident mag deze taken niet delegeren.

Als een broeder die is geroepen als bisschop nog geen hogepriester is, ziet de ringpresident toe op diens ordening tot hogepriester voordat hij hem tot bisschop ordent. Als iemand al eerder tot bisschop is geordend, hoeft hij alleen nog als bisschop van de wijk te worden aangesteld. Als mannen die als raadgever van de bisschop zijn geroepen geen hogepriester zijn, worden zij vóór hun aanstelling tot hogepriester geordend.

Als het Eerste Presidium iemands voordracht tot bisschop goedkeurt, machtigt het de ringpresident om hem te ordenen en aan te stellen. De ringpresident:

  1. Noemt de man bij zijn volledige naam.

  2. Verklaart dat hij handelt krachtens het Melchizedeks priesterschap.

  3. Ordent de man tot bisschop (tenzij hij eerder is geordend).

  4. Stelt hem aan om de wijk te presideren en tot president van de Aäronische priesterschap en het priestersquorum, met nadruk op zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de Aäronisch-priesterschapsdragers en de jongevrouwen van de wijk (zie 7.1.2).

  5. Verleent hem alle sleutels, rechten, machten en gezag van het bisschopsambt en noemt daarbij specifiek de bisschoppelijke taken van rechter in Israël en van presiderende hogepriester in de wijk (zie 7.1.1 en 7.1.3).

  6. Spreekt een zegen uit naar de ingevingen van de Geest.

  7. Sluit in de naam van Jezus Christus.

Een gebiedszeventiger of algemeen autoriteit kan na schriftelijke toestemming van het Eerste Presidium ook een bisschop roepen, ordenen en aanstellen.

30.8

Overzicht van roepingen

In het volgende overzicht staat een selectie van roepingen op wijk- en ringniveau. Andere roepingen en taken staan elders in dit handboek beschreven.

Een wijk of ring hoeft niet voor elke taak in dit overzicht iemand te roepen. De leidinggevenden stellen op basis van de behoeften van de unit en de beschikbaarheid van de leden vast welke roepingen vervuld dienen te worden.

30.8.1

Wijkroepingen

Roeping

Voordracht door

Goedkeuring door

Steunverlening door1

Roeping en aanstelling door

Roeping

Bisschop2

Voordracht door

Ringpresidium, via LCR

Goedkeuring door

Eerste Presidium en Quorum der Twaalf

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Ringpresident na ontvangen goedkeuring van het Eerste Presidium (zie 30.7)

Roeping

Raadgever in de bisschap2

Voordracht door

Bisschop

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever

Roeping

Wijkadministrateur (en assistent-wijkadministrateur indien nodig)

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Wijksecretaris (en assistent-wijksecretaris indien nodig)

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Quorumpresident ouderlingen

Voordracht door

Ringpresidium (na overleg met bisschop)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Ringpresident

Roeping

Raadgever in het quorumpresidium ouderlingen

Voordracht door

Quorumpresident (na overleg met bisschop)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Overige roepingen in het ouderlingenquorum

Voordracht door

Quorumpresidium

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Quorumleden (voorgesteld in een quorumvergadering door de quorumpresident of een aangewezen raadgever)

Roeping en aanstelling door

Quorumpresident of aangewezen raadgever

Roeping

President(e) van een organisatie van de wijk (ZHV, jongevrouwen, jeugdwerk en zondagsschool)

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop

Roeping

Raadgever/-geefster in presidium van wijkorganisatie

Voordracht door

President(e) van organisatie

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Overige roepingen in zustershulpvereniging, jongevrouwen, jeugdwerk en zondagsschool van de wijk

Voordracht door

Presidium van organisatie

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Wijkzendingsleider (een lid van het quorumpresidium ouderlingen kan deze taak vervullen; in dat geval hoeft hij niet apart geroepen, gesteund of aangesteld te worden)

Voordracht door

Bisschap (na overleg met quorumpresident ouderlingen en ZHV-presidente)

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Wijkzendeling

Voordracht door

Bisschap, of quorumpresident ouderlingen en ZHV-presidente

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Wijkleider tempelwerk en familiegeschiedenis (een lid van het quorumpresidium ouderlingen kan deze taak vervullen; in dat geval hoeft hij niet apart geroepen, gesteund of aangesteld te worden)

Voordracht door

Bisschap (na overleg met quorumpresident ouderlingen en ZHV-presidente)

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Consulent tempelwerk en familiegeschiedenis van de wijk

Voordracht door

Bisschap, of quorumpresident ouderlingen en ZHV-presidente

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Assistent van de quorumpresident priesters

Voordracht door

Bisschop (als quorumpresident priesters)

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Quorumleden (voorgesteld in een quorumvergadering door de bisschop of een aangewezen raadgever)

Roeping en aanstelling door

Bisschop

Roeping

Quorumpresident leraren en diakenen

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Quorumleden (voorgesteld in een quorumvergadering door de bisschop of een aangewezen raadgever)

Roeping en aanstelling door

Geroepen door de bisschop of aangewezen raadgever; aangesteld door de bisschop

Roeping

Raadgever in het quorumpresidium leraren en diakenen, en quorumsecretaris

Voordracht door

Quorumpresident

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Quorumleden (voorgesteld in een quorumvergadering door de bisschop of een aangewezen raadgever)

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Klaspresidente jongevrouwen

Voordracht door

Bisschap (na overleg met jongevrouwenpresidium)

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Klasleden (voorgesteld in een jongevrouwenbijeenkomst door de bisschop of een aangewezen raadgever)

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Raadgeefster in een JV-klaspresidium en klassecretaresse

Voordracht door

Klaspresidente

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Klasleden (voorgesteld in een jongevrouwenbijeenkomst door de bisschop of een aangewezen raadgever)

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Welzijns- en zelfredzaamheidsdeskundige van de wijk indien nodig

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Deskundige leermiddelencentrum van de wijk

Voordracht door

Zondagsschoolpresident

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Muziekcoördinator van de wijk

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

Roeping

Overige wijkroepingen

Voordracht door

Bisschap

Goedkeuring door

Bisschap

Steunverlening door1

Leden van de wijk

Roeping en aanstelling door

Bisschop of aangewezen raadgever

  1. In uitzonderlijke omstandigheden moet een lid misschien al in een roeping aan de slag voordat hij of zij ter steunverlening kan worden voorgesteld. In dat geval stelt een lid van de bisschap de naam van de betrokkene ter bekrachtiging voor zodra dat redelijkerwijs mogelijk is. Hij past dan de procedure in 30.3 aan. De leden van de wijk krijgen daarbij ook de gelegenheid om tegen te stemmen.

  2. Actieve verzegelaars in de tempel dienen niet in een bisschap geroepen te worden. Verzegelaars worden op aanwijzing van de kerkpresident geroepen.

Afbeelding
zondagsschoolklas

30.8.2

Gemeenteroepingen

Roeping

Voordracht door

Goedkeuring door

Steunverlening door

Roeping en aanstelling door

Roeping

Gemeentepresident1

Voordracht door

Ring-, zendings- of districtspresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad, of zendingspresidium

Steunverlening door

Leden van de gemeente

Roeping en aanstelling door

Ring- of zendingspresident (of de districtspresident indien aangewezen)

Roeping

Raadgever in het gemeentepresidium1

Voordracht door

Gemeentepresident

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad, of zendingspresidium (of, wanneer gemachtigd door zendingspresident, districtspresidium)

Steunverlening door

Leden van de gemeente

Roeping en aanstelling door

Ring-, zendings- of districtspresident of aangewezen raadgever

Roeping

Gemeenteadministrateur, assistent-administrateur en secretaris

Voordracht door

Gemeentepresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad, of zendingspresidium (of, wanneer gemachtigd door zendingspresident, districtspresidium)

Steunverlening door

Leden van de gemeente

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever of hogeraadslid (voor gemeenten in ringen); districtspresident of een priesterschapsleider die hij aanwijst (voor gemeenten in een zendingsgebied)

Roeping

Quorumpresident ouderlingen

Voordracht door

Ring-, districts- of zendingspresidium (na overleg met gemeentepresident)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad, of zendingspresidium (of, wanneer gemachtigd door zendingspresident, districtspresidium)

Steunverlening door

Leden van de gemeente

Roeping en aanstelling door

Ring- of zendingspresident (of de districtspresident indien aangewezen)

Roeping

Raadgever in het quorumpresidium ouderlingen

Voordracht door

Quorumpresident (na overleg met gemeentepresident)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad, of zendingspresidium (of, wanneer gemachtigd door zendingspresident, districtspresidium)

Steunverlening door

Leden van de gemeente

Roeping en aanstelling door

Ring- of zendingspresident, of aangewezen raadgever of hogeraadslid (of, indien aangewezen, de districtspresident of een andere priesterschapsleider)

Roeping

Overige gemeenteroepingen

Voordracht door

Zie 30.8.1. Vervang bisschop door gemeentepresident en wijk door gemeente.

Goedkeuring door

Zie 30.8.1. Vervang bisschop door gemeentepresident en wijk door gemeente.

Steunverlening door

Zie 30.8.1. Vervang bisschop door gemeentepresident en wijk door gemeente.

Roeping en aanstelling door

Zie 30.8.1. Vervang bisschop door gemeentepresident en wijk door gemeente.

  1. Actieve verzegelaars in de tempel dienen niet in een gemeentepresidium geroepen te worden. Verzegelaars worden op aanwijzing van de kerkpresident geroepen.

30.8.3

Ringroepingen

Roeping

Voordracht door

Goedkeuring door

Steunverlening door1

Roeping en aanstelling door

Roeping

Ringpresident2

Voordracht door

Aangewezen algemeen autoriteit of gebiedszeventiger

Goedkeuring door

Aangewezen algemeen autoriteit of gebiedszeventiger

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Aangewezen algemeen autoriteit of gebiedszeventiger

Roeping

Raadgever in een nieuw ringpresidium2

Voordracht door

Ringpresident

Goedkeuring door

Aangewezen algemeen autoriteit of gebiedszeventiger

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Aangewezen algemeen autoriteit of gebiedszeventiger

Roeping

Nieuwe raadgever in een bestaand ringpresidium2

Voordracht door

Ringpresident, via LCR

Goedkeuring door

Eerste Presidium

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident na ontvangen goedkeuring van het Eerste Presidium

Roeping

Ringadministrateur (en assistent-ringadministrateur indien nodig)

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever

Roeping

Ringsecretaris (en assistent-ringsecretaris indien nodig)

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever

Roeping

Hogeraadslid

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever

Roeping

Ringpatriarch, ook een patriarch die al in een andere ring is geordend

Voordracht door

Ringpresidium, via LCR

Goedkeuring door

Quorum der Twaalf

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident na ontvangen goedkeuring van het Quorum der Twaalf, of een lid van het Eerste Presidium of het Quorum der Twaalf

Roeping

ZHV-presidente van de ring

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident

Roeping

Jongevrouwen- en jeugdwerkpresidente van de ring

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever

Roeping

Jongemannen- en zondagsschoolpresident van de ring

Voordracht door

Het ringpresidium roept hogeraadsleden om die taken te vervullen

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie (zij worden als hogeraadslid en als president van hun organisatie gesteund)

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever (zij worden als hogeraadslid en apart als president van de betreffende organisatie geroepen en aangesteld)

Roeping

Raadgever/raadgeefster in het presidium van een organisatie van de ring, secretaris/-esse en anderen indien nodig

Voordracht door

President(e) van de organisatie van de ring (na overleg met ringpresidium of aangewezen hogeraadslid)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Ringverificateur

Voordracht door

Voorzitter van het verificatiecomité van de ring (raadgever in het ringpresidium)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Geen steunverlening

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of aangewezen raadgever (de ringpresident bepaalt of aanstelling nodig is)

Roeping

Seminarie- en instituutsleerkracht en -toezichthouder van de ring indien nodig

Voordracht door

Ringpresidium (na overleg met bisschop en seminarie- en instituutsvertegenwoordiger)

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Welzijns- en zelfredzaamheidsdeskundige van de ring indien nodig

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Communicatiebestuurder, assistent-communicatiebestuurder en communicatiedeskundige van de ring

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

Roeping

Overige ringroepingen3

Voordracht door

Ringpresidium

Goedkeuring door

Ringpresidium en hoge raad

Steunverlening door1

Leden in ringconferentie

Roeping en aanstelling door

Ringpresident, aangewezen raadgever of hogeraadslid

  1. Als, bij uitzondering, nieuwe ringfunctionarissen al vóór de volgende ringconferentie aan de slag moeten in hun functie, dienen ze in de units in een avondmaalsdienst gesteund te worden. Dit soort steunverlening dient tot een minimum beperkt te blijven. Een lid van het ringpresidium of de hoge raad handelt deze steunverleningsvoorstellen af.

    In uitzonderlijke omstandigheden moet een lid uit de ring misschien al in een roeping aan de slag voordat hij of zij in een ringconferentie of in een avondmaalsdienst ter steunverlening kan worden voorgesteld. Als dat gebeurt, wordt de naam van de betrokkene zo spoedig mogelijk ter bekrachtiging voorgelegd, waarbij de procedure in 30.3 wordt aangepast. De leden van de ring krijgen daarbij ook de gelegenheid om tegen te stemmen.

  2. Actieve verzegelaars in de tempel dienen niet in een ringpresidium geroepen te worden. Verzegelaars worden op aanwijzing van de kerkpresident geroepen.

  3. De voorzitter van het activiteitencomité van de ring (indien nodig) en de ringvertegenwoordiger kerkgebouwen worden door het ringpresidium uit de hoge raad aangewezen. Zij worden niet geroepen, gesteund of aangesteld.

Afbeelding
echtpaar praat met bisschop

30.8.4

Districtsroepingen

Roeping

Voordracht door

Goedkeuring door

Steunverlening door

Roeping en aanstelling door

Roeping

Districtspresident1

Voordracht door

Zendingspresident

Goedkeuring door

Gebiedspresidium

Steunverlening door

Leden in districtsconferentie

Roeping en aanstelling door

Zendingspresident

Roeping

Raadgever in het districtspresidium1

Voordracht door

Districtspresident

Goedkeuring door

Zendingspresidium

Steunverlening door

Leden in districtsconferentie

Roeping en aanstelling door

Zendingspresident of aangewezen raadgever

Roeping

Lid districtsraad

Voordracht door

Districtspresident

Goedkeuring door

Zendingspresidium (of, wanneer gemachtigd door de zendingspresident, het districtspresidium)2

Steunverlening door

Leden in districtsconferentie

Roeping en aanstelling door

Zendingspresident of een aangewezen raadgever (of, wanneer gemachtigd door de zendingspresident, de districtspresident of een aangewezen raadgever)2

Roeping

Overige districtsroepingen

Voordracht door

Zie 30.8.3. Vervang ringpresident door districtspresident en ring door district.

Goedkeuring door

Zie 30.8.3. Vervang ringpresident door districtspresident en ring door district.

Steunverlening door

Zie 30.8.3. Vervang ringpresident door districtspresident en ring door district.

Roeping en aanstelling door

Zie 30.8.3. Vervang ringpresident door districtspresident en ring door district.

  1. Actieve verzegelaars in de tempel dienen niet in een districtspresidium geroepen te worden. Verzegelaars worden op aanwijzing van de kerkpresident geroepen.

  2. In gebieden zonder zendingsgebied vervult het gebiedspresidium deze taak.

30.8.5

Roepingen in een groep voor militairen

Roeping

Voordracht door

Goedkeuring door

Steunverlening door

Roeping en aanstelling door

Roeping

Groepsleider militairen

Voordracht door

Een geestelijk verzorger van de kerk, de bestuurder militaire zaken of de vertrekkende groepsleider

Goedkeuring door

Bisschop of gemeentepresident, en ring- of zendingspresident (in de thuiswijk of -gemeente, en ring of zendingsgebied)

Steunverlening door

Groepsleden

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of zendingspresident, of aangewezen vertegenwoordiger (mag zonder aanstelling werkzaam zijn indien noodzakelijk)

Roeping

Assistent-groepsleider militairen

Voordracht door

Groepsleider

Goedkeuring door

Bisschop of gemeentepresident, en ring- of zendingspresident (in de thuiswijk of -gemeente, en ring of zendingsgebied)

Steunverlening door

Groepsleden

Roeping en aanstelling door

Ringpresident of zendingspresident, of aangewezen vertegenwoordiger (mag zonder aanstelling werkzaam zijn indien noodzakelijk)